ECLI:NL:RBSGR:2012:BX0393

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/754244-10 en 09/650022-12
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en aanranding van een minderjarige door verdachte in verschillende zaken

In deze zaak heeft de rechtbank zich gebogen over meerdere beschuldigingen van mensenhandel en aanranding tegen de verdachte. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van mensenhandel in verschillende vormen, waarbij hij vrouwen heeft geworven, vervoerd en uitgebuit in de prostitutie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten in de periode van 30 juli 2011 tot en met 2 augustus 2011 de vrouw [S1] hebben geworven en gedwongen om als prostituee te werken. Dit gebeurde onder dreiging en misleiding, waarbij de verdachte gebruik maakte van de kwetsbaarheid van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich in 2002 schuldig heeft gemaakt aan de aanranding van een vijftienjarig meisje, waarbij hij haar naar een slaapkamer heeft meegenomen en zich aan haar heeft vergrepen. De rechtbank heeft de verdachte in beide zaken schuldig bevonden, maar heeft hem vrijgesproken van enkele andere beschuldigingen. De straf die aan de verdachte is opgelegd, is een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de recidive van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers 09/754244-10 en 09/650022-12
Datum uitspraak: 29 juni 2012
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte (B)],
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Alphen aan den Rijn.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 23 januari 2012, 4 april 2012, 13 juni 2012 en 15 juni 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. T.N.M. Kamps en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. O.E. de Jong, advocaat te Utrecht, en door de verdachte naar voren is gebracht.
De zaak tegen verdachte is (deels) gezamenlijk maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [A] (hier door de rechtbank kortheidshalve aangeduid als '[A]'), [C](hierna: '[C]'), [D] (hierna: '[D]') en [E] (hierna: '[E]').
Voorts wordt in het navolgende de dagvaarding met het parketnummer 09/754244-10 aangeduid als dagvaarding I en de dagvaarding met het parketnummer 09/650022-12 als dagvaarding II.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Dagvaarding I
Feit 1 (zaaksdossier [S0])
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 31 december 2009 te Den Haag en/of Amsterdam, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [S0], door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [S0] (in de prostitutie)
en/of
die [S0], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [S0], zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting van die [S0],
en/of
die [S0], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [S0], met of voor een derde immers heeft/is verdachte
* die [S0] als prostituee laten werken in Den Haag en/of Amsterdam en/of
* die [S0] meermalen (althans eenmaal) bedreigd haar zoontje wat aan te zullen doen en/of
* die [S0] meermalen (althans eenmaal) geslagen en/of gestompt en/of
* die [S0] met een vuurwapen bedreigd en/of
* die [S0] met een vuurwapen geslagen en/of
* die [S0] bedreigd door een vuurwapen in haar mond te zetten en/of
* die [S0] meermalen (althans eenmaal) vaginaal en/of anaal verkracht en/of
* op de rug van die [S0] sigaretten uitgedrukt en/of
* die [S0] gedwongen (althans bewogen) een tatoeage in haar schaamstreek te laten zetten met de naam [verdachte] of de naam [naam2] en/of een tatoeage van een pitbull, althans een hond, te laten zetten met de letters MOB wat staat voor Money Over Bitches en/of een tatoeage van een vuurwapen te laten zetten en/of een tatoeage met twee vleugels over haar volledige rug te laten zetten en/of
* die [S0] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of
* die [S0] opgesloten in haar eigen huis onder bewaking van twee honden en/of
* die [S0] opgedragen hoeveel geld zij per dag moest verdienen in de prostitutie en/of
* die [S0] (telkens) vanuit Den Haag, althans vanuit enige plaats in Nederland, naar een prostitutiekamer (over)gebracht en/of laten overbrengen en/of
* die [S0] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, af te staan en/of af te dragen;
feit 2 (zaaksdossier Frans Hals)
hij op of omstreeks 08 juli 2011 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, op (althans ter hoogte van) de Frans Halsstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [P1], welk geweld bestond uit het schoppen en/of slaan op/tegen het hoofd en/of het been althans het lichaam van die [P1];
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 juli 2011 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon (te weten [P1]) heeft geschopt en/of geslagen op/tegen het hoofd en/of het been althans het lichaam van die [P1], waardoor voornoemde [P1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 3 (zaaksdossier Kade)
die [S1] gedwongen, hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 juli 2011 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, S.R. [S1] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [S1] (in de prostitutie)
en/of
die [S1] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [S1] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [S1]
en/of
die [S1], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [S1] met of voor een derde immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
* die [S1] als prostituee laten werken in Den Haag en/of
* die [S1] verteld danwel laten vertellen dat haar kans om weg te komen uit de instelling waar zij verbleef was om met hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) mee te gaan en/of
* die [S1] verteld danwel laten vertellen dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven zou krijgen, zij haar rijbewijs kon gaan halen en zij kon gaan samenwonen met ene [E] en/of
* die [S1] (telkens) naar een prostitutiekamer (over)gebracht en/of laten overbrengen en/of
* de simkaart van de telefoon van die [S1] afgepakt en/of laten afpakken en/of
* die [S1] een nieuwe simkaart waarop geen beltegoed stond gegeven en/of laten geven en/of
* die [S1] voorzien en/of laten voorzien van (sexy) werkkleding en/of
* die [S1] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of
* die [S1] laten overnachten in de woning van zijn mededader(s) en/of
* die [S1] instructies gegeven en/of laten geven over hoeveel geld zij moest vragen per klant en/of
* althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en/of aan zijn mededader(s) af te staan en/of af te dragen;
feit 4 (zaaksdossier [S2])
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 juni 2011 tot en met 17 juli 2011 te Den Haag en/of Alkmaar, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [S2] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [S2] (in de prostitutie)
en/of
die [S2] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [S2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [S2]
en/of
die [S2], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [S2] met of voor een derde immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
* die [S2] als prostituee laten werken in Alkmaar en/of
* die [S2] verliefd op hem, verdachte, laten worden en/of
* die [S2] verteld dat haar kans om weg te komen uit de handen van haar toenmalige pooier was om met hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) mee te gaan en/of
* die [S2] meermalen (althans eenmaal) geslagen en/of gestompt en/of
* die [S2] verteld dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven samen zouden krijgen en/of
* die [S2] (telkens) naar een prostitutiekamer (over)gebracht en/of laten overbrengen en/of
* die [S2] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of
* die [S2] laten overnachten in de woning van hem, verdachte, en/of die van zijn mededader(s) en/of
* die [S2] opgesloten in zijn woning en/of de woning van zijn mededaders en/of
* die [S2] een hondje (cadeau) gegeven en/of
* die [S2] instructies gegeven hoe zij zich achter het raam diende te gedragen en/of
* die [S2] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en/of aan zijn mededader(s) af te staan en/of af te dragen.
feit 5 (zaaksdossier [S2] II)
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2002 tot en met 15 februari 2002 te 's-Gravenhage, althans te Nederland, door geweld of (een) andere te 's-Gravenhage, althans te Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [S2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het zich aftrekken boven en/of bij het lichaam van die [S2] en/of het naar beneden doen van haar broek en onderbroek en/of het naar boven doen van haar trui en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het meenemen van die [S2] naar een slaapkamer in een (haar onbekende) woning en/of het geven van een zet (waardoor die [S2] op een bed viel) en/of het zeggen tegen die [S2] dat zij moest blijven liggen;
feit 6 (zaaksdossier Werven)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag en/of Doetinchem, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [S4] en/of [S5] en/of [S6] en/of [S7] en/of [S8] en/of [S9] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] (in de prostitutie) immers heeft verdachte en/of hebben zijn mededaders
* het/de telefoonnummer(s) van die [S4] en/of die [S5] aan zijn mededader(s) gegeven en/of
* (telefonisch) contact over die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] en/of
* die [S4] gedreigd haar uit te woning te zetten en/of
* die [S4] gedreigd met haar af te willen rekenen en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over de wijze waarop verdachte [S4] het huis uit zou zetten en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact over het tijdstip waarop zijn mededaders met die [S4] contact moeten opnemen en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over het tijdstip waarop zijn mededader(s) die [S4] moet(en) opvangen en/of onderdak aanbieden en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact opgenomen en/of gezocht met die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] en/of
* tegen die [S9] gezegd dat wanneer zij weg wil bij haar vriend zij direct wordt opgehaald door verdachte en/of zijn mededaders en/of
* tegen die [S9] gezegd dat zij een goede toekomst krijgt als zij met hem mee gaat en/of
* vleiende sms-berichten naar die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] verstuurd en/of
* (telefonisch) contact over prostitutiewerkzaamheden en/of
* (telefonisch) contact over het vervoer die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] en/of
* (telefonisch) contact over het onderbrengen van die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9].
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag en/of Doetinchem, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [S4] en/of [S5] en/of [S6] en/of [S7] en/of [S8] en/of [S9] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie te werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en/of opnemen, met het oogmerk van uitbuiting van die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] (in de prostitutie) immers heeft verdachte en/of hebben zijn mededaders
* het/de telefoonnummer(s) van die [S4] en/of die [S5] aan zijn mededader(s) gegeven en/of
* (telefonisch) contact over die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] en/of
* die [S4] gedreigd haar uit te woning te zetten en/of
* die [S4] gedreigd met haar af te willen rekenen en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over de wijze waarop verdachte [S4] het huis uit zou zetten en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact over het tijdstip waarop zijn mededaders met die [S4] contact moeten opnemen en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over het tijdstip waarop zijn mededader(s) die [S4] moet(en) opvangen en/of onderdak aanbieden en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact opgenomen en/of gezocht met die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] en/of
* tegen die [S9] gezegd dat wanneer zij weg wil bij haar vriend zij direct wordt opgehaald door verdachte en/of zijn mededaders en/of
* tegen die [S9] gezegd dat zij een goede toekomst krijgt als zij met hem mee gaat en/of
* vleiende sms-berichten naar die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] verstuurd en/of
* (telefonisch) contact over prostitutiewerkzaamheden en/of
* (telefonisch) contact over het vervoer die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] en/of
* (telefonisch) contact over het onderbrengen van die [S4] en/of die de
* Bruin en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9],
* terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Dagvaarding II
zaaksdossier Santander
hij in of omstreeks 05 oktober 2011 tot en met 11 oktober 2011 te Den Haag
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft afgeleverd en/of
voorhanden gehad (een) vals(e) of vervalst(e) salarisspecificatie(s) en/of
rekeningoverzicht(en) - zijnde (ee)n geschrift(en) dat/die bestemd was/zijn om
tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest
vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het (telkens)
echt en onvervalst,
bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat
* op die salarisspecificatie [ZD Santander,AH05] stond vermeld dat [verdachte] in september 2011 in dienst zou zijn bij [BV] en/of een salaris zou hebben ontvangen van [BV], terwijl die [verdachte] niet in dienst was
* bij en/of salaris ontving van [BV] en/of op die salarisspecificatie [ZD Santander,AH06] stond vermeld dat [verdachte] in september 2011 in dienst zou zijn bij [BV] en/of een salaris zou hebben ontvangen van [BV], terwijl die [verdachte] niet in dienst was bij en/of salaris ontving van [BV] en/of
* op dat rekeningoverzicht van de ING van periode 07-08-2011 tot en met 06-09-2011 [ZD Santander,AH13] stond vermeld dat [verdachte] salaris had ontvangen van [BV] terwijl die [verdachte] niet in dienst was bij [BV] en/of terwijl dat rekeningnummer (van [BV]) correspondeert met het rekeningnummer van de Belastingdienst,
en bestaande het voorhanden hebben hierin dat verdachte deze salarisspecificatie(s) en/of rekeningoverzicht(en) onder zich had/heeft gehouden.
3. Bewijsoverwegingen1
3.1 Zaaksdossier [S0]
3.1.1 Inleiding
[S0] heeft op 7 oktober 2009 aangifte gedaan van mensenhandel tegen verdachte en zijn broer [C]. Zij is op 28 oktober 2010, 25 november 2010, 25 augustus 2011 en 16 september 2011 nader door de politie gehoord. Op 20 april 2012 is [S0] nogmaals gehoord, nu door de rechter-commissaris. Haar verklaring houdt kort gezegd in dat verdachte en zijn broer [C] haar gedurende een periode van een jaar met gebruik van zwaar (seksueel) geweld, dreiging van geweld en andere middelen hebben geworven met als doel haar uit te buiten in de prostitutie, dat zij haar met die middelen hebben gedwongen zich te prostitueren, dat zij opzettelijk voordeel hebben getrokken uit die uitbuiting en dat zij haar hebben gedwongen de opbrengsten uit die prostitutie aan hen af te staan.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij gedurende ongeveer zeven weken een seksuele relatie met [S0] heeft gehad, maar dat hij zich in die periode niet schuldig heeft gemaakt aan enig strafbaar feit.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) mensenhandel van [S0].
3.1.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aangifte van [S0] in voldoende mate wordt ondersteund door andere wettige bewijsmiddelen, zodat wettig en overtuigend bewezen dient te worden verklaard dat verdachte het feit heeft begaan.
3.1.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdenkingen met betrekking tot dit feit enkel gegrond zijn op de verklaring van [S0] - die bovendien vanwege haar inconsistenties en aantoonbare onjuistheden onvoldoende betrouwbaar is - zodat niet bewezen kan worden dat verdachte dit feit heeft gepleegd.
3.1.4 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop, dat de aangifte van [S0] op zichzelf voldoende consistent en gedetailleerd is om als bewijs te kunnen dienen. Het bewijs dat een verdachte een strafbaar feit heeft begaan kan echter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Dit voorschrift, dat volgt uit het in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering vastgelegde bewijsminimum, strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank als volgt. Het dossier bevat naast de verklaring van [S0] een aantal processen-verbaal, die door de officier van justitie als steunbewijs zijn gebezigd en waaruit ook zonder meer - in zoverre kan de rechtbank de officier van justitie volgen - enige ondersteuning kan worden geput voor die verklaring. Zo volgt uit deze processen-verbaal dat verdachte in de ten laste gelegde periode een [merk auto] op zijn naam had staan, dat hij van 9 december tot en met 12 december 2009 een kamer in hotel [hotel] te Wassenaar had gereserveerd, dat hij direct aansluitend aan deze reservering een periode in detentie heeft verbleven, dat de naam van verdachte in de [taal] taal 'vleugel' betekent ([S0] draagt op haar schouders een tatoeage van twee vleugels), dat op het adres van [S0] gedurende enige tijd ook [C] ingeschreven heeft gestaan, dat [S0] een periode aan de [adres] te [plaats] heeft verbleven - alwaar tot tweemaal toe door de politie een Staffordshire bull terrier in beslag is genomen - en dat [S0] een tatoeage heeft van een vuurwapen dat uiterlijke gelijkenissen vertoont met één van de tatoeages van verdachte en diens broer [C]. Al deze zaken, waarover [S0] tijdens de diverse politieverhoren had verklaard bleken, nadat de politie daarnaar onderzoek had verricht, dus juist te zijn.
Het gaat echter zonder uitzondering om feiten en omstandigheden die niet de kern van het verwijt raken dat verdachte en zijn broer wordt gemaakt. Feiten en omstandigheden derhalve die in een te ver verwijderd verband staan van de belastende verklaring van [S0] om met succes te kunnen stellen dat zij steunbewijs leveren voor het verwijt dat verdachte wordt gemaakt, te weten het medeplegen van mensenhandel door gebruikmaking van onder meer (seksueel) geweld en bedreiging daarmee. Ten aanzien van de tatoeages van [S0] - behalve het al genoemde vuurwapen en de 'schoudervullende' tatoeage van twee vleugels ook een tatoeage waarin de naam '[verdachte]' of '[naam2]' kan worden gelezen - is daarbij in het bijzonder nog relevant dat ondanks herhaalde opsporingsinspanningen van de politie en ondanks stevig doorvragen van de rechter-commissaris op dit punt nooit is komen vast te staan waar, wanneer en onder welke omstandigheden (gedwongen of vrijwillig) deze bij [S0] zijn gezet.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de door de officier van justitie gebezigde bewijsmiddelen onvoldoende steun bieden aan de aangifte, zodat in deze zaak niet is voldaan aan het bewijsminimum. Ten overvloede merkt de rechtbank daarbij nog op dat een aantal van de door de officier van justitie ten laste gelegde handelingen - de mishandelingen in de woning van [S0] te [plaats] en de verkrachting in hotel [hotel] in Wassenaar - mogelijk ook om een andere reden buiten het bereik van een bewezenverklaring zouden zijn gevallen, nu deze handelingen zich niet hebben afgespeeld in de (primair) ten laste gelegde pleegplaatsen Den Haag en Amsterdam.
Gelet op dit alles kan de slotsom geen andere zijn dan dat niet wettig bewezen verklaard kan worden dat verdachte zich - al dan niet samen met zijn broer [C] - in de periode van 1 september 2008 tot en met 31 december 2009 te Den Haag en/of Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan (verschillende vormen van) mensenhandel van [S0]. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van dit feit.
3.2 Zaaksdossier Frans Hals
3.2.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat bewezen verklaard kan worden dat verdachte en zijn broer [C] openlijk in vereniging geweld hebben gepleegd jegens aangever [P1], zoals primair is tenlastegelegd.
3.2.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte van dit primaire feit moet worden vrijgesproken, omdat hij geen geweld heeft gebruikt of anderszins een ordeverstorende rol heeft gespeeld. Integendeel, verdachte heeft bij het voorval juist een sussende rol gespeeld door [P1] bij de armen vast te pakken toen [C] terugrende naar de auto. Voor de subsidiair tenlastegelegde mishandeling in vereniging ontbreekt het bewijs, en ook daarvoor moet vrijspraak volgen.
3.2.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van hetgeen hem onder 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd, nu dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Van enig doen of laten door verdachte dat kan worden aangemerkt als ofwel het samen met een ander verstoren van de openbare orde (nodig voor bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde) ofwel het samen met een ander plegen van een inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer (nodig voor bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde) is de rechtbank niet gebleken. De lezing van verdachte dat hij - onder het uitspreken van de woorden 'ophouden, ophouden' - de armen van [P1] heeft vastgepakt om de boel te sussen en verdere escalatie te voorkomen, is op zichzelf plausibel, vindt steun in de aangifte van [P1] en wordt niet weerlegd door andere bewijsmiddelen. Derhalve dient ten aanzien van dit feit vrijspraak te volgen.
3.3 Zaaksdossier Kade
3.3.1 Inleiding
Uit de inhoud van zaaksdossier Kade en het verhandelde daarover ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat niet ter discussie staat dat [S1] (verder: [S1]) op de avonden van 31 juli en 1 augustus 2011 als raamprostituee heeft gewerkt in Den Haag.
Bij de beantwoording van de vraag of verdachte (en zijn medeverdachten) daarbij een zodanige betrokkenheid hebben gehad dat hun gedragingen moeten worden beschouwd als mensenhandel in de zin van (een of meer van de subleden van) artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht gaat de rechtbank hier dan ook zonder nadere motivering van uit.
3.3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van mensenhandel, en wel in alle ten laste gelegde varianten daarvan (de subleden 1, 4, 6 en 9).
3.3.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging komt tot vrijspraak, nu niet bewezen kan worden dat degene die [S1] in haar aangifte aanduidt met de bijnaam 'Krullenbol', verdachte is. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat wél bewezen kan worden dat verdachte 'Krullenbol' is, dan nog moet verdachte worden vrijgesproken van de laste gelegde mensenhandel (in vereniging), aangezien de betrokkenheid van 'Krullenbol' dermate gering was, dat hij niet als alleen- of medepleger van dit feit kan worden aangemerkt.
3.3.4 Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De aangifte
Op 2 augustus 2011 2 heeft [S1] aangifte gedaan van mensenhandel. Uit deze aangifte, die is aangevuld op 26 augustus 20113, blijkt onder meer dat [S1] nooit eerder in de raamprostitutie had gewerkt. Wel had zij al eens als prostituee gewerkt.4
De periode tot 30 juli 2011
Enkele weken voor haar aangifte ontmoette [S1] in Rotterdam op de Nieuwe Binnenweg een Turkse jongen genaamd [E]. [E] riep haar naar zijn auto, ze vond hem leuk, en ze wisselden telefoonnummers uit. Een paar dagen later ontmoetten ze elkaar weer.5 [S1] heeft toen seks gehad met [E].6 Ze vermoedde al dat hij een loverboy was, omdat ze daar ervaring mee had, en omdat [E] al bij de eerste ontmoeting tegen haar zei dat hij verliefd op haar was.7 Ze is twee keer met [E] naar zijn huis in [plaats] gegaan, waar ze seks hadden, en ze merkte dat [E] haar 'verliefd op hem ging maken', want hij deed teder en lief. Toen al begon hij met vragen of ze niet alles voor hem wilde doen en of ze geen geld voor hem wilde verdienen. Hij zei dat ze geen toekomst samen hadden, maar dat ze wel samen zaken zouden kunnen doen, waarmee hij achter de ramen werken bedoelde. Hij zou dan het verdiende geld sparen, zij zou haar rijbewijs kunnen halen en ze zouden samen een huis gaan kopen, waarin ze konden gaan wonen. [E] vroeg haar of ze wel eens gewerkt had, en hij zei dat hij in dat wereldje zat.8 [E] vertelde haar dat ze mensen zou gaan ontmoeten die in de prostitutie zaten en die haar verder konden helpen. Zij zouden onderdak voor haar regelen, en een raam en zo. Hij zei dat dat loverboys waren, mannen die meisjes voor zich hadden werken.9
Zaterdag 30 juli 2011
Op zaterdag 30 juli 2011 ging [S1] met [E] in zijn auto naar Delft. Bij station Delft-Zuid ontmoette ze de mensen over wie [E] haar eerder had verteld. Het waren twee mannen, allebei met een gouden tand. Eén van hen had krulletjeshaar (verder: Krullenbol) en was ouder, de ander had een soort hanenkam (verder: Hanenkam). [E] en Hanenkam praatten Turks, wat [S1] niet verstond. Ze gingen rijden naar het huis van het jongere broertje van Krullenbol in Delft. Daar zou ze nader met Krullenbol kennismaken en moeten praten over 'zaken' en over het werken als raamprostituee. Aangekomen bij de woning in Delft, zag [S1] daar een jongen met een paardenstaart (verder: Paardenstaart). [E] vertelde haar dat ze buiten moest wachten totdat Krullenbol kwam. Afgesproken werd, dat Krullenbol alles zou gaan regelen. Even later kwam Hanenkam naar haar toe. Zij vertelde Hanenkam - in antwoord op zijn vraag waar zij woonde - dat ze in een instelling woonde. Hij zei toen tegen haar dat dit haar kans was om daar weg te komen.10 Ze mocht vannacht bij hem slapen en ze zouden voor morgen regelen dat er een kamer zou zijn voor achter de ramen. Ook zouden ze regelen dat ze een goed leven zou krijgen: het verdiende geld konden ze gaan opsparen, ze kon haar rijbewijs halen en met [E] gaan samenwonen. [S1] geloofde dat natuurlijk niet, maar ze was toen al zo verliefd op [E] dat ze alles wilde doen om bij hem te zijn.11 Het werken als prostituee was een idee van [E] en haarzelf. Hanenkam, Krullenbol en Paardenstaart kwamen met het idee om dat achter de ramen in Den Haag te gaan doen. Hanenkam zei dat ze in Den Haag wel een raam voor haar hadden.12 Daarna zijn ze naar de woning van Hanenkam in Den Haag gereden, op negenhoog, waar geen stroom, geen licht en alleen koud water was. Er was een puppiehondje, en het stonk er enorm. Daar hadden [E] en zij seks, terwijl Hanenkam even naar buiten was. Daarna ging [E] weg. Hij zei bij het afscheid dingen als: "Schatje ik hou van je, ik bel je morgenochtend", en dat sms'te hij later nog eens. Toen [E] weg was, begon Hanenkam haar opeens te vragen of ze nog vrijgezel was, wat ze met [E] wilde (die immers getrouwd was), dat zij beiden vrijgezel waren, dat het net uit was met zijn vriendin, en dat zij samen konden trouwen. [S1] had wel door dat dit loverboy-praatjes waren. Die avond heeft ze twee keer zonder condoom geneukt met Hanenkam. Hij zei dat hij met haar kindjes zou maken. Na de seks ging hij "afstand doen" van haar en toen begreep ze dat hij een loverboy was. Hij begon over zijn vriendin en zei dat ze bij hem terugkwam, terwijl zij dacht dat zij nu zijn vriendin was. Glijmiddel en condooms lagen allemaal al in zijn huis, alsof er al eerder een meisje was geweest, alsof alles was voorbereid.13
Zondag 31 juli 2011
De volgende ochtend gingen [S1] en Hanenkam Paardenstaart ophalen, waarna zij met z'n drieën naar de instelling gingen waar [S1] woonde - de GGZ-instelling de [instelling] in [plaats instelling] - om haar spullen op te halen. Hanenkam zei dat ze al haar spullen mee moest nemen, maar ze nam alleen haar toilettasje mee. [S1] is van 12:00 tot 14:00 uur bij [instelling] in [plaats instelling] geweest.14 Die zondagmiddag reed [S1] met Hanenkam en Paardenstaart eerst naar de Geleenstraat. Daar is ze met Paardenstaart een kamer gaan huren. Paardenstaart wees haar aan waar het was, ze kreeg het geld voor de kamerhuur van hem of van Hanenkam.15 Daarna is ze met Hanenkam naar zijn huis gegaan. Hanenkam zocht daar een werkjurkje voor haar uit, en hij wilde weer seks met haar. Zij wilde dat echt niet, omdat ze zich klaar had gemaakt en straks zou gaan werken. Hij begon toen lief te doen en te zeggen dat ze het goed zouden krijgen samen, dat ze alles zou krijgen wat ze maar wilde. [S1] begreep het niet meer, want ze zou het toch gaan doen met [E] en nu nam Hanenkam het helemaal over. Ze had even snel seks met Hanenkam waarna hij haar naar het werk bracht. Ze heeft toen gezegd dat ze wilde dat [E] haar ging bellen.16 Hanenkam heeft haar weggebracht naar de Geleenstraat. Daar pakte hij haar simkaart af. Hij zei dat [E] daar net over had gebeld. Ze kreeg een ander simkaartje, zonder beltegoed, en Hanenkam zei daarbij dat hij nu wist hoe hij haar ging bereiken.17 Die avond werd [S1] vaak gebeld door Hanenkam met de vraag of ze klanten had, en wat ze al verdiend had. Als een klant 50 teveel vond dan moest ze het doen voor minder. Toen ze een klant had die een wens had waaraan ze niet wilde voldoen, zei Hanenkam haar dat ze moest pakken wat ze kon, en aan het geld moest denken. Ze was een beetje bang en wist dat ze zoveel mogelijk moest maken, dus heeft ze dat gedaan.18 Op deze avond had ze zes klanten gehad. Hanenkam haalde haar aan het einde van de avond op. Hij vroeg hoeveel ze had, en ze zei rond 200 euro. Hanenkam reageerde alsof hij niet tevreden was, en zei dingen als "Maakt niet uit, eerste avond moet je een beetje inwerken". Zijzelf vond zes klanten wel veel. Hanenkam bracht haar naar het huis van Paardenstaart. Daar pakte Hanenkam haar in het bijzijn van Paardenstaart het geld af dat ze die avond had verdiend, waarbij hij zei: "Honderd euro voor [E], honderd euro voor de huur van morgen".19 Die nacht heeft ze doorgebracht in het huis van Paardenstaart. Omdat ze niets te eten had, ging ze met honger naar bed. 20
Maandag 1 augustus 2011
De volgende ochtend werd ze met de auto opgehaald door Hanenkam, en is ze met Krullenbol, Paardenstaart en een hond haar spullen gaan ophalen in [plaats instelling].21 Krullenbol reed, zij zat achterin met Paardenstaart en de hond, voorin zat Hanenkam. Ze heeft alleen gevraagd waar [E] was. Eenmaal aangekomen in de instelling heeft ze laten weten aan de wachtende Hanenkam, dat ze niet meer mee terug wilde. Ze had met haar begeleider gesproken en gezegd dat ze gesloten geplaatst wilde worden voor haar eigen veiligheid. De begeleider vertelde haar dat ze haar niet tegen konden houden. Ze had het gevoel dat de begeleiding haar totaal niet serieus nam. Die broertjes bleven maar bellen, eerst Hanenkam, en toen kwam [E] naar [plaats instelling] toe. Die wilde haar zien om met haar te praten. [E] zei dat hij die jongens geld had gegeven om haar te verzorgen, wat niet was gebeurd, ze had immers alleen energy drank en sigaretten gekregen. Hij parkeerde voor de [instelling] en zei: "Stap gewoon in, doe het. Je zou toch alles voor mij doen, je houdt toch van mij, geef mij een kus". Zo heeft hij haar overgehaald om toch in te stappen. [E] bracht haar naar de auto van Hanenkam, en daar stapte ze in, "voor [E]".22 Die avond heeft ze weer gewerkt, nadat ze de kamer zelf had geregeld. Ze werd gebracht door Hanenkam. Ze vond het werk walgelijk en wilde ermee ophouden, en daarover heeft ze [E] gebeld. Die avond zag ze Hanenkam heel veel in de Geleenstraat lopen, hij was met een brede Marokkaan. Hij speelde het echt heel goed, want als hij bij haar kamer kwam dan vroeg hij of het goed ging en hoe ze verdiende, en als er dan iemand langs kwam ging hij heel anders praten, alsof hij een klant was. Toen ze zei dat ze wilde stoppen, werd ze door Hanenkam bedreigd. Hij zei dingen als: "Ik heb schijt aan de politie, aan de camera's, ik sla je zo de tyfus". Ze was bang en wilde weglopen, maar hij kwam steeds dichter naar haar toe. Die bedreiging was nadat Hanenkam al haar geld had opgeëist van die tweede avond. Ze vond dat niet normaal, en zei dat ze niks met hem te maken had, dat zij al die moeite had gedaan en dat ze er klaar mee was. Tijdens het werk had ze [E] gesproken en tegen hem gezegd dat ze ermee wilde stoppen. Hanenkam zei dat hij [E] ging bellen als ze het geld niet wilde geven. Hij wilde haar simkaart pas teruggeven als ze bij hem in de auto zou stappen. Zij wilde dat niet omdat hij dan haar geld zou afpakken. Hanenkam zei steeds op een dreigende manier: "Nu, nu dat geld". Hanenkam werd opgebeld en ging iets verderop staan, en toen belde zij 112.23
Identiteit [E], Hanenkam, Krullenbol en Paardenstaart
Geconfronteerd met een vijftal politiefoto's, heeft [S1] bij een foto van [E] verklaard dat dit '[E]' is. Bij foto's van [A] en [C] Atis heeft [S1] verklaard dat dat 'Hanenkam' en 'Paardenstaart' zijn.24 Bij de politiefoto van [verdachte] heeft [S1] in eerste instantie verklaard dat zij de man op die foto niet kent25, waarna zij heeft gevraagd de getoonde foto nogmaals te mogen zien en toen heeft ze verklaard dat de man op de foto wel een beetje op 'Krullenbol' lijkt, maar dat Krullenbol op de foto ander haar heeft.26
In dit verband wordt - vooruitlopend op de hiernavolgende bespreking van de verklaringen van verdachte [E] - overwogen dat de rechtbank op grond van de aangifte van [S1], bezien in samenhang met de verklaringen van [E], tot de conclusie zal komen dat [verdachte] de man is, die [S1] in het dossier "Krullenbol" noemt.
Overige bewijsmiddelen
De aangifte van [S1] vindt steun in andere bewijsmiddelen. Zo is bij de aanhouding van [A] op 2 augustus 2011 in zijn auto de Adidastas van [S1] aangetroffen en lag buiten die auto het gebroken simkaartje van [S1].27 Uit camerabeelden, op 31 juli 2011 gemaakt op de Geleenstraat, is voorts te zien dat [S1] door de Geleenstraat loopt, in het gezelschap van een man met een paardenstaart.28 Ook zijn er prints van camerabeelden van 2 augustus 2011 om 00:23 uur, waarop te zien is dat [A] de tas van [S1] pakt en er kennelijk een discussie op straat plaatsvindt.
Verder is er de verklaring van getuige [getuige 1].29 Ze kent [C] onder de naam [bijnaam]. Zij was een keer bij hem thuis in zijn woning een Delft toen de broer van [C] aan de deur kwam met een meisje, dat niet wilde binnenkomen. [Getuige 1] weet niet meer precies wanneer dit was, maar het was voor haar vakantie in augustus 2011.
Getuige [getuige 2] - leerling-verpleegkundige en begeleider van [S1] - heeft verklaard dat [S1] op maandag 1 augustus 2011 vertelde dat ze achter de ramen had gestaan, dat ze slecht was behandeld door de mensen die hiervoor verantwoordelijk waren, dat het ging om drie Turkse broers, dat ze alleen soep gekregen had en dat ze haar geld nog hadden, dat ze twijfels had om terug te gaan, maar het geld wilde terughebben.30 Getuige [getuige 3] heeft gelijkluidend verklaard.31 De behandelend psychiater van [S1] heeft verklaard dat zij bekend is met loverboy-problematiek en dat ze al twee keer in het "Stop loverboys"-traject heeft gezeten. Door de psychiatrische stoornis van [S1] - ze is licht verstandelijk gehandicapt en heeft een persoonlijkheidsstoornis met borderline kenmerken - heeft dit echter niet geholpen. De voorgeschiedenis van [S1] is er een van verwaarlozing en misbruik. Ze woont in de inrichting omdat ze moeilijk te plaatsen is in een ambulante instelling. De psychiater beschrijft haar als een kwetsbaar persoon, die - als ze aandacht krijgt - makkelijk over te halen is om risicovolle dingen te doen.32
Behalve deze bewijsmiddelen is er nog technisch bewijs, afkomstig uit onderzoek naar de telefoon van [S1]. Daaruit blijkt dat er een simkaartwissel heeft plaatsgevonden in deze telefoon. Het laatste gesprek met de oude simkaart vond plaats op 31 juli om 17:11 uur en het eerste gesprek met de nieuwe simkaart ([nummer 1]) vond plaats met het toestel van Hanenkam ([nummer 2]).33 Ook blijkt uit dit onderzoek dat [S1] veelvuldig is gebeld door Hanenkam / [A]. Op 31 juli 2011 is er tussen 18:07 uur en 23:56 uur vanaf genoemd toestel van [A] vijftienmaal gebeld met het nieuwe nummer van [S1]. Daarnaast blijkt dat met de telefoon die bij zijn aanhouding op 2 augustus 2011 onder [A] in beslag is genomen (nummer 3]), op 2 augustus 2011 tussen 00.01 uur 00.35 uur vijfmaal is gebeld naar het nummer van [S1]. Ook blijkt uit dit onderzoek dat [S1] door [E] veelvuldig is gebeld. In de periode van 11 juli 2011 tot 2 augustus 2011 wordt met het nummer van [E] ([nummer 4]) 79 maal naar [S1] gebeld. In de nacht van de aanhouding van [A] - de nacht van 1 op 2 augustus 2011 - blijkt dat hij haar na 22:57 uur zevenmaal heeft opgebeld.34
Het dossier bevat voorts diverse tapgesprekken die aan het bewijs kunnen bijdragen:
* zondag 31 juli 2011
12:23 uur [C] belt [A]. [A]: wil je deze, geen paspoort, gaan we ophalen, al is het voor een week, [verdachte] is toch in Den Haag? Laat ik hem even bellen, zegt [C], kijken hoe en wat. [A] zegt dat hij deze niet wil, hij heeft anderen, daarom. [C] zegt, laten we deze in Den Haag plaatsen.35
12:44 uur [E] belt [A]. [A] zegt dat deze helemaal niets bij zich heeft, ID-kaart, [E] zegt, kunnen jullie halen en kaart is daar. [A]: dan geen probleem, bel jij [verdachte] even, praat even alles met [verdachte]. Wat moet ik bespreken, zegt [E]. ID-kaart zegt [A].36
12:46 uur [E] belt [A]. [E]: [verdachte] heeft gezegd dat jullie die dinges kunnen gaan halen, en de tas is toch bij hem? [A], ja bij mijn broer37
14:21 uur[A] belt [E]: hij heeft het tasje bij zich, [E] komt hem halen in [plaats instelling]; [A] zegt dat hij dat meisje net hier heeft geplaatst.38
16:20 uur Sms van [E] aan [A]: regel nieuwe sim en tel, die van 30 euro39
16:27 uur[A] belt [D] en vraagt of hij een 2-5 plek heeft. [D] zegt van niet, dan zegt [A] dat hij gaat plaatsen bij 5-0 [uit het dossier is de rechtbank bekend dat hiermee de (starttarieven in de) Haagse raamprostitutiestraten Doubletstraat respectievelijk Geleenstraat worden bedoeld]40
17:44 uur [A] belt [E]: wil nieuw nummer geven, [E] zegt, later nu met vrouw in Scheveningen, dus nu niet.41
17:54 uur[C] belt [A]. [A]: ik ben nu aan het plaatsen, [C] zegt dat hij nu met [verdachte] is en eraan komt; bij de Haringkoning.42
20:17 uur [A] belt [verdachte] over verdiensten tot dan, uitvoerig gesprek over [E], nog niks gehoord, over waar ze vanavond gaat slapen (niet bij [A], ze is veilig bij hem of broertje), over klanten en wat ze moet doen43
20:38 uur [A] belt [C]: 60! Goed zegt [C], nog vroeg, het gaat komen44
21:13 uur [E] belt [A]: [A]: we hebben geplaatst enzo, gewoon, loopt; [E], ja? Mooi, [A]: vanavond gaat die in het huis van mijn broertje blijven weet je, [E]: ok is goed. Jullie moeten die een beetje goed behandelen? Probeer gewoon een paar dingen uit te leggen, wat ze moet weten, wat er is, ok?45
21:35 uur [A] belt [E]. [E] wil niet dat zijn nummer aan anderen wordt gegeven; [A] zegt dat alleen hij, [verdachte] en [C] het kennen. Over de telefoon vraagt [E] of hij alleen een nieuwe sim heeft gegeven, want er staat misschien nog iets op haar telefoon, daarom moet [A] ook een nieuwe telefoon voor haar kopen en de oude nummers op het andere toestel wissen. [A] zal dit doen.46
21:39 uur [A] belt [S1]. Ze heeft nu 85, als ze 50 zou houden had ze al 150, maar iedereen vindt dat te duur. [A] vraagt of de huur er al uit is, zij: nog niet.47
22:57 uur [A] belt [S1]. Op de vraag hoe het gaat zegt ze 'al 140' ze gaat nog door, hij komt haar om kwart voor 1 ophalen. Zij vindt het raar en echt helemaal niet leuk dat [E] haar niet gebeld heeft. [A] zegt: maar mij wel, ik leg het nog uit, en ze moet zich niet druk maken.48
23:57 uur [A] belt [S1]. Zij zegt dat hij haar moet komen halen. Zij vertelt dat ze er zes heeft gehad, voor 30/35, want ze vonden 50 te duur. [A] wil totaal bedrag weten, ze weet het niet. [A] komt haar halen.49
* maandag 1 augustus 2011
14:40 uur [E] belt [A]. Hij zegt dat ze dat meisje eventjes daar hebben geplaatst, nee niet in Delft (vraagt [E]), maar 'als een ziekenhuis, haar spullen pakken en zo'. [E] vraagt naar gisteren, [A] zegt dat ze naar [E] wilde komen. Dan komt [C] aan de lijn, praat over afspraak tussen [E] en [verdachte].50
17:08 uur [A] belt [S1]. Hij zegt 'kom naar buiten', zij vraagt met wie hij is, hij geeft geen antwoord, zij wil niet komen.51
17:09 uur [A] belt [S1]: ze wil niet meer met mensen omgaan die haar zo behandelen, Ze zegt dat [E] haar gisteren niet heeft gebeld, die kan het bekijken, ze zegt doei!52
17:10 uur [A] belt [E]. Hij moet gekke meisje bellen om haar naar hem te laten komen.53
17:13 uur [A] belt [S1]. [E] is toch jou vriend, niet ik; ja laat hem dan komen, zegt ze. Hij zegt dat [E] haar zal bellen, hij wacht nog 10 minuten dan weg, is geen taxichauffeur. Over dat [E] gisteren niet is geweest, [A] zegt dat ze dat niet gek moet vinden, hij komt niet in die straat; [A]s rol is ophalen en wegbrengen en dingen voor haar regelen.54
17:15 uur [A] belt [S1]: waarom ze steeds ophangt? Zij wil niks met die jongen in de auto te maken hebben, omdat hij haar slecht behandeld heeft. Ze wil niet komen, gaat zo eten. [A] zegt dat hij eten voor haar zal kopen, zij zegt: ja ok ik kom eraan.55
17:33 uur [E] belt [A]: [A] vertelt dat hij heeft opgehaald, of [E] even met deze gekke wil praten en haar paaien. [E] aan de lijn, waarom hij gisteren niet had gebeld, zij zegt: smoesjes. Ze zegt dat ze gisteren en vandaag niets heeft gegeten, ze moet erom vragen zegt hij; ze wil sigaretten als ze gaat werken, en zegt dat hij dat met [A] moet regelen, dat doet hij dan. Daarna nog [C] aan de lijn, [E] zegt op vraag van [S1] dat hij moet werken en haar niet kan halen. [C] maakt afspraak [E] onderweg te ontmoeten bij de Mc Donalds, 'daar kan [C] geven'.56
22:57 uur [E] belt [A] en geeft hem het telefoonnummer [nummer 1] door.57
23:43 uur [A] belt [E]: [E] zegt dat ze bij [straat] moet blijven, ze kan het niet vinden met [C], goed zegt [A]. [E] vraagt hem 10 euro beltegoed voor haar te halen, hij zegt dat ze haar zo moeten dingesen dat ze, want ze heeft net staan klagen over [C], over niks eten gisteravond/honger. [A] zegt goed, hij heeft geen probleem met haar, wil zaken met haar kunnen doen. [E] zegt: haar paaien, want anders houdt ze ermee op. Ze wil haar simkaart terug, zeg maar die krijg je wel, is hier niet.58
* dinsdag 2 augustus 2011
00:02 uur [A] belt [S1]. Ze heeft 50 winst, het mag niet lager dan 50 van de beheerster. Wat heeft [E] met [A] afgesproken? Dat vertelt hij later. Ze neemt daar geen genoegen mee en ze wil haar simkaart terug,59
00:12 uur [A] belt [S1]. Zij zegt dat ze er klaar mee is; ze stelt voor 100 euro voor hem als hij de simkaart teruggeeft en haar naar huis brengt. Daarna wijzigt ze haar aanbod, nu wil ze haar verdiensten van 150 delen met hem60
00:35 uur [A] belt [S1]. Hij zegt dat ze kan komen, zij zegt dat hij de simkaart kan brengen, ze vertrouwt het niet.61
00:42 uur [A] belt [E] en vertelt dat ze niet wil komen en simkaart terug wil, hij zegt geef maar. [A] zegt maar ze moet meekomen, niet hier midden in de straat, [E] krijgt haar aan telefoon: je gaat gewoon met hem mee, je krijgt je simkaart, naar die andere huis. [S1]: hij zegt eerst geld dan simkaart terug. [E]: ga mee kom naar mij toe. [S1]: nee ik stap niet in de auto, ik blijf hier. [E]: ik laat mijn werk zitten en kom naar Den Haag, zij: dat wou ik horen, laat je werk en kom naar Den Haag. Dan [A] weer aan de lijn; moet ik haar zogenaamd naar jou brengen? Ja zegt [E]. Zij wil niet meer mee.62
00:51 uur [E] belt [A] en hoort dat ze niet is ingestapt, ze schreeuwt en is een probleem.63
00:56 uur [E] belt [A] dat hij eraan komt, [A] zegt dat ze gek is, [E] vraagt hoeveel ze gisteren gemaakt heeft, [A] zegt 170, huur was 100, dat ze [C] haat en dat hij tegen haar zegt dat hij doet wat [E] hem vraagt. [E] zegt, ik kom over 15 min.64
Verklaringen verdachten
[E] heeft ontkend dat hij zich aan mensenhandel heeft schuldig gemaakt. Uit zijn verklaringen blijkt dat hij, speciaal om met vrouwen contact te hebben, een telefoon heeft met nummer [nummer 4].65 Over de ontmoeting in Rotterdam met [S1] verklaart hij op hoofdlijnen hetzelfde als zij. De eerste avond hebben ze seks gehad in het huis van een vriend in Rotterdam. De volgende dag kreeg hij een sms van haar, ze was verliefd op hem. Die avond hebben ze weer seks gehad in de woning. Ze hebben ook een keer in zijn huis in [woonplaats], en een keer bij [A] op de [straat] seks gehad. Ze stalkte hem, ook al wist ze dat hij getrouwd was en dat het niets kon worden. Of ze goed bij haar hoofd is, daarvan denkt hij dat het wel iets zegt dat ze in een inrichting zit. Hij wist dat al vanaf de eerste keer seks.66 Op zaterdag 30 juli 2011 had hij bij station Delft Zuid een ontmoeting met [verdachte], waarna hij achter hem aangereden is naar de woning van [C]. Daar zat de vriendin van [C]. Toen is hij met [S1] en [A] naar de [straat] gegaan, heeft daar seks gehad met [S1], en is weggegaan. [S1] mocht niet meer naar de inrichting terug, en is daar gebleven. [S1] belde hem op zondagavond rond 01:00 uur omdat [A] haar geld wilde afpakken. Hij heeft [A] toen gebeld en gezegd dat hij haar met rust moest laten. Hij is toen naar de Doubletstraat gekomen rond 01:00 uur, omdat ze zei dat ze daar werkte. Die zondag had hij in [plaats instelling], bij de inrichting waar [S1] woonde, aan [C] 100 euro geleend voor benzine.67 Het klopt dat hij het nieuwe telefoonnummer van [S1] van [A] heeft gekregen.68 De volgende dag had hij in [plaats instelling] afgesproken, om zijn vergeten tasje terug te krijgen, en toen heeft hij ook [verdachte] daar gezien.69
[A] heeft verklaard dat hij 'snorder en hotel' was.70 [E] was volgens hem de pooier van [S1].71 Hij heeft seks met [S1] gehad en ze heeft één nacht bij hem geslapen in een huis waar [E] ook is geweest.72 Hij heeft daarnaast verklaard dat hij haar van [E] een andere simkaart moest geven, en hij heeft erkend dat hij op maandagavond met de telefoon die bij hem in beslag is genomen vijfmaal heeft gebeld met [S1].73 [verdachte] heeft verklaard dat hij [S1] niet kent en dat hij niet de 'Krullenbol' is waar zij over verklaart. Wel heeft hij in de ten laste gelegde periode enkele zakelijke besprekingen gevoerd met [E].74 Voor het overige heeft hij zich, net als [C], op zijn zwijg- en verschoningsrecht beroepen.
Tussenconclusie ten aanzien van de identiteit van Krullenbol
Uit de verklaringen van [E] maakt de rechtbank op dat bij de ontmoeting bij station Delft Zuid ook [verdachte] aanwezig was. Hij was immers degene met wie [E] daar een afspraak gemaakt had. Het moge zo zijn dat de benaming "Krullenbol" voor de man met wie Hanenkam in de auto kwam aanrijden, gelet op de haardracht van [verdachte], niet helemaal bij zijn uiterlijk lijkt te passen, maar de verklaring van [E] laat over de identiteit van deze persoon geen twijfel.
Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
In bovenstaande bewijsmiddelen vindt de rechtbank ondersteuning voor de aangifte van [S1], waardoor deze - ook al is die aangifte niet op alle onderdelen geheel consistent - op de essentiële punten als betrouwbaar kan worden aangemerkt.
Zo blijkt behalve uit de aangifte ook uit de verklaring van [E] dat hij een seksuele relatie met [S1] is aangegaan, dat ze verliefd op hem was, en dat hij degene was die [S1] in contact heeft gebracht met de broers [A, B en C] van wie hij wist dat ze in de wereld van prostitutie en loverboys zaten. De telefoongegevens en de tapgesprekken leveren vervolgens bijkomend bewijs voor de betrokkenheid van [E], waarbij de frequentie van (van hem) uitgaande oproepen naar [S1] in de maand juli opvalt. Uit deze telefoongegevens blijkt verder dat hij contact met haar opnam nadat ze had aangegeven dat ze niet meer wilde werken.
[A]'s verklaring dat hij als snorder en hotel heeft gediend onderbouwt het verhaal van [S1] over de trips naar de Geleenstraat en naar [plaats instelling] en haar verblijf bij zowel [A] als [C] in de nachten van 31 juli 2011 en 1 augustus 2011, en biedt ook steun voor haar verklaring over de simkaartwissel. Uit de tapgesprekken met [E] en met [C] blijkt dat [A] degene was die de feitelijke uitvoeringshandelingen voor zijn rekening nam, zoals het regelen van de identiteitskaart, het zoeken naar een raam, het vele bellen naar [S1] - waarbij over de te verlenen service en de verdiensten werd gesproken - en het vervoer van [S1]. Zijn dreigende gedragingen om het door haar verdiende geld in handen te krijgen op 2 augustus 2011 worden door hetgeen te zien is op de camerabeelden onderbouwd.
Over [C]'s aandeel staat op basis van de tapgesprekken, bezien in samenhang met de aangifte, vast dat hij bij de planning over de tewerkstelling van [S1] werd betrokken, dat hij bij haar vervoer aanwezig is geweest en dat hij haar onderdak heeft geboden.
De rol van [verdachte] als de regisseur zoals die uit de aangifte naar voren komt - [S1] had begrepen dat ze moest kennismaken met Krullenbol en dat hij alles zou gaan regelen - wordt bevestigd enerzijds door de verklaring van [E] - daar waar hij zegt dat hij een zakelijke afspraak had met [verdachte] - en anderzijds door de inhoud van de tapgesprekken waarin over overleg tussen [E] en [verdachte] in verband met de identiteitskaart wordt gesproken, de gesprekken over een afspraak de volgende dag tussen [E] en [verdachte] en uit zijn aanwezigheid bij het vervoer naar [plaats instelling].
Uit deze bewijsmiddelen volgt dat alle vier verdachten in nauwe en bewuste samenwerking en ieder met een eigen substantieel aandeel [S1] hebben geworven, vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting, in de zin van artikel 273 f lid 1 sub 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Van de daarbij gebruikte middelen acht de rechtbank bewezen de dreiging met geweld en afpersing (door [A] om haar geld te krijgen op 2 augustus 2011), misleiding ( door [E] en [A] met de voor loverboys kenmerkende gedraging van de geveinsde verliefdheid en valselijk geschetste mooie toekomstbeelden), het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiende overwicht (zoals de door [E] en [A] georganiseerde overnachting in de woning van [A], het afnemen van haar simkaart en de voortdurende controle tijdens het werk, waardoor ze in haar vrije keus om met dit werk te kunnen stoppen werd beperkt) en ten slotte het misbruik van een kwetsbare positie (haar kwetsbaarheid, die blijkt uit haar verblijf in de zorginstelling De [instelling], was [E] vanaf het begin bekend, is in het eerste gesprek tussen [S1] en [A] over haar woonomstandigheden duidelijk geworden en wordt ook door de verdachten in telefoongesprekken benoemd: "of [E] even met die gekke wil praten en haar wil paaien").
De rechtbank acht op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen voorts bewezen dat verdachte en zijn mededaders met die middelen en dat bewezen oogmerk [S1] hebben bewogen zich beschikbaar te stellen voor werk in de prostitutie (artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 4, van het Wetboek van Strafrecht), dat zij opzettelijk voordeel hebben getrokken uit haar uitbuiting (artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 6, van het Wetboek van Strafrecht) en dat zij haar met die middelen hebben bewogen om hen, verdachten, te bevoordelen uit de opbrengst van haar werk als prostituee (artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 9, van het Wetboek van Strafrecht), waaraan de geringe omvang van haar verdiensten niet afdoet.
Ten aanzien van verdachte acht de rechtbank de periode bewezen zoals ten laste gelegd, aangezien de rechtbank de strafbare betrokkenheid van verdachte vanaf de eerste ontmoeting met [S1] op 30 juli 2011 bewezen acht.
3.4 Zaaksdossier [S2] (I)
3.4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat wettig en overtuigend bewezen zal worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel in vereniging, en wel in alle ten laste gelegde varianten daarvan.
3.4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van [verdachte] heeft algehele vrijspraak van dit feit bepleit. [S2] heeft ten aanzien van dit feit geen aangifte tegen [verdachte] gedaan. De verklaring van [S2] over enige betrokkenheid van [verdachte] wordt niet bevestigd door enig ander bewijsmiddel.
3.4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting en de gedingstukken niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van de mensenhandel van [S2], zoals dit hem is ten laste gelegd in vier varianten van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Vast staat dat [S2], toen ze nog met [ex-vriend] was, is benaderd door [A]. [A] deed haar beloften over een nieuw leven. Een leven waarin zij niet meer (in de prostitutie) hoefde te werken, maar met [A] zou trouwen, kinderen zou krijgen en met hem op vakantie zou gaan. Ook zei [A] dat hij veranderd was in vergelijking met vroeger. [S2] heeft (door deze beloftes) [ex-vriend] verlaten en is door [A] gehuisvest in de woning aan de [straat] in Den Haag. Zij is met [A] naar Alkmaar geweest en heeft daar in de raamprostitutie gewerkt, waarbij [A] als haar pooier fungeerde. Het door [S2] verdiende geld is door [A] opgemaakt.
De rechtbank ziet in het dossier ten aanzien van verdachte onvoldoende aanwijzingen om het medeplegen bij de gedwongen prostitutie van [S2] op te kunnen baseren. Enkele aanwijzingen worden gevonden in de aangifte van [S2], waar verdachte in beeld komt als degene die over het tijdstip van haar komst naar [A] beslist, en daar waar zij vertelt dat verdachte haar meer dan eens naar Alkmaar heeft vervoerd. Ook haar beschrijving van hoe door verdachte (en zijn broers) met het door haar verdiende geld werd omgegaan, levert een aanwijzing op voor de betrokkenheid van verdachte.
Nu het dossier echter geen bewijsmiddelen bevat die de aangifte op deze punten kunnen ondersteunen, ontbreekt het wettige en overtuigende bewijs dat voor een bewezenverklaring noodzakelijk is. Daarom dient een vrijspraak voor dit feit te volgen.
3.5 Zaaksdossier [S2] (II)
3.5.1 Inleiding
[S2] heeft op 7 november 2011 aangifte gedaan van aanranding. Dit feit zou door verdachte zijn gepleegd in februari 2002. Op 20 december 2011 is [S2] over dit incident nader gehoord (hierna te noemen: de aanvullende aangifte). Over het voorval is verder - kort nadat het zich zou hebben voorgedaan - door de politie een document opgemaakt met de titel 'proces-verbaal gerelateerd in een journaal' (gedateerd 11 februari 2002, hierna te noemen: het journaal).
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [S2] in 2002 één keer heeft ontmoet. [S2] was tijdens deze ontmoeting samen met haar zus, verdachte was in het gezelschap van een vriend.75 Tussen hem en [S2] is nooit iets voorgevallen.
3.5.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte dit feit heeft begaan.
3.5.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde feit bepleit, aangezien sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
3.5.4 Het oordeel van de rechtbank
Bruikbaarheid van de verklaringen van [S2] voor het bewijs
De raadsman heeft onder verwijzing naar een zestal passages uit het proces-verbaal van aanvullende aangifte betoogd dat dit proces-verbaal niet voor het bewijs mag worden gebruikt, aangezien tijdens het verhoor waarvan dit verbaal 'het eindproduct' vormt, aan [S2] teveel sturende vragen zijn gesteld. De twee verklaringen van [S2] die na uitsluiting van de aanvullende aangifte overblijven - de verklaring zoals neergelegd in het journaal en de initiële aangifte van 7 november 2011 - bevatten teveel tegenstrijdigheden om een bewezenverklaring te kunnen rechtvaardigen, aldus de raadsman.
Vooropgesteld moet worden - in zoverre kan de rechtbank de raadsman volgen - dat bij het opnemen van de aanvullende aangifte aan [S2] diverse sturende en gesloten vragen zijn gesteld. Gezien het feit dat het niet een eerste verhoor betreft - zoals al geconstateerd, had [S2] tweemaal eerder uitgebreid verklaard - en omdat het er bij het opnemen van de aanvullende aangifte kennelijk vooral om te doen was gericht door te vragen op enkele punten waarop deze verklaringen (op het eerste gezicht) van elkaar verschilden, acht de rechtbank dat in dit geval echter toelaatbaar.
De rechtbank is bovendien - anders dan de raadsman - van oordeel dat de twee eerstgenoemde verklaringen van [S2] niet alleen waar het de kern van het gemaakte verwijt betreft, maar ook op detailpunten diverse overeenkomsten vertonen. Zo heeft [S2] (bijvoorbeeld) zowel in februari 2002 als bij het doen van de initiële aangifte van 7 november 2011 verklaard dat zij die avond met […] en verdachte op een lounge- of hoekbank zat en dat haar zus als enige op een stoel zat. In die zin acht de rechtbank het, opnieuw anders dan de raadsman, denkbaar dat een eventuele bewezenverklaring in deze zaak zou komen te rusten op beide verklaringen.
Dat gezegd zijnde, zal een eventuele bewezenverklaring in deze zaak - daar waar het de verklaringen van [S2] betreft - in overwegende mate rusten op de verklaring van [S2] zoals die is opgetekend in het journaal uit 2002. De rechtbank acht die verklaring van alle afgelegde verklaringen het meest betrouwbaar. Alleen voor deze verklaring geldt immers dat zij is afgelegd 'onder de verse indruk van de waarneming'. Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank over de redengevende feiten en omstandigheden als volgt.
Redengevende feiten en omstandigheden
[S2] heeft verklaard dat zij op 9 februari 2002 - zij was op dat moment vijftien jaar -met haar zus [zus] in Den Haag op bezoek ging bij twee jongens: […] en verdachte. Met z'n vieren gingen ze rond 23:00 of 23:30 uur naar een woning waar [S2] nog nooit eerder was geweest. In die woning zat [S2] met […] en verdachte op een lounge- of hoekbank, terwijl [zus] op een stoel zat.76 Op een gegeven moment vroeg verdachte aan [S2] of zij met hem mee wilde gaan naar de slaapkamer.77 Verdachte gaf [S2] in die slaapkamer een zet waardoor zij op een bed viel. Hij zei: "Ga leggen". [S2] zei dat ze terug naar de huiskamer wilde. Verdachte zei opnieuw: "Ga leggen". Hij trok vervolgens het truitje van [S2] omhoog tot aan haar borsten, begon zich toen af te trekken en kwam klaar op haar buik.78
[zus] op 26 april 2012 ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat zij heeft gezien dat [S2] (in dat verhoor genoteerd als "[S2]") met verdachte naar de slaapkamer ging en dat [S2] haar destijds - meteen nadat […] en verdachte het huis verlaten hadden - heeft verteld dat verdachte op haar buik was klaargekomen nadat hij met haar naar de slaapkamer was gegaan.79
Uit het journaal volgt ten slotte, dat [S2], terwijl zij haar verhaal op 11 februari 2002 aan de politie vertelde, door […] en verdachte werd gebeld op haar mobiele telefoon. Eén van de dienstdoende verbalisanten hoorde dat […] aan [S2] vroeg waarom ze 'dit' deed, waarop [S2] antwoordde '[verdachte] weet wel beter'. De verbalisant relateert dat [S2] hoort dat verdachte roept 'Kankerwijf, je maakt me agressief', waarop [S2] reageerde met de woorden dat ze 'het' niet wou.80
Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat op basis van deze (elkaar ondersteunende) bewijsmiddelen - de verklaring van [S2], de verklaring van haar zus [zus] en de verklaring van verdachte voor zover hij stelt dat hij in 2002 inderdaad één keer samen met een vriend in het gezelschap van de zussen [S2 en zus] heeft verkeerd - wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte [S2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen op de wijze zoals hieronder in de bewezenverklaring aangegeven.
Voor het bewijs is daarnaast redengevend het telefoongesprek (opgetekend in het journaal) dat kort na het incident tussen […], verdachte en [S2] heeft plaatsgevonden. Uitgaande van de juistheid van het door verdachte geschetste scenario - dat er tussen hem en [S2] 'nooit iets is voorgevallen' - roept dit gesprek diverse, onbeantwoord gebleven, vragen op. De rechtbank kan - bij het uitblijven van een andere uitleg - gezien de toon en inhoud van dit gesprek dan ook niet anders concluderen dan dat verdachte [S2] daarmee heeft willen intimideren, met de bedoeling haar te weerhouden van het doen van aangifte.
3.6 Zaaksdossier Werven
3.6.1 Inleiding
Dit verwijt betreft het onderdeel werven van art 273f lid 1 sub 1, van het Wetboek van Strafrecht, te weten het werven van vrouwen met het oogmerk van uitbuiting (in deze zaak door tewerkstelling in de prostitutie), waarbij gebruik zou zijn gemaakt van een of meer van de in dat lid genoemde middelen.
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
In de periode van 22 december 2010 tot 2 augustus 2011 is van de telefoonnummers in gebruik bij [C], [A], [verdachte] en [D] een hoeveelheid gespreksgegevens en sms-berichten opgenomen, bekeken en uitgeluisterd, waarvan zowel de gesprekken (en sms-berichten) die plaatsvonden tussen de verdachten onderling als die met de telefoonnummers van de vrouwen die in het zaaksdossier Werven als getuigen zijn aangemerkt, relevant zijn. Het betreft hierbij telkens vrouwen die de verdachten niet of nauwelijks kenden.
3.6.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het werven van [S4], [S5] en [S9] bewezen wordt, nu uit de tapgesprekken blijkt dat verdachte achter de schermen een regisserende rol heeft vervuld, hij in die rol zijn broers tips en advies heeft gegeven en hij één van de vrouwen ook zelf heeft vervoerd. Zijn betrokkenheid is die van een medepleger. De officier van justitie heeft met betrekking tot het werven van de andere in de tenlastelegging genoemde vrouwen vrijspraak gevorderd.
3.6.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van de gehele tenlastelegging bepleit, nu verdachte in dit zaaksdossier vrijwel niet voorkomt. Als zijn naam al opduikt, dan is dit in niet-belastende telefoongesprekken met zijn familieleden.
3.6.4 Het oordeel van de rechtbank
3.6.4.1 [S9]
Redengevende feiten en omstandigheden
Uit opgenomen en uitgeluisterde telefoongesprekken in de periode van 11 april 2011 tot 24 juli 2011 is met betrekking tot [S9] gebleken dat er op 11 april 2011 bij een pompstation een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen haar, [A] en [W]. Hierna is er veelvuldig telefonisch en sms-contact geweest tussen [S9] en [A]. Vier dagen na die ontmoeting - het is dan 15 april 2011 - belt [A] met [W] en zegt hij: "Laten we iets doen met hun, je weet wel, als ons geld maar komt" En: "Die [S9], makkelijk, die is gelijk te gooien".81 In latere gesprekken met [S9] zegt [A] dat hij verliefd op haar is. Hij zegt dat hij nu gelooft in liefde op het eerste gezicht, dat hij wil samenwonen en kinderen wil krijgen, en dat hij - als [S9] zegt weg te willen van de plek waar ze woont - alles perfect gaat regelen en dat ze gaan samenwonen en leuke dingen doen, zoals met vakantie gaan.82 Op 30 april 2011 haalt [A] haar in Arnhem op, samen met zijn broers [verdachte] en [C],83 waarna [S9] één nacht in Den Haag blijft slapen.84 Hierna is er enige tijd geen contact meer (waargenomen). Op 15 juni 2011 is er hernieuwd contact tussen [A] en [S9], waaruit blijkt dat [S9]'s relatie is beëindigd en [A] opnieuw spreekt over samenwonen. Op 21 juli 2011 vertelt [S9] dat haar partner/pooier [partner/pooier] wordt uitgeleverd85, waarop [A] direct zijn broers inlicht. Het is dan [verdachte] die zegt dat ze haar gaan ophalen.86 [A] belt [S9] direct en zegt dat, als ze wil, ze haar vandaag komen halen.87 In een gesprek tussen [A] en [C] is het [C] die zegt dat hij wil dat ze voor hem komt, anders hoeft 't niet.88 Daarna spreekt [A] met [S9] af dat hij haar woensdag komt halen.89 Hij belt op 22 juli 2011 naar [D] en zegt: "Bingo, een nieuwe Nederlandse lokum". Hij stelt [D] voor iets te doen.90 Later die dag belt hij [S9], dat hij met een huis bezig is, en belt hij [C]: "[S9] komt dadelijk, ik speel met miljoenen!".91 Op 24 juli belt hij met [V] om advies over een nieuwe Nederlandse lokum. Ze bespreken in welke straat ze kan worden geplaatst en waar ze een goede omzet kan halen.92 Ten slotte blijkt dat [S9] niet meewerkt en geen verder contact wenst met [A]. [S9] is ondanks pogingen van de politie om haar te traceren over deze contacten niet gehoord.
Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
Uit de inhoud van de hierboven weergegeven gesprekken, in samenhang bezien, blijkt dat er een bepaalde rolverdeling bestond tussen de verdachten, waarbij het [A] was die met gebruikmaking van het (voor loverboys typerende) middel misleiding - in dit geval door verliefdheid te veinzen en door beloftes te doen over een betere toekomst in een relatie met hem - [S9] heeft geworven met het oogmerk van uitbuiting ("Als ons geld maar komt", "[S9] komt dadelijk! Ik speel met miljoenen"). De betrokkenheid van [C], die direct wenst te profiteren van haar komst en van [verdachte], die de beslissing neemt om haar op te gaan halen, tonen de bewuste en nauwe samenwerking die voor het bewijs van medeplegen wordt vereist. De (beperkte) verklaringen van verdachten over de uitleg die aan deze gesprekken dient te worden gegeven, brengen de rechtbank niet tot een andere conclusie.
Nu de rechtbank het middel (misleiding), de gedragingen (werven en vervoeren) en het oogmerk van uitbuiting heeft vastgesteld, kan het feit (in de variant van het eerste sublid) bewezen worden. Dat het uiteindelijk niet zover is gekomen dat [S9] werd uitgebuit of zelfs maar werd bewogen zich ten bate van verdachte en zijn mededaders beschikbaar te stellen voor de prostitutie, staat aan een bewezenverklaring van dit sublid niet in de weg.
3.6.4.2 [S4], [S5], [S6], [S7] en [S8]
Met betrekking tot de overige in de tenlastelegging genoemde vrouwen, acht de rechtbank de tegen verdachte gerezen verdenking onvoldoende concreet om tot het wettige en overtuigende bewijs te komen, zodat in die zaken vrijspraak zal volgen.
3.7 Zaaksdossier Santander
3.7.1 Inleiding
Op 11 oktober 2011 is bij een doorzoeking in de ouderlijke woning van verdachte in Den Haag een map aangetroffen met daarin onder meer twee salarisspecificaties en een rekeningoverzicht. Deze drie documenten stonden op naam van verdachte. Op de ene salarisspecificatie93 stond vermeld dat verdachte in september 2011 in dienst was bij [BV] en dat hij uit hoofde van dat dienstverband een salaris ontving. Op de andere salarisspecificatie94 stond vermeld dat verdachte in september 2011 in dienst was bij [BV] en dat hij uit hoofde van dat dienstverband een salaris ontving. Op het rekeningoverzicht van de ING-bank, dat zag op de periode 7 augustus 2011 tot en met 6 september 201195, stond vermeld dat verdachte salaris ontving van [BV] en dat dit bedrijf gebruik maakte van het rekeningnummer [rekeningnummer 1]. In de map bevonden zich verder een salarisspecificatie op naam [X]96 en een rekeningoverzicht op naam van verdachte97, waarop een bijschrijving van de Belastingdienst stond vermeld die werd gedaan vanaf het rekeningnummer [rekeningnummer 1].
Onderzoek aan de vijf genoemde documenten heeft uitgewezen, dat de inhoud van de drie eerstgenoemde documenten niet op waarheid berust - verdachte heeft geen (salaris uit) dienstbetrekking gehad bij [BV] en genoemd rekeningnummer van [BV] blijkt toe te behoren aan de Belastingdienst - en dat bij het opmaken van deze drie documenten de twee laatstgenoemde documenten (waarvan de inhoud wel op waarheid berust) als startpunt zijn genomen, waarna verwijderingen, toevoegingen en/of wijzigingen aan die documenten hebben plaatsgevonden.98
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat de drie eerstgenoemde geschriften in de ten laste gelegde periode in zijn bezit zijn geweest en dat de inhoud van die geschriften niet op waarheid berust. Hij heeft nooit bij [BV] gewerkt en dus ook nooit salaris van dat bedrijf ontvangen.99 Het verweer van verdachte is dat hij met het voorhanden hebben van de geschriften geen kwade bedoelingen had. Bij het opmaken van deze documenten of bij de pogingen die kennelijk zijn ondernomen om met deze vervalste documenten een lening aan te vragen heeft verdachte, zo stelt hij, geen enkele betrokkenheid gehad. Dat heeft een vriend van verdachte, [X], gedaan. Toen verdachte lucht kreeg van de activiteiten van [X], heeft hij de documenten direct afgepakt. Hij heeft ze toen in zijn ouderlijke woning gelegd, met de bedoeling ze weg te gooien.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte opzettelijk valse of vervalste geschriften voorhanden heeft gehad.
3.7.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen dient te worden verklaard dat verdachte de vervalste geschriften opzettelijk voorhanden heeft gehad.
3.7.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat, gelet op de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, het opzet van verdachte niet kan worden bewezen
3.7.4 Het oordeel van de rechtbank
Redengevende feiten en omstandigheden
Uit tapgesprekken is gebleken dat op 5 oktober 2011 bij de kredietverstrekkers Santander, Kredietshopper en AFAB een aanvraag tot kredietverstrekking is gedaan op naam van verdachte.100 Op 5 oktober 2011 te 21:07 uur belde een medewerker van 'Ato' geldservice (de rechtbank begrijpt: AFAB geldservice) naar het telefoonnummer van verdachte en sprak een bericht in over de kredietaanvraag met het verzoek om contact op te nemen met de bank op telefoonnummer [nummer bank].101 Twee minuten later werd verdachte gebeld door zijn vriendin, [vriendin]. Zij vertelde hem dat hij het nummer [nummer bank] moest bellen. Toen verdachte in dat gesprek vroeg om welke bank het ging, zei zij dat ze het niet wist.102 De volgende dag, op 6 oktober 2011, was er verschillende keren contact tussen de drie genoemde kredietverstrekkers en het telefoonnummer van verdachte. Van het toestel van verdachte maakte op dat moment vermoedelijk [X] gebruik.103 Tijdens deze gesprekken werd vanaf het toestel van verdachte door een man die zich voordeed als '[verdachte]' gesproken over het verkrijgen van een krediet. Door de kredietverstrekkers werd telkens aangegeven dat daarvoor een loonstrook en een bankafschrift nodig was.104 Later die dag werd nogmaals door een medewerker van AFAB gebeld met het nummer van verdachte. Dit keer is verdachte degene die opneemt. Hij vertelt de medewerker van AFAB dat hij al rond is met een andere bank en dat het daarom niet meer hoeft.105 Op 10 oktober 2011 belde verdachte met zijn vriendin [vriendin] en vertelde haar dat de bank moeilijk deed over de lening.106
Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
Met hetgeen de rechtbank in de inleiding heeft overwogen, staat vast dat verdachte op 11 oktober 2011 in zijn ouderlijke woning in Den Haag twee vervalste salarisspecificaties en één vervalst rekeningoverzicht voorhanden heeft gehad.
Op grond van de tapgesprekken stelt de rechtbank vast dat verdachte vanaf de dag dat de kredietaanvragen waren gedaan, 5 oktober 2011, op de hoogte was van die aanvragen en dat hij op de hoogte bleef van de ontwikkelingen daaromtrent. De rechtbank schuift het door verdachte ter terechtzitting geschetste scenario om die reden als onaannemelijk terzijde. Zij weegt daarbij mee dat in het geheel niet duidelijk is geworden welk belang [X] kan hebben gehad bij het aanvragen van een krediet voor verdachte buiten diens medeweten en ook blijft de vraag bestaan waarom verdachte die papieren dan niet onmiddellijk heeft vernietigd.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat verdachte de geschriften opzettelijk voorhanden heeft gehad en dat het zijn bedoeling was om hiermee voor zichzelf een krediet aan te vragen. Zij acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem bij dagvaarding II ten laste gelegde feit.
3.8 De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen - zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - dat:
Dagvaarding I
feit 3 (zaaksdossier Kade)
hij in de periode van 30 juli 2011 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag tezamen en in vereniging met anderen,
* [S1] door dwang en dreiging met geweld en afpersing en misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [S1] in de prostitutie
* die [S1] met voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten in de prostitutie
* opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [S1]
* die [S1] met voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [S1] met of voor een derde,
immers hebben verdachte en zijn mededaders
* die [S1] als prostituee laten werken in Den Haag en
* die [S1] verteld danwel laten vertellen dat haar kans om weg te komen uit de instelling waar zij verbleef was om met hem, verdachte, en zijn mededaders mee te gaan en
* die [S1] verteld dan wel laten vertellen dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven zou krijgen, zij haar rijbewijs kon gaan halen en zij kon gaan samenwonen met ene [E] en
* die [S1] naar een prostitutiekamer overgebracht en
* de simkaart van de telefoon van die [S1] afgepakt en/of laten afpakken en
* die [S1] een nieuwe simkaart waarop geen beltegoed stond gegeven en/of laten geven en
* die [S1] voorzien of laten voorzien van sexy werkkleding en
* die [S1] voortdurend onder toezicht en controle gehouden en
* die [S1] laten overnachten in de woning van zijn mededaders en
* die [S1] instructies gegeven en/of laten geven over hoeveel geld zij moest vragen per klant en
* bewogen, om de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en/of aan zijn mededaders af te staan;
feit 5 (zaaksdossier [S2] II)
hij in de periode van 9 februari 2002 tot en met 10 februari 2002 te 's-Gravenhage door een feitelijkheid [S2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het zich aftrekken boven het lichaam van die [S2] en het naar boven doen van haar trui en bestaande die feitelijkheid uit het meenemen van die [S2] naar een slaapkamer in een haar onbekende woning en het geven van een zet waardoor die [S2] op een bed viel en het zeggen tegen die [S2] dat zij moest blijven liggen;
feit 6 (zaaksdossier Werven)
hij in de periode van 11 april 2011 tot en met 24 juli 2011 te Den Haag tezamen en in vereniging met anderen [S9] door misleiding heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die van [S9] in de prostitutie, immers heeft verdachte en/of hebben zijn mededaders:
-(telefonisch) contact over die [S9] gehad en
-veelvuldig (telefonisch) contact opgenomen en/of gezocht met die [S9] en
-tegen die [S9] gezegd dat wanneer zij weg wil bij haar vriend zij direct wordt opgehaald door verdachte en zijn mededaders en
-tegen die [S9] gezegd dat zij een goede toekomst krijgt als zij met hem mee gaat en
-vleiende sms-berichten naar die [S9] verstuurd en
-(telefonisch) contact over prostitutiewerkzaamheden gehad en
-(telefonisch) contact over het vervoer die [S9] gehad en
-(telefonisch) contact over het onderbrengen van die [S9] gehad;
Dagvaarding II
Zaaksdossier Santander
hij in de periode van 5 oktober 2011 tot en met 11 oktober 2011 te Den Haag opzettelijk voorhanden heeft gehad vervalste salarisspecificaties en een vervalst rekeningoverzicht, zijnde geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, terwijl hij wist dat deze geschriften bestemd waren voor gebruik als waren deze echt en onvervalst, bestaande die vervalsing hierin dat:
* op die salarisspecificatie stond vermeld dat [verdachte] in september 2011 in dienst zou zijn bij [BV] en een salaris zou hebben ontvangen van [BV], terwijl die [verdachte] niet in dienst was bij en salaris ontving van [BV] en
* op die salarisspecificatie stond vermeld dat [verdachte] in september 2011 in dienst zou zijn bij [BV] en een salaris zou hebben ontvangen van [BV], terwijl die [verdachte] niet in dienst was bij en salaris ontving van [BV] en
* op dat rekeningoverzicht van de ING van periode 07-08-2011 tot en met 06-09-2011 stond vermeld dat [verdachte] salaris had ontvangen van [BV] terwijl die [verdachte] niet in dienst was bij [BV] en terwijl dat rekeningnummer van [BV] correspondeert met het rekeningnummer van de Belastingdienst,
en bestaande het voorhanden hebben hierin dat verdachte deze salarisspecificaties en dat rekeningoverzicht onder zich had en heeft gehouden.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van de tijd die hij reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten bepleit en heeft zich verder niet specifiek uitgelaten over de strafoplegging.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensenhandel in verschillende verschijningsvormen en gradaties.
Nadat één van de broers van verdachte bij een tankstation een meisje had 'gespot' hebben verdachte en zijn broers haar in de periode van 11 april 2011 tot en met 24 juli 2011 geworven, met de bedoeling haar uit te buiten in de prostitutie. Aan deze [S9] - van wie uit het dossier blijkt dat zij een zeer belaste jeugd heeft gekend, waarin letterlijk alle hulpverleningsinstellingen de revue hebben gepasseerd - werd een 'unieke liefde' voorgeschoteld en werden beloftes gedaan over een betere toekomst buiten de prostitutie. Verdachte is haar met zijn broers gaan halen in Arnhem, met de bedoeling haar zo snel mogelijk in Den Haag 'achteren de ramen' te plaatsen. Eenmaal in Den Haag, heeft verdachte - op de voor hem typerende werkwijze, passend bij zijn positie in het gezin als oudste en daarom meest dominante zoon - zijn jongere broers adviezen en instructies gegeven. Verdachte heeft vanaf dat moment zelf een regisserende rol op de achtergrond aangenomen.
Nauwelijks een week later, heeft verdachte zich wederom schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensenhandel. Het betrof in dit geval de jonge vrouw [S1], die verdachte en zijn broers van een oude schoolvriend van verdachte - op wie het meisje hopeloos verliefd geworden was - 'overgedragen' hadden gekregen. In dit geval is het daadwerkelijk gekomen tot de tewerkstelling van het slachtoffer. Verdachte en zijn broers hebben haar twee nachten onder erbarmelijke omstandigheden gehuisvest en haar overgehaald om als raamprostituee te gaan en ook blijven werken, zelfs toen ze liet weten dit niet meer te willen. De broers van verdachte hebben haar het verdiende geld van de eerste avond afgenomen, en de tweede avond is ze bedreigd. Toen heeft het slachtoffer de politie gebeld en daardoor heeft de feitelijke uitbuiting in de seksindustrie niet langer dan twee dagen geduurd. Ook in dit geval was de kwetsbaarheid van het slachtoffer evident: het ging om een licht verstandelijk beperkte vrouw die gevoelig was voor iedere vorm van aandacht. En ook in dit geval heeft verdachte een regisserende rol aangenomen: pas nadat hij had gezegd dat het goed was, werd de volgende stap gezet op weg naar de uitbuiting van [S1].
In beide zaken was via de tapgesprekken te horen wat de werkelijke motieven waren van verdachte en zijn mededaders: zij zagen de betrokken vrouwen in feite als levenloze objecten of geldmachines ("Die [S9] is gelijk te gooien, ik speel met miljoenen"), die het werk voor hen deden en aan wie zij zonder grote inspanningen zeer veel geld konden verdienen.
Uit de slachtofferverklaring van [S1] blijkt dat zij zich als een dier achter glas voelde, dat zij de seks met klanten 'soms op het walgelijke en vernederende af' vond en dat zij zich nog nooit zo afschuwelijk heeft gevoeld. Het lijdt geen twijfel dat verdachte deze meisjes, die in hun leven al heel wat te verduren hebben gehad, psychisch en fysiek ernstige schade heeft toegebracht en het is goed voorstelbaar dat de door hem veroorzaakte 'wonden', voor zover deze al zullen genezen, de rest van hun leven littekens zullen achterlaten.
Behalve aan deze twee gevallen van mensenhandel, heeft verdachte zich in 2002 schuldig gemaakt aan de aanranding van een destijds vijftienjarig meisje. Hij heeft haar meegenomen naar de slaapkamer van een voor haar onbekende woning, heeft haar daar op bed geduwd, haar bovenlichaam ontbloot en is boven haar lichaam klaargekomen. Ook met dit feit heeft verdachte laten zien dat hij geen greintje respect heeft voor de lichamelijke integriteit van deze nog zeer jonge vrouw. Dat verdachte - zoals hij de rechtbank heeft willen doen geloven - een gezonde jonge vent is die van hoeren, seks en vrouwen houdt (en dat, in die combinatie, dan zoveel en zo vaak mogelijk), is een kijk op het dossier Telluur, die aan de ernst van het gebeurde en de kwalificatie die de rechtbank daaraan geeft, in het geheel geen recht doet.
Uit het gehele dossier doemt het beeld op van een man die uitsluitend aan zichzelf denkt en geen middel schuwt om aan geld te komen of om zijn lustgevoelens te botvieren. Het leed van zijn slachtoffers heeft verdachte geheel genegeerd. Hij heeft op geen enkel moment, ook niet ter terechtzitting, laten blijken het verwerpelijke en strafwaardige van zijn handelen in te zien. Dit alles typeert verdachte als een volhardende crimineel waartegen de maatschappij moet worden beschermd.
De rechtbank wijst er verder op dat de opvattingen over mensenhandel als ernstig misdrijf in de maatschappij zijn gewijzigd. Gewijzigde opvattingen, die onder meer tot uitdrukking komen in het feit dat het strafmaximum van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht in 2009 door de wetgever is verhoogd.
Alles overwegende is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval een gevangenisstraf van geruime duur op zijn plaats. Het voorhanden hebben van vervalste geschriften - met de bedoeling daarmee leningen aan te vragen waarvoor verdachte geen zekerheid kon bieden - is slechts in geringe mate op deze straf van invloed. Wel bevestigt dit delict het beeld dat verdachte zich bij zijn zoektocht naar geld niets aantrekt van - voor een maatschappij onontbeerlijke - regels en dat hij zich in die zoektocht geenszins beperkt tot één type delict.
De rechtbank heeft bij de vaststelling van de hoogte van de straf vooral rekening gehouden met de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Hieruit volgt onder meer dat voor mensenhandel waarbij sprake is van seksuele uitbuiting, ongeacht de duur van het delict, in de regel een gevangenisstraf van een jaar als minimum geldt. De rechtbank neemt dit als uitgangspunt bij de vaststelling van de hoogte van de straf.
Bij de strafbepaling speelt verder mee dat verdachte blijkens het uittreksel uit zijn justitiële documentatie van 13 oktober 2011 eerder langdurige gevangenisstraffen heeft uitgezeten voor diverse geweldsdelicten. De rechtbank ziet in deze recidive aanleiding om ten nadele van verdachte af te wijken van het eerder geformuleerde uitgangspunt.
Op grond van hetgeen in het voorgaande is overwogen over de ernst van de feiten en de persoon van verdachte komt de rechtbank tot de slotsom, dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime duur in dit geval passend en geboden is. Deze straf zal aanzienlijk lager uitvallen dan de straf die de officier van justitie heeft geëist, omdat de rechtbank verdachte (onder meer) zal vrijspreken van betrokkenheid bij het meest ernstige - want: meest gewelddadige en meest langdurige - feit op de tenlastelegging (zaaksdossier [S0]), terwijl de officier van justitie dat feit wel bewezen achtte.
7. De vorderingen van de benadeelde partijen en de maatregel van schadevergoeding
7.1 De benadeelde partij [S0]
7.1.1 De vordering
[S0] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 988.469,50.
7.1.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich met verwijzing naar het in de zaak tegen verdachte opgemaakte ontnemingsrapport op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 111.985,- voor toewijzing in aanmerking komt en dat deze voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
7.1.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit dat de vordering bij gebreke van een onderbouwing afgewezen dient te worden en subsidiair dat deze niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat de behandeling hiervan onevenredig bezwarend is.
7.1.4 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.
7.2 De benadeelde partij [P1]
7.2.1 De vordering
[P1], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 65,-.
7.2.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in zijn vordering nu onvoldoende duidelijk is wat hij reeds heeft betaald.
7.2.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat [P1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering.
7.2.4 Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.
7.3 De benadeelde partij [S1]
7.3.1 De vordering
[S1], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 4.200,-.
7.3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [S1] tot een bedrag € 2.200,- voor toewijzing in aanmerking komt en dat deze voor het overige deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
7.3.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen ofwel dat [S1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
7.3.4 Het oordeel van de rechtbank
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post 'ontnomen inkomsten' (€ 200,-), is namens de verdachte niet (inhoudelijk) betwist en is met de inhoud van het strafdossier voldoende aannemelijk geworden. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voorts vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 3 (dagvaarding I) bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op een bedrag van € 2.000,-, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag gelet op de gegeven onderbouwing naar billijkheid toewijsbaar, nu namens de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu eveneens vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 3 (dagvaarding I) bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren, aangezien de vordering in zoverre een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 2.200,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 1 augustus 2011 is ontstaan
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 3 (dagvaarding I) bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.200,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [S1].
De rechtbank zal in dit verband voorts bepalen dat verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders ([E] 09/650080-11, [C] 09/759259-10 en [A] 09/650071-11) aan de benadeelde partij of aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 24c, 36f, 57, 225, 246 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1, 2 primair en subsidiair en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 3, 5 en 6 primair tenlastegelegde feiten en het bij dagvaarding II tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I feit 3 en dagvaarding I feit 6 primair:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding I feit 5:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
ten aanzien van dagvaarding II:
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de vorderingen van de benadeelde partij;
1) [S0].
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, begroot op nihil;
2) [P1].
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, begroot op nihil;
3) [S1].
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [S1] een bedrag van € 2.200,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt dat de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.200,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [S1];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 32 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders ([E] 09/650080-11, [C] 09/759259-10 en [A] 09/650071-11) aan de benadeelde partij of aan de Staat de betalingsverplichting in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.N. Pabbruwe, voorzitter,
mr. W.N.L. Donker en mr. J.T.W. van Ravenstein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G. van Beek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juni 2012.
Mr. Donker is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van de in de verwijzing genoemde zaaksdossiers, die onderdeel uitmaken van het onderzoek 'Telluur'.
2 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/01
3 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/10
4 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/02
5 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/02
6 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/03
7 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/02
8 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/18
9 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/04
10 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/04
11 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/05
12 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/18
13 Proces-verbaal van aangifte [S1] ZD/Kade/A/15
14 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/15
15 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/16
16 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/06
17 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/018
18 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/06 en 07
19 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/07 en 017
20 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade//A/017
21 Proces-verbaal van verhoor getuige [S1] bij de rechter-commissaris d.d. 24 april 2012 vraag 7 en 8
22 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/015, 016 en 01723 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/07 en 08
24 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/13
25 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/13
26 Idem
27 Proces-verbaal van bevindingen ZD/Kade/AH/03, 07 en 08; en looppv blz. 3
28 Proces-verbaal bevindingen ZD/Kade/AH/05 blz 11 t/m 27
29 Proces-verbaal ZD/Kade/G 05/ blz. 15 t/m 21
30 Proces-verbaal ZD/Kade/G 03
31 Proces-verbaal ZD/Kade/G 02
32 Proces-verbaal ZD/Kade/G 04
33 Proces-verbaal van bevindingen ZD/Kade/AH/119 (opmerking rechtbank: in het proces-verbaal staat dat telefoonnummer onjuist; het cijfer "8" is weggevallen)
34 Proces-verbaal van bevindingen, ZD/Kade/AH/122
35 Tapgesprek 9791, ZD/Kade/T/001
36 Tapgesprek 9797, ZD/Kade/T/003
37 Tapgesprek 9798, ZD/Kade/T/005
38 Tapgesprek 9804, ZD/Kade/T/008
39 Tapgesprek 9823, ZD/Kade/T/010
40 Tapgesprek 9824, ZD/Kade/T/011
41 Tapgesprek 9842, ZD/Kade/T/013
42 Tapgesprek 9844, ZD/Kade/T/015
43 Tapgesprek 9861, ZD/Kade/T/017
44 Tapgesprek 9873, ZD/Kade/T/019
45 Tapgesprek 9901, ZD/Kade/T/020
46 Tapgesprek 9907, ZD/Kade/T/022
47 Tapgesprek 9910, ZD/Kade/T/024
48 Tapgesprek 9917, ZD/Kade/T/026
49 Tapgesprek 9930, ZD/Kade/T/028
50 Tapgesprek 10028, ZD/Kade/T/034
51 Tapgesprek 10060, ZD/Kade/T/036
52 Tapgesprek 10063, ZD/Kade/T/037
53 Tapgesprek 10064, ZD/Kade/T/038
54 Tapgesprek 10065, ZD/Kade/T/040
55 Tapgesprek 10066, ZD/Kade/T/042
56 Tapgesprek 10069, ZD/Kade/T/045
57 Tapgesprek, 10105 ZD/Kade/T/047
58 Tapgesprek 20, ZD/Kade/T/048
59 Tapgesprek 25, ZD/Kade/T/050
60 Tapgesprek 28, ZD/Kade/T/052
61 Tapgesprek 30, ZD/Kade/T/054
62 Tapgesprek 32, ZD/Kade/T/056
63 Tapgesprek 33, ZD/Kade/T/058
64 Tapgesprek 34, ZD/Kade/T/059 en 060
65 Index Dossier Kade Verhoren [E] blz. 3
66 Index Dossier Kade Verhoren [E] blz. 7
67 Index Dossier Kade Verhoren [E] blz. 9 en 10
68 Index Dossier Kade Verhoren [E] blz. 015
69 Index Dossier Kade Verhoren [E] blz. 019
70 Index Dossier Kade Verhoren [C] blz. 005
71 Index Dossier Kade Verhoren [C] blz. 003
72 Index Dossier Kade Verhoren [C] blz. 031
73 Index Dossier Kade Verhoren [C] blz. 032
74 Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 juni 2012
75 Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 juni 2012
76 Geschrift, getiteld 'Proces-verbaal van bevindingen gerelateerd in een journaal', ZD/[S2]/AH/91-92; Proces-verbaal van aangifte [S2], ZD/[S2]/A/11
77 Proces-verbaal van aangifte [S2], ZD/[S2]/A/11
78 Geschrift, getiteld 'Proces-verbaal van bevindingen gerelateerd in een journaal', ZD/[S2]/AH/93
79 Proces-verbaal van verhoor getuige [S2] door de rechter-commissaris, 26 april 2012, paragraaf 6
80 Geschrift, getiteld 'Proces-verbaal van bevindingen gerelateerd in een journaal', ZD/[S2]/AH/ 94
81 Tapgesprek 905, ZD/Werven/AH/523.
82 Tapgesprekken 1106, 1254, ZD/Werven/AH/528, 529-530
83 Proces-verbaal van bevindingen Werven [S9], ZD/Werven/AH/496, 3e alinea.
84 Tapgesprekken 1783 en 1876, ZD/Werven/AH/537 en 540.
85 Tapgesprek 8470, ZD/Werven/AH/546-547
86 Tapgesprek 8491, ZD/Werven/AH/548
87 Tapgesprek 8492 en 8493, ZD/Werven/AH/549 en 550
88 Tapgesprek 8500, ZD/Werven/AH/552
89 Tapgesprek 8591, ZD/Werven/AH/562
90 Tapgesprek 8648, ZD/Werven/AH/563
91 Proces-verbaal van bevindingen Werven [S9], ZD/Werven/497, 6e alinea
92 Tapgesprek 8857, ZD/Werven/AH/567-568
93 Geschrift, te weten een salarisspecificatie, ZD/Santander/AH/05
94 Geschrift, te weten een salarisspecificatie, ZD/Santander/AH/06
95 Geschrift, te weten een rekeningoverzicht, ZD/Santander/AH/11
96 Geschrift, te weten een salarisspecificatie, ZD/Santander/AH/07
97 Geschrift, te weten een rekeningoverzicht, ZD/Santander/AH/12-13
98 Proces-verbaal van bevindingen in beslag genomen salarisspecificaties, ZD/Santander/AH/03-04; Proces-verbaal van bevindingen in beslag genomen ING-rekeningoverzichten, ZD/Santander/AH/08-09
99 Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 juni 2012
100 Proces-verbaal van bevindingen logging Santander Finance, ZD/Santander/AH/20; Proces-verbaal van bevindingen aanvraagformulier Kredietshopper, ZD/Santander/AH/24; Proces-verbaal van bevindingen aanvraagformulier AFAB geldservice, ZD/Santander/AH/28
101 Tapgesprek 441, ZD/Santander/T/02
102 Tapgesprek 445, ZD/Santander/T/03
103 Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [X], ZD/Santander/AH39 en verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 juni 2012
104 Tapgesprek 472, ZD/Santander/T/07-08; tapgesprek 474, ZD/Santander/T/09-10; tapgesprek 477, ZD/Santander/T/11
105 Tapgesprek 484, ZD/Santander/T/12
106 Tapgesprek TA 36, ZD/Santander/T/15