Parketnummers 09/650071-11 en 09/650021-12
Datum uitspraak: 29 juni 2012
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte (A)],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats],
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Alphen aan den Rijn.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 16 november 2011, 23 januari 2012, 4 april 2012, 14 juni 2012 en 15 juni 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. T.N.M. Kamps en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. Th.U. Hiddema, advocaat te Maastricht, en door de verdachte naar voren is gebracht.
De zaak tegen verdachte is (deels) gezamenlijk maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [B] (hier door de rechtbank kortheidshalve aangeduid als '[B]'), [C] (hierna: '[C]'), [D] (hierna: '[D]') en [E] (hierna: '[E]').
Voorts wordt in het navolgende de dagvaarding met het parketnummer 09/650071-11 aangeduid als dagvaarding I en de dagvaarding met het parketnummer 09/650021-12 als dagvaarding II.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1 (zaaksdossier Kade)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 juli 2011 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [S1] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [S1] (in de prostitutie)
die [S1] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [S1] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [S1]
die [S1], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [S1] met of voor een derde
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
* die [S1] als prostituee laten werken in Den Haag en/of
* die [S1] verteld danwel laten vertellen dat haar kans om weg te komen uit de instelling waar zij verbleef was om met hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) mee te gaan en/of
* die [S1] verteld danwel laten vertellen dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven zou krijgen, zij haar rijbewijs kon gaan halen en zij kon gaan samenwonen met ene [E] en/of
* die [S1] (telkens) naar een prostitutiekamer (over)gebracht en/of laten overbrengen en/of
* de simkaart van de telefoon van die [S1] afgepakt en/of laten afpakken en/of
* die [S1] een nieuwe simkaart waarop geen beltegoed stond gegeven en/of
* laten geven en/of
* die [S1] voorzien en/of laten voorzien van (sexy) werkkleding en/of
* die [S1] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of
* die [S1] laten overnachten in de woning van verdachte en/of die van zijn
* mededader(s) en/of
* die [S1] instructies gegeven en/of laten geven over hoeveel geld zij moest vragen per klant en/of
* die [S1] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en/of aan zijn mededader(s) af te staan en/of af te dragen;
feit 2 (zaaksdossier [S2])
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 juni 2011 tot en met 17 juli 2011 te Den Haag en/of Alkmaar, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [S2] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [S2] (in de prostitutie)
die [S2] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben
gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [S2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [S2]
die [S2], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [S2] met of voor een derde
immers heeft/hebben verdachte en/of hebben/zijn verdachtes mededader(s)
* die [S2] als prostituee laten werken in Alkmaar en/of
* die [S2] verliefd op hem, verdachte, laten worden en/of
* die [S2] verteld dat haar kans om weg te komen uit de handen van haar
* toenmalige pooier was om met hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) mee te gaan en/of
* die [S2] meermalen (althans eenmaal) geslagen en/of gestompt en/of
* die [S2] verteld dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven samen zouden krijgen en/of
* die [S2] (telkens) naar een prostitutiekamer (over)gebracht en/of laten overbrengen en/of
* die [S2] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of
* die [S2] laten overnachten in de woning van verdachte en/of die van zijn mededader(s) en/of
* die [S2] opgesloten in zijn woning en/of de woning van zijn mededader(s) en/of
* die [S2] een hondje (cadeau) gegeven en/of
* die [S2] instructies gegeven hoe zij zich achter het raam diende te gedragen en/of
* die [S2] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en/of aan zijn mededader(s) af te staan en/of af te dragen;
feit 3 (zaaksdossier Alkmaar)
hij op of omstreeks 06 juli 2011 te Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [D], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [D] meermalen althans eenmaal met een mes althans een scherp en/of puntig voorwerp in het been en/of de rug althans het lichaam van die [D] heeft geprikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 06 juli 2011 te Alkmaar opzettelijk een persoon (te weten [D]), met zijn, verdachtes, vuist en/of handen heeft gestompt en/of geslagen tegen het been en/of de arm althans het lichaam van die [D] en/of met een mes althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft geprikt in het been en/of de arm en/of de rug althans het lichaam van die [D], waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
