ECLI:NL:RBSGR:2012:BX0088

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/720647-12
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en afpersing met meerdere slachtoffers in Leiden

Op 2 juli 2012 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en afpersing. De feiten vonden plaats op 6 en 7 maart 2012 in Leiden, waar de verdachte betrokken was bij een gewapende overval op de Ichtus boekhandel en een poging tot afpersing bij de Xenos. Tijdens de overval op de Ichtus boekhandel werd de eigenaar bedreigd met een mes en werden goederen, waaronder een bijbel, weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de overvaller was, mede op basis van getuigenverklaringen en het aantreffen van de gestolen bijbel in de woning van de moeder van de verdachte. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier jaar, maar de rechtbank legde een straf op van drie jaar en zes maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 600,00 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank overwoog dat de gepleegde feiten ernstige inbreuken maken op de veiligheid van de slachtoffers en dat de verdachte een strafblad heeft met eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde de straf op in overeenstemming met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/720647-12
Datum uitspraak: 2 juli 2012
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1980 te [plaats] ([land]),
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Midden Holland - HvB De Geniepoort" te Alphen aan den Rijn.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 18 juni 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R.R. Joesoef Djamil en van hetgeen door de raadsman van verdachte
mr. A.Th.P.A. Brink, advocaat te Noordwijk, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 06 maart 2012 te Leiden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en/of een telefoon en/of een bijbel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Ichtus boekhandel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het die [slachtoffer]op dreigende/dwingende toon toevoegen van de woorden: "Geld" en/of "maak open" en/of (daarbij) de weg voor die wegvluchtende [slachtoffer]te versperren en/of een mes aan die [slachtoffer]te tonen;
en/of
hij op of omstreeks 06 maart 2012 te Leiden met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Ichtus boekhandel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het die [slachtoffer]op dreigende/dwingende toon toevoegen van de woorden: "Geld" en/of "maak open" en/of (daarbij) de weg voor die wegvluchtende [slachtoffer]te versperren en/of een mes aan die [slachtoffer]te tonen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 07 maart 2012 te Leiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]te dwingen tot de afgifte van geld en/of goed(eren) wat van zijn gading was, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Xenos, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] op dreigende/dwingende toon heeft toegevoegd de woorden; "Lade open, tasje vullen" en/of "Ik steek je neer" en/of Ik kom om 6 uur weer terug en steek je dood", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 07 maart 2012 te Leiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goed(eren), wat van zijn gading was, geheel of ten dele toebehorende aan Xenos, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] op dreigende/dwingende toon heeft toegevoegd de woorden; "Lade open, tasje vullen" en/of "Ik steek je neer" en/of Ik kom om 6 uur weer terug en steek je dood", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. Bewijsoverwegingen
3.1 Inleiding
Op 6 maart 2012 is de boekhandel Ichtus aan de [adres]te Leiden overvallen, waarbij [slachtoffer] door een persoon met geweld is bedreigd en een aantal goederen en geld zijn weggenomen. Op 7 maart 2012 heeft een persoon geprobeerd de winkel Xenos aan de [adres]te Leiden te overvallen. Hierbij zijn [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]bedreigd met geweld.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte deze overvaller was en, zo ja, wat zich toen en daar heeft afgespeeld.
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte de overvaller is geweest. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met uitzondering van het onder 2, 2de cumulatief/alternatief ten laste gelegde. Met betrekking tot dit feit verzoekt de officier van justitie om vrijspraak.
3.3 Het standpunt van de verdediging
Verdachte en zijn raadsman stellen zich op het standpunt dat verdachte niet de overvaller was en dat hij moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
3.4 De beoordeling van de tenlastelegging*1
Feit 1: overval op Ichtus boekhandel
De volgende feiten en omstandigheden hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering als vertrekpunt voor de beantwoording van de bewijsvraag dienen. Op 6 maart 2012 heeft te Leiden een overval plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer] is gedwongen geld af te geven en waarbij geld, een telefoon en een bijbel, toebehorend aan Ichtus boekhandel zijn weggenomen door een persoon.*2 Tegen [slachtoffer]is daarbij gezegd "Geld" en "maak open" en haar is de weg versperd en een mes getoond.*3
Getuige [getuige 1], eigenaar van Ichtus boekhandel, heeft verklaard*4 dat bij de overval een bijbel, genaamd de meisjesbijbel, is weggenomen. De bijbel is een limited edition, zeer speciaal en moeilijk verkrijgbaar. De boekhandel van [getuige 1] is de enige winkel in Leiden en omstreken die een exemplaar heeft. De meisjesbijbel kan als volgt omschreven worden: blauw, roze en wit van kleur, witte roesjes erop, hartje op de sluiting, de bijbel heeft een magneetsluiting en de bijbel is achttien bij twaalf centimeter.
Op 8 maart 2012 is tijdens een doorzoeking*5 in de woning van de moeder van verdachte een bijbel aangetroffen op het nachtkastje naast het bed in een slaapkamer. De moeder van verdachte heeft verklaard dat verdachte af en toe in deze slaapkamer overnacht. Verdachte zou voor het laatst van 6 maart 2012 op 7 maart 2012 in de woning en de slaapkamer zijn geweest om te overnachten.
Na vergelijking van de aangetroffen bijbel in de woning van de moeder van verdachte met een door [getuige 1] verstrekte foto van de bijbel heeft verbalisant [verbalisant] gerelateerd*6 dat deze zeer sterke gelijkenissen vertonen. De verbalisant heeft hierbij gelet op de vorm, kleuren en versieringen welke op de bijbel zijn aangebracht.
Verweren
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat het opgegeven ISBN-nummer van de weggenomen bijbel uit de boekhandel Ichtus niet overeenkomt met de bij de moeder van verdachte thuis aangetroffen bijbel. Derhalve is sprake van twee verschillende bijbels en is de bijbel die is weggenomen bij de boekhandel niet dezelfde bijbel als is aangetroffen bij de moeder van verdachte.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De aangetroffen bijbel komt overeen met de zeer specifieke beschrijving van de bijbel zoals die door [getuige 1] in zijn verklaring is gegeven. Nu het een bijzonder en moeilijk verkrijgbaar exemplaar betreft, acht de rechtbank het aannemelijk dat dit de bijbel is die is weggenomen bij de overval. Dit geldt temeer nu verdachte geen verklaring heeft over de wijze waarop deze bijbel in zijn bezit is gekomen. Dat de bijbel op het Papegaaisbolwerk door iemand in zijn tas zou zijn gestopt, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. De omstandigheid dat in de aangetroffen bijbel geen ISBN-nummer is vermeld, doet hieraan niet af.
De raadsman heeft ten slotte betoogd dat een verklaring van een enkele getuige onvoldoende is om bewijs van dit feit te kunnen leveren. Volgens de raadsman zou daarom vrijspraak moeten volgen van het onder 1 ten laste gelegde.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer. Het oordeel van de raadsman is onjuist; uit vaste jurisprudentie volgt dat niet elk onderdeel van de tenlastelegging voor een bewezenverklaring 'dubbel belegd' dient te zijn. Bovendien is in deze zaak sprake van meer dan een bewijsmiddel.
De rechtbank stelt vast, gelet op de verklaringen van [slachtoffer]en [getuige 1] en hetgeen de verbalisanten hebben gerelateerd over de doorzoeking van de woning van de moeder van verdachte alsmede gelet op de sterke gelijkenissen tussen de aangetroffen bijbel en de omschrijving van de gestolen bijbel.
De rechtbank komt tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het verdachte is geweest die de diefstal vergezeld van (bedreiging met) geweld en de afpersing heeft gepleegd.
Feit 2: poging tot afpersing bij Xenos
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman van verdachte, van oordeel dat geen bewezenverklaring kan volgen voor het onder 2, 2de cumulatief/alternatief ten laste gelegde en de rechtbank zal verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van het tweede feit geldt dat de volgende feiten en omstandigheden ter terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan en deze kunnen zonder nadere motivering als vertrekpunt voor de beantwoording van de bewijsvraag dienen. Op 7 maart 2012 is omstreeks 16:50 uur een poging gedaan Xenos in Leiden te overvallen. Een man heeft hierbij geprobeerd [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]onder bedreiging van de woorden "Lade open, tasje vullen", "Ik steek je neer" en "Ik kom om 6 uur weer terug en steek je dood" geld af te laten geven.*7
Uit bevindingen*8 van de politie blijkt het volgende. Op 7 maart 2012, omstreeks 17.04 uur, gaf de gemeenschappelijke meldkamer Politie Hollands Midden de melding uit dat een poging overval had plaatsgevonden bij de Xenos gevestigd aan de [adres] te Leiden. Via de gemeenschappelijke meldkamer kwam het volgende signalement van de verdachte naar voren:
- negroïde man, normaal postuur, gebreide groen/grijskleurige muts, ongeveer 25 tot 30 jaar oud
- stoffen jas, soort suède en oversized, spijkerbroek
- witte renschoenen met aan de voorzijde een rode neus
- droeg zwarte handschoenen, soort skihandschoenen
- had een witkleurige plastic tas bij zich
De recherche van district Leiden en omgeving heeft portofonisch doorgegeven dat deze poging overval leek op de overval welke had plaatsgevonden op 6 maart 2012 op de boekhandel Ichtus en dat het genoemde signalement overeenkwam met een man genaamd [verdachte].
Omstreeks 17.41 uur zagen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3]een man die voldeed aan het opgegeven signalement. De verbalisanten herkenden de man als de hun ambtshalve bekende [verdachte]. Hierop is verdachte aangehouden. In de rechterjaszak van verdachte troffen de verbalisanten een grijs/groen gebreide muts aan en een zilver- en zwartkleurig zakmes. In de linkerjaszak van verdachte troffen de verbalisanten een witkleurige plastic tas aan.
Bij het uitkijken van de camerabeelden*9 van winkelbedrijf Xenos is de overvaller door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] herkend als verdachte. De rechtbank acht op basis van de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] in combinatie met de herkenning door de verbalisanten wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de man is geweest die de poging tot afpersing heeft gepleegd.
3.5 De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1, 1ste cumulatief/alternatief,
hij op 6 maart 2012 te Leiden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en een telefoon en een bijbel toebehorende aan Ichtus boekhandel, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit het die [slachtoffer]op dreigende/dwingende toon toevoegen van de woorden: "Geld" en "maak open" en daarbij de weg voor die wegvluchtende [slachtoffer]te versperren en een mes aan die [slachtoffer]te tonen;
en
1, 2de cumulatief/alternatief,
hij op 6 maart 2012 te Leiden met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan Ichtus boekhandel, welke bedreiging met geweld bestond uit het die [slachtoffer]op dreigende/dwingende toon toevoegen van de woorden: "Geld" en "maak open" en daarbij de weg voor die wegvluchtende [slachtoffer]te versperren en een mes aan die [slachtoffer]te tonen;
2, 1ste cumulatief/alternatief,
hij op 7 maart 2012 te Leiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan Xenos, door aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op dreigende/dwingende toon toe te voegen de woorden; "Lade open, tasje vullen" en "Ik steek je neer" en "Ik kom om 6 uur weer terug en steek je dood", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van een diefstal vergezeld van bedreiging met geweld, een afpersing en een poging tot afpersing zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit en geen standpunt ingenomen over een in geval van bewezenverklaring op te leggen straf.
De raadsman van verdachte heeft wel verzocht bij een eventuele straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsman heeft gesteld dat verdachte geestelijk niet in orde is.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, afpersing en een poging hiertoe, waarbij meerdere slachtoffers betrokken zijn. Een van de slachtoffers heeft verdachte bedreigd met een mes. . Zij heeft verklaard naar aanleiding van de overval haar werk minder leuk te vinden en niet meer alleen te kunnen werken. Ook voelt zij zich op straat minder op haar gemak. De twee andere slachtoffers waren eveneens aan het werk in een winkel, terwijl verdachte probeerde hen te overvallen. Verdachte heeft ook hier gedreigd geweld te gebruiken. Dit zijn ernstige feiten die grote inbreuk maken op het gevoel van veiligheid bij de slachtoffers, maar ook de gevoelens van onveiligheid in de samenleving versterken. Dit alles rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 maart 2012 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte talrijke malen is veroordeeld wegens vermogensdelicten zoals inbraken en winkeldiefstallen. Aan verdachte is zelfs al twee keer een ISD-maatregel opgelegd.
De rechtbank heeft kennis genomen van het omtrent verdachte opgemaakte reclasseringsadvies (beknopt) zonder meewerkende justitiabele d.d. 11 mei 2012, opgemaakt door N. van der Wal, leidinggevende en S. Knibbe, reclasseringswerker bij GGZ Palier Leiden. In dit rapport wordt onder meer geconcludeerd dat deze feiten onderdeel zijn van een hardnekkig delictpatroon, waarbij het middelengebruik van verdachte de belangrijkste criminogene factor is. Gelet op het feit dat verdachte niet wenst mee te werken aan een reclasseringsadvies is het niet mogelijk gebleken momenteel een plan van aanpak op te stellen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten straftoemeting die voor vermogensdelicten (overval op een winkel) worden gehanteerd. Daarvoor geldt als uitgangspunt twee jaren gevangenisstraf voor een voltooid delict. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die een grond zouden kunnen vormen om van die oriëntatiepunten af te wijken. Als strafverzwarende omstandigheid laat de rechtbank meewegen dat verdachte veelvuldig eerder is veroordeeld, waarbij wordt opgemerkt dat dit met name vermogensdelicten betreft en in mindere mate geweldsdelicten. Daarnaast weegt de rechtbank als strafvermeerderende factor mee dat een van de feiten werd gepleegd met een wapen. Als strafverminderende factor weegt de rechtbank mee dat het bij een van de feiten een poging betreft. Deze laatste omstandigheid brengt mee dat de rechtbank een lagere straf zal opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank is - alles overwegende - van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur een passende reactie op de door verdachte gepleegde feiten is.
7. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 600,00.
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 600,00.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 600,00, subsidiair 12 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer].
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu de onderbouwing van de vordering te weinig referentiepunten geeft ten aanzien van de psychische gesteldheid van de benadeelde partij.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de vordering toewijsbaar, nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de onder 1, 1ste cumulatief/alternatief en 2de cumulatief/alternatief bewezenverklaarde feiten en de gestelde immateriële schade in redelijkheid kan worden begroot op € 600,00.
De rechtbank zal de vordering derhalve toewijzen.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 6 maart 2012 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
24c, 36f, 45, 55, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 2, 2de cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1, 1ste cumulatief/alternatief en 2de cumulatief/alternatief en onder 2, 1ste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1, 1ste en 2de cumulatief/alternatief: de eendaadse samenloop van afpersing en diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
ten aanzien van feit 2, 1ste cumulatief/alternatief: poging tot afpersing;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) JAREN en 6 (zes) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer], een bedrag van € 600,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 maart 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 600,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 maart 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 12 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. Steenhuis, voorzitter,
mrs. A.C.M. Höppener en M.J.J. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van L. van Staden,griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 juli 2012.
*1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het doorgenummerde proces-verbaal met het nummer PL1640 2012035104, van de regiopolitie Hollands Midden, genummerd p. 1 tot en met p. 254, met bijlagen.
*2 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer], p. 23-24 en proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1], p. 27 - 28.
*3 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer], p. 24.
*4 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1], p. 27 - 28.
*5 Proces-verbaal van bevindingen, p. 151 en p. 152.
*6 Proces-verbaal van bevindingen, p. 153.
*7 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2], p. 41 - 43 en proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 3], p. 44 - 46
*8 Proces-verbaal van bevindingen, p. 15 - 17.
*9 Proces-verbaal van bevindingen, p. 54 en 55.