feit 1 (zaaksdossier Inbraak)
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2011 tot en met 19 juli 2011 te Den Haag tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres] ([nummer 1]) heeft weggenomen diverse goederen, onder meer twee, althans een of meer (breedbeeld) televisie(s), twee, althans een of meer, DVD-speler(s) en een Playstation (serie 3), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [X] en/of [Y], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een ladder/trap op het balkon van de genoemde woning te klimmen en/of (vervolgens) de sloten van de balkondeur van genoemde woning te verbreken/forceren en/of (vervolgens) die woning binnen te gaan en/of (vervolgens) de sloten van de voordeur aan de binnenzijde te verbreken/forceren;
feit 2 (zaaksdossier [S3])
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2009 tot en met 31 januari 2011 te Den Haag, althans in Nederland, een persoon genaamd [S3], door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [S3] (in de prostitutie)
die [S3], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [S3], zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting van die van der
Tol,
die [S3], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen
en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele
handelingen van die [S3], met of voor een derde
* die [S3] als prostituee laten werken in Den Haag en/of Amsterdam en/of
* die [S3] verliefd op hem laten worden en/of
* die [S3] meermalen (althans eenmaal) geslagen en/of gestompt en/of
* die [S3] met een schoen geslagen en/of
* op het been, althans op het lichaam, van die [S3] brandplekken
* aangebracht en/of
* die [S3] eenmaal vaginaal en/of anaal verkracht en/of
* cd's van die [S3] dor het midden gebroken en/of door de kamer gegooid
* en/of
* die [S3] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of
* die [S3] opgedragen hoelang zij per dag (in de prostitutie) moest
* werken en/of
* die [S3] opgedragen op welke locatie zij (in de prostitutie) moest
* werken en/of
* de telefoon(s) van die [S3] afgepakt en/of
* die [S3] een telefoon gegeven waarin enkel het telefoonnummer van
* verdachte stond geprogrammeerd en/of
* die [S3] op zo'n wijze aangekeken dat die [S3] angstig werd
* en/of
* die [S3] vanuit een penitentiaire inrichting kaarten verstuurd
* waardoor die [S3] angstig werd en/of
* die [S3] (telkens) vanuit Den Haag, althans vanuit enige plaats in
* Nederland, naar een prostitutiekamer (over)gebracht en/of laten overbrengen
* en/of
* die [S3] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de
* opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, af te staan
* en/of af te dragen;
feit 3 (zaaksdossier Werven)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag en/of Doetinchem, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [S4] en/of [S5] en/of [S6] en/of [S7] en/of [S8] en/of [S9] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] (in de prostitutie)
immers heeft verdachte en/of hebben zijn mededaders
* het/de telefoonnummer(s) van die [S4] en/of die [S5] aan zijn mededader(s) gegeven en/of
* (telefonisch) contact over die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] en/of
* die [S4] gedreigd haar uit te woning te zetten en/of
* die [S4] gedreigd met haar af te willen rekenen en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over de wijze waarop verdachte [S4] het huis uit zou zetten en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact over het tijdstip waarop zijn mededaders met die [S4] contact moeten opnemen en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over het tijdstip waarop zijn mededader(s) die [S4] moet(en) opvangen en/of onderdak aanbieden en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact opgenomen en/of gezocht met die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] en/of
* tegen die [S9] gezegd dat wanneer zij weg wil bij haar vriend zij direct wordt opgehaald door verdachte en/of zijn mededaders en/of
* tegen die [S9] gezegd dat zij een goede toekomst krijgt als zij met hem mee gaat en/of
* vleiende sms-berichten naar die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] verstuurd en/of
* (telefonisch) contact over prostitutiewerkzaamheden en/of
* (telefonisch) contact over het vervoer die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] en/of
* (telefonisch) contact over het onderbrengen van die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9].
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag en/of Doetinchem, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [S4] en/of [S5] en/of [S6] en/of [S7] en/of [S8] en/of [S9] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie te werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en/of opnemen, met het oogmerk van uitbuiting van die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] (in de prostitutie)
immers heeft verdachte en/of hebben zijn mededaders
* het/de telefoonnummer(s) van die [S4] en/of die [S5] aan zijn mededader(s) gegeven en/of
* (telefonisch) contact over die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] en/of
* die [S4] gedreigd haar uit te woning te zetten en/of
* die [S4] gedreigd met haar af te willen rekenen en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over de wijze waarop verdachte [S4] het huis uit zou zetten en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact over het tijdstip waarop zijn mededaders met die [S4] contact moeten opnemen en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over het tijdstip waarop zijn mededader(s) die [S4] moet(en) opvangen en/of onderdak aanbieden en/of
* veelvuldig (telefonisch) contact opgenomen en/of gezocht met die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] en/of
* tegen die [S9] gezegd dat wanneer zij weg wil bij haar vriend zij direct wordt opgehaald door verdachte en/of zijn mededaders en/of
* tegen die [S9] gezegd dat zij een goede toekomst krijgt als zij met hem mee gaat en/of
* vleiende sms-berichten naar die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] verstuurd en/of
* (telefonisch) contact over prostitutiewerkzaamheden en/of
* (telefonisch) contact over het vervoer die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9] en/of
* (telefonisch) contact over het onderbrengen van die [S4] en/of die [S5] en/of die [S6] en/of die [S7] en/of die [S8] en/of die [S9],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Uit de inhoud van zaaksdossier Kade en het verhandelde daarover ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat niet ter discussie staat dat [S1] (verder: [S1]) op de avonden van 31 juli en 1 augustus 2011 als raamprostituee heeft gewerkt in Den Haag.
Bij de beantwoording van de vraag of verdachte (en zijn medeverdachten) daarbij een zodanige betrokkenheid hebben gehad dat hun gedragingen moeten worden beschouwd als mensenhandel in de zin van (een of meer van de subleden van) artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht gaat de rechtbank hier dan ook zonder nadere motivering van uit.
3.1.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van mensenhandel, en wel in alle ten laste gelegde varianten daarvan (de subleden 1,4, 6 en 9).
3.1.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in de eerste plaats bepleit dat - als er al iets bewezen zou kunnen worden - de ten laste gelegde periode bekort dient te worden tot drie dagen (31 juli 2011 tot en met 2 augustus 2011). Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat er om meerdere redenen geen sprake is van mensenhandel door verdachte. Er is sprake van vrijwilligheid aan de zijde van [S1]. Dat van het middel 'misleiding' sprake is, is niet komen vast te staan, terwijl ook van het middel 'misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht' geen sprake is nu ook verdachte met kennelijke handicaps in het leven staat, waardoor er van overwicht van hem op [S1] geen sprake kan zijn. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat niet gehandeld is met het oogmerk van uitbuiting, nu het werk van [S1] vrijwel niets heeft opgeleverd. Met betrekking tot artikel 273f lid 1 sub 4 Wetboek van Strafrecht ontbreekt het bewijs dat [S1] geen andere keus had dan achter het raam te gaan staan of dat zij in die keus werd beperkt, en met betrekking tot sub 6 van dit artikel is onbewezen gebleven dat er sprake is van opzettelijke bevoordeling van verdachte uit de uitbuiting van [S1], waarbij wordt gewezen op de korte duur van de werkzaamheden en de geringe opbrengsten. Tot slot heeft de verdediging ten aanzien van sublid 9 van genoemd artikel betoogd dat ook dit niet is bewezen, nu (ook hier) geldt dat het gebruik van de genoemde middelen niet is komen vast te staan.
3.1.4 Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
Op 2 augustus 20112 heeft [S1] aangifte gedaan van mensenhandel. Uit deze aangifte, die is aangevuld op 26 augustus 20113, blijkt onder meer dat [S1] nooit eerder in de raamprostitutie had gewerkt. Wel had zij al eens als prostituee gewerkt.4
De periode tot 30 juli 2011
Enkele weken voor haar aangifte ontmoette [S1] in Rotterdam op de Nieuwe Binnenweg een Turkse jongen genaamd [E]. [E] riep haar naar zijn auto, ze vond hem leuk, en ze wisselden telefoonnummers uit. Een paar dagen later ontmoetten ze elkaar weer.5 [S1] heeft toen seks gehad met [E].6 Ze vermoedde al dat hij een loverboy was, omdat ze daar ervaring mee had, en omdat [E] al bij de eerste ontmoeting tegen haar zei dat hij verliefd op haar was.7 Ze is twee keer met [E] naar zijn huis in [woonplaats] gegaan, waar ze seks hadden, en ze merkte dat [E] haar 'verliefd op hem ging maken', want hij deed teder en lief. Toen al begon hij met vragen of ze niet alles voor hem wilde doen en of ze geen geld voor hem wilde verdienen. Hij zei dat ze geen toekomst samen hadden, maar dat ze wel samen zaken zouden kunnen doen, waarmee hij achter de ramen werken bedoelde. Hij zou dan het verdiende geld sparen, zij zou haar rijbewijs kunnen halen en ze zouden samen een huis gaan kopen, waarin ze konden gaan wonen. [E] vroeg haar of ze wel eens gewerkt had, en hij zei dat hij in dat wereldje zat.8 [E] vertelde haar dat ze mensen zou gaan ontmoeten die in de prostitutie zaten en die haar verder konden helpen. Zij zouden onderdak voor haar regelen, en een raam en zo. Hij zei dat dat loverboys waren, mannen die meisjes voor zich hadden werken.9
Op zaterdag 30 juli 2011 ging [S1] met [E] in zijn auto naar Delft. Bij station Delft-Zuid ontmoette ze de mensen over wie [E] haar eerder had verteld. Het waren twee mannen, allebei met een gouden tand. Eén van hen had krulletjeshaar (verder: Krullenbol) en was ouder, de ander had een soort hanenkam (verder: Hanenkam).10 [E] en Hanenkam praatten Turks, wat [S1] niet verstond. Ze gingen rijden naar het huis van het jongere broertje van Krullenbol in Delft. Daar zou ze nader met Krullenbol kennismaken en moeten praten over 'zaken' en over het werken als raamprostituee. Aangekomen bij de woning in Delft Zuid, zag [S1] daar een jongen met een paardenstaart (verder: Paardenstaart). [E] vertelde haar dat ze buiten moest wachten totdat Krullenbol kwam. Afgesproken werd, dat Krullenbol alles zou gaan regelen. Even later kwam Hanenkam naar haar toe. Zij vertelde Hanenkam - in antwoord op zijn vraag waar zij woonde - dat ze in een instelling woonde. Hij zei toen tegen haar dat dit haar kans was om daar weg te komen.11 Ze mocht vannacht bij hem slapen en ze zouden voor morgen regelen dat er een kamer zou zijn voor achter de ramen. Ook zouden ze regelen dat ze een goed leven zou krijgen: het verdiende geld konden ze gaan opsparen, ze kon haar rijbewijs halen en met [E] gaan samenwonen. [S1] geloofde dat natuurlijk niet, maar ze was toen al zo verliefd op [E] dat ze alles wilde doen om bij hem te zijn.12 Het werken als prostituee was een idee van [E] en haarzelf. Hanenkam, Krullenbol en Paardenstaart kwamen met het idee om dat achter de ramen in Den Haag te gaan doen. Hanenkam zei dat ze in Den Haag wel een raam voor haar hadden.13 Daarna zijn ze naar de woning van Hanenkam in Den Haag gereden, op negenhoog, waar geen stroom, geen licht en alleen koud water was. Er was een puppiehondje, en het stonk er enorm. Daar hadden [E] en zij seks, terwijl Hanenkam even naar buiten was. Daarna ging [E] weg. Hij zei bij het afscheid dingen als: "Schatje ik hou van je, ik bel je morgenochtend", en dat sms'te hij later nog eens. Toen [E] weg was, begon Hanenkam haar opeens te vragen of ze nog vrijgezel was, wat ze met [E] wilde (die immers getrouwd was), dat zij beiden vrijgezel waren, dat het net uit was met zijn vriendin, en dat zij samen konden trouwen. [S1] had wel door dat dit loverboy-praatjes waren. Die avond heeft ze twee keer zonder condoom geneukt met Hanenkam. Hij zei dat hij met haar kindjes zou maken. Na de seks ging hij "afstand doen" van haar en toen begreep ze dat hij een loverboy was. Hij begon over zijn vriendin en zei dat ze bij hem terugkwam, terwijl zij dacht dat zij nu zijn vriendin was. Glijmiddel en condooms lagen allemaal al in zijn huis, alsof er al eerder een meisje was geweest, alsof alles was voorbereid.14
De volgende ochtend gingen [S1] en Hanenkam Paardenstaart ophalen, waarna zij met z'n drieën naar de instelling gingen waar [S1] woonde - de GGZ-instelling [instelling] in [plaats] - om haar spullen op te halen. Hanenkam zei dat ze al haar spullen mee moest nemen, maar ze nam alleen haar toilettasje mee. [S1] is van 12:00 tot 14:00 uur bij [instelling] in [plaats] geweest.15 Die zondagmiddag reed [S1] met Hanenkam en Paardenstaart eerst naar de Geleenstraat. Daar is ze met Paardenstaart een kamer gaan huren. Paardenstaart wees haar aan waar het was, ze kreeg het geld voor de kamerhuur van hem of van Hanenkam.16 Daarna is ze met Hanenkam naar zijn huis gegaan. Hanenkam zocht daar een werkjurkje voor haar uit, en hij wilde weer seks met haar. Zij wilde dat echt niet, omdat ze zich klaar had gemaakt en straks zou gaan werken. Hij begon toen lief te doen en te zeggen dat ze het goed zouden krijgen samen, dat ze alles zou krijgen wat ze maar wilde. [S1] begreep het niet meer, want ze zou het toch gaan doen met [E] en nu nam Hanenkam het helemaal over. Ze had even snel seks met Hanenkam waarna hij haar naar het werk bracht. Ze heeft toen gezegd dat ze wilde dat [E] haar ging bellen.17 Hanenkam heeft haar weggebracht naar de Geleenstraat. Daar pakte hij haar simkaart af. Hij zei dat [E] daar net over had gebeld. Ze kreeg een ander simkaartje, zonder beltegoed, en Hanenkam zei daarbij dat hij nu wist hoe hij haar ging bereiken.18 Die avond werd [S1] vaak gebeld door Hanenkam met de vraag of ze klanten had, en wat ze al verdiend had. Als een klant 50 teveel vond dan moest ze het doen voor minder. Toen ze een klant had die een wens had waaraan ze niet wilde voldoen, zei Hanenkam haar dat ze moest pakken wat ze kon, en aan het geld moest denken. Ze was een beetje bang en wist dat ze zoveel mogelijk moest maken, dus heeft ze dat gedaan.19 Op deze avond had ze zes klanten gehad. Hanenkam haalde haar aan het einde van de avond op. Hij vroeg hoeveel ze had, en ze zei rond 200 euro. Hanenkam reageerde alsof hij niet tevreden was, en zei dingen als "Maakt niet uit, eerste avond moet je een beetje inwerken". Zijzelf vond zes klanten wel veel. Hanenkam bracht haar naar het huis van Paardenstaart. Daar pakte Hanenkam haar in het bijzijn van Paardenstaart het geld af dat ze die avond had verdiend, waarbij hij zei: "Honderd euro voor [E], honderd euro voor de huur van morgen".20 Die nacht heeft ze doorgebracht in het huis van Paardenstaart. Omdat ze niets te eten had, ging ze met honger naar bed. 21
De volgende ochtend werd ze met de auto opgehaald door Hanenkam, en is ze met Krullenbol, Paardenstaart en een hond haar spullen gaan ophalen in [plaats instelling].22 Krullenbol reed, zij zat achterin met Paardenstaart en de hond, voorin zat Hanenkam. Ze heeft alleen gevraagd waar [E] was. Eenmaal aangekomen in de instelling heeft ze laten weten aan de wachtende Hanenkam, dat ze niet meer mee terug wilde. Ze had met haar begeleider gesproken en gezegd dat ze gesloten geplaatst wilde worden voor haar eigen veiligheid. De begeleider vertelde haar dat ze haar niet tegen konden houden. Ze had het gevoel dat de begeleiding haar totaal niet serieus nam. Die broertjes bleven maar bellen, eerst Hanenkam, en toen kwam [E] naar [plaats instelling]toe. Die wilde haar zien om met haar te praten. [E] zei dat hij die jongens geld had gegeven om haar te verzorgen, wat niet was gebeurd, ze had immers alleen energy drank en sigaretten gekregen. Hij parkeerde voor de [instelling] en zei: "Stap gewoon in, doe het. Je zou toch alles voor mij doen, je houdt toch van mij, geef mij een kus". Zo heeft hij haar overgehaald om toch in te stappen. [E] bracht haar naar de auto van Hanenkam, en daar stapte ze in, "voor [E]".23 Die avond heeft ze weer gewerkt, nadat ze de kamer zelf had geregeld. Ze werd gebracht door Hanenkam. Ze vond het werk walgelijk en wilde ermee ophouden, en daarover heeft ze [E] gebeld. Die avond zag ze Hanenkam heel veel in de Geleenstraat lopen, hij was met een brede Marokkaan. Hij speelde het echt heel goed, want als hij bij haar kamer kwam dan vroeg hij of het goed ging en hoe ze verdiende, en als er dan iemand langs kwam ging hij heel anders praten, alsof hij een klant was. Toen ze zei dat ze wilde stoppen, werd ze door Hanenkam bedreigd. Hij zei dingen als: "Ik heb schijt aan de politie, aan de camera's, ik sla je zo de tyfus". Ze was bang en wilde weglopen, maar hij kwam steeds dichter naar haar toe. Die bedreiging was nadat Hanenkam al haar geld had opgeëist van die tweede avond. Ze vond dat niet normaal, en zei dat ze niks met hem te maken had, dat zij al die moeite had gedaan en dat ze er klaar mee was. Tijdens het werk had ze [E] gesproken en tegen hem gezegd dat ze ermee wilde stoppen. Hanenkam zei dat hij [E] ging bellen als ze het geld niet wilde geven. Hij wilde haar simkaart pas teruggeven als ze bij hem in de auto zou stappen. Zij wilde dat niet omdat hij dan haar geld zou afpakken. Hanenkam zei steeds op een dreigende manier: "Nu, nu dat geld". Hanenkam werd opgebeld en ging iets verderop staan, en toen belde zij 112.24
Identiteit [E], Hanenkam, Krullenbol en Paardenstaart
Geconfronteerd met een vijftal politiefoto's, heeft [S1] bij een foto van [E] verklaard dat dit '[E]' is. Bij foto's van [verdachte] en [C] heeft [S1] verklaard dat dat 'Hanenkam' en 'Paardenstaart' zijn.25 Bij de politiefoto van [B] heeft [S1] in eerste instantie verklaard dat zij de man op die foto niet kent26, waarna zij heeft gevraagd de getoonde foto nogmaals te mogen zien en toen heeft ze verklaard dat de man op de foto wel een beetje op 'Krullenbol' lijkt, maar dat Krullenbol op de foto ander haar heeft.27
In dit verband wordt - vooruitlopend op de hiernavolgende bespreking van de verklaringen van verdachte [E] - overwogen dat de rechtbank op grond van de aangifte van [S1], bezien in samenhang met de verklaringen van [E], tot de conclusie zal komen dat [B] de man is, die [S1] in het dossier "Krullenbol" noemt.
De aangifte van [S1] vindt steun in andere bewijsmiddelen. Zo is bij de aanhouding van [verdachte] op 2 augustus 2011 in zijn auto de Adidastas van [S1] aangetroffen en lag buiten die auto het gebroken simkaartje van [S1].28 Uit camerabeelden, op 31 juli 2011 gemaakt op de Geleenstraat, is voorts te zien dat [S1] door de Geleenstraat loopt, in het gezelschap van een man met een paardenstaart.29 Ook zijn er prints van camerabeelden van 2 augustus 2011 om 00:23 uur, waarop te zien is dat [verdachte] de tas van [S1] pakt en er kennelijk een discussie op straat plaatsvindt.
Verder is er de verklaring van getuige [getuige 1].30 Ze kent [C] onder de naam [bijnaam C]. Zij was een keer bij hem thuis in zijn woning een Delft toen de broer van [C] aan de deur kwam met een meisje, dat niet wilde binnenkomen. [getuige 1] weet niet meer precies wanneer dit was, maar het was voor haar vakantie in augustus 2011.
Getuige [getuige 2] - leerling-verpleegkundige en begeleider van [S1] - heeft verklaard dat [S1] op maandag 1 augustus 2011 vertelde dat ze achter de ramen had gestaan, dat ze slecht was behandeld door de mensen die hiervoor verantwoordelijk waren, dat het ging om drie Turkse broers, dat ze alleen soep gekregen had en dat ze haar geld nog hadden, dat ze twijfels had om terug te gaan, maar het geld wilde terughebben.31 Getuige [getuige 3] heeft gelijkluidend verklaard.32 De behandelend psychiater van [S1] heeft verklaard dat zij bekend is met loverboy-problematiek en dat ze al twee keer in het "Stop loverboys"-traject heeft gezeten. Door de psychiatrische stoornis van [S1] - ze is licht verstandelijk gehandicapt en heeft een persoonlijkheidsstoornis met borderline kenmerken - heeft dit echter niet geholpen. De voorgeschiedenis van [S1] is er een van verwaarlozing en misbruik. Ze woont in de inrichting omdat ze moeilijk te plaatsen is in een ambulante instelling. De psychiater beschrijft haar als een kwetsbaar persoon, die - als ze aandacht krijgt - makkelijk over te halen is om risicovolle dingen te doen.33
Behalve deze bewijsmiddelen is er nog technisch bewijs, afkomstig uit onderzoek naar de telefoon van [S1]. Daaruit blijkt dat er een simkaartwissel heeft plaatsgevonden in deze telefoon. Het laatste gesprek met de oude simkaart vond plaats op 31 juli om 17:11 uur en het eerste gesprek met de nieuwe simkaart ([nummer 1]) vond plaats met het toestel van Hanenkam ([nummer 2]).34 Ook blijkt uit dit onderzoek dat [S1] veelvuldig is gebeld door Hanenkam / [verdachte]. Op 31 juli 2011 is er tussen 18:07 uur en 23:56 uur vanaf genoemd toestel van [verdachte] vijftienmaal gebeld met het nieuwe nummer van [S1]. Daarnaast blijkt dat met de telefoon die bij zijn aanhouding op 2 augustus 2011 onder [verdachte] in beslag is genomen ([nummer 3]), op 2 augustus 2011 tussen 00.01 uur 00.35 uur vijfmaal is gebeld naar het nummer van [S1]. Ook blijkt uit dit onderzoek dat [S1] door [E] veelvuldig is gebeld. In de periode van 11 juli 2011 tot 2 augustus 2011 wordt met het nummer van [E] ([nummer 4]) 79 maal naar [S1] gebeld. In de nacht van de aanhouding van [verdachte] - de nacht van 1 op 2 augustus 2011 - blijkt dat hij haar na 22:57 uur zevenmaal heeft opgebeld.35
Het dossier bevat voorts diverse tapgesprekken die aan het bewijs kunnen bijdragen:
12:23 uur [C] belt [verdachte]. [verdachte]: wil je deze, geen paspoort, gaan we ophalen, al is het voor een week, [B ]is toch in Den Haag? Laat ik hem even bellen, zegt [C], kijken hoe en wat. [verdachte] zegt dat hij deze niet wil, hij heeft anderen, daarom. [C] zegt, laten we deze in Den Haag plaatsen.36
12:44 uur [E] belt [verdachte]. [verdachte] zegt dat deze helemaal niets bij zich heeft, ID-kaart, [E] zegt, kunnen jullie halen en kaart is daar. [verdachte]: dan geen probleem, bel jij [B]even, praat even alles met [B]. Wat moet ik bespreken, zegt [E]. ID-kaart zegt [verdachte].37
12:46 uur [E] belt [verdachte]. [E]: [B]heeft gezegd dat jullie die dinges kunnen gaan halen, en de tas is toch bij hem? [verdachte], ja bij mijn broer38
14:21 uur [verdachte] belt [E]: hij heeft het tasje bij zich, [E] komt hem halen in [plaats instelling]; [verdachte] zegt dat hij dat meisje net hier heeft geplaatst.39
16:20 uur Sms van [E] aan [verdachte]: regel nieuwe sim en tel, die van 30 euro40
16:27 uur [verdachte] belt [D] en vraagt of hij een 2-5 plek heeft. [D] zegt van niet, dan zegt [verdachte] dat hij gaat plaatsen bij 5-0 [uit het dossier is de rechtbank bekend dat hiermee de (starttarieven in de) Haagse raamprostitutiestraten Doubletstraat respectievelijk Geleenstraat worden bedoeld]41
17:44 uur [verdachte] belt [E]: wil nieuw nummer geven, [E] zegt, later nu met vrouw in Scheveningen, dus nu niet.42
17:54 uur [C] belt [verdachte]. [verdachte]: ik ben nu aan het plaatsen, [C] zegt dat hij nu met [B] is en eraan komt; bij de Haringkoning.43
20:17 uur [verdachte] belt [B]over verdiensten tot dan, uitvoerig gesprek over [E], nog niks gehoord, over waar ze vanavond gaat slapen (niet bij [verdachte], ze is veilig bij hem of broertje), over klanten en wat ze moet doen44
20:38 uur [verdachte] belt [C]: 60! Goed zegt [C], nog vroeg, het gaat komen45
21:13 uur [E] belt [verdachte]: [verdachte]: we hebben geplaatst enzo, gewoon, loopt; [E], ja? Mooi, [verdachte]: vanavond gaat die in het huis van mijn broertje blijven weet je, [E]: ok is goed. Jullie moeten die een beetje goed behandelen, ok? Probeer gewoon een paar dingen uit te leggen, wat ze moet weten, wat er is, ok?46
21:35 uur [verdachte] belt [E]. [E] wil niet dat zijn nummer aan anderen wordt gegeven; [verdachte] zegt dat alleen hij, [B] en [C] het kennen. Over de telefoon vraagt [E] of hij alleen een nieuwe sim heeft gegeven, want er staat misschien nog iets op haar telefoon, daarom moet [verdachte] ook een nieuwe telefoon voor haar kopen en de oude nummers op het andere toestel wissen. [verdachte] zal dit doen.47
21:39 uur [verdachte] belt [S1]. Ze heeft nu 85, als ze 50 zou houden had ze al 150, maar iedereen vindt dat te duur. [verdachte] vraagt of de huur er al uit is, Zij: nog niet.48
22:57 uur [verdachte] belt [S1]. Op de vraag hoe het gaat zegt ze 'al 140' ze gaat nog door, hij komt haar om kwart voor 1 ophalen. Zij vindt het raar en echt helemaal niet leuk dat [E] haar niet gebeld heeft. [verdachte] zegt: maar mij wel, ik leg het nog uit, en ze moet zich niet druk maken.49
23:57 uur [verdachte] belt [S1]. Zij zegt dat hij haar moet komen halen. Zij vertelt dat ze er zes heeft gehad, voor 30/ 35, want ze vonden 50 te duur. [verdachte] wil totaal bedrag weten, ze weet het niet. [verdachte] komt haar halen.50
* maandag 1 augustus 2011
14:40 uur [E] belt [verdachte]. Hij zegt dat ze dat meisje eventjes daar hebben geplaatst, nee niet in Delft (vraagt [E]), maar 'als een ziekenhuis, haar spullen pakken en zo'. [E] vraagt naar gisteren, [verdachte] zegt dat ze naar [E] wilde komen. Dan komt [C] aan de lijn, praat over afspraak tussen [E] en [B]51
17:08 uur [verdachte] belt [S1]. Hij zegt 'kom naar buiten', zij vraagt met wie hij is, hij geeft geen antwoord, zij wil niet komen.52
17:09 uur [verdachte] belt [S1]: ze wil niet meer met mensen omgaan die haar zo behandelen, Ze zegt dat [E] haar gisteren niet heeft gebeld, die kan het bekijken, ze zegt doei!53
17:10 uur [verdachte] belt [E]. Hij moet gekke meisje bellen om haar naar hem te laten komen.54
17:13 uur [ verdachte] belt [S1]. [E] is toch jou vriend, niet ik; ja laat hem dan komen, zegt ze. Hij zegt dat [E] haar zal bellen, hij wacht nog 10 minuten dan weg, is geen taxichauffeur. Over dat [E] gisteren niet is geweest, [verdachte] zegt dat ze dat niet gek moet vinden, hij komt niet in die straat; [verdachte]s rol is ophalen en wegbrengen en dingen voor haar regelen.55
17:15 uur [verdachte] belt [S1]: waarom ze steeds ophangt? Zij wil niks met die jongen in de auto te maken hebben, omdat hij haar slecht behandeld heeft. Ze wil niet komen, gaat zo eten. [verdachte] zegt dat hij eten voor haar zal kopen, zij zegt: ja ok ik kom eraan.56
17:33 uur [E] belt [verdachte]: [verdachte] vertelt dat hij heeft opgehaald, of [E] even met deze gekke wil praten en haar paaien. [E] aan de lijn, waarom hij gisteren niet had gebeld, zij zegt: smoesjes. Ze zegt dat ze gisteren en vandaag niets heeft gegeten, ze moet erom vragen zegt hij; ze wil sigaretten als ze gaat werken, en zegt dat hij dat met [verdachte] moet regelen, dat doet hij dan. Daarna nog [C] aan de lijn, [E] zegt op vraag van [S1] dat hij moet werken en haar niet kan halen. [C] maakt afspraak [E] onderweg te ontmoeten bij de Mc Donalds, 'daar kan [C] geven'.57
22:57 uur [E] belt [verdachte] en geeft hem het telefoonnummer [nummer 1] door.58
23:43 uur [verdachte] belt [E]: [E] zegt dat ze bij [adres] moet blijven, ze kan het niet vinden met [C], goed zegt [verdachte]. [E] vraagt hem 10 euro beltegoed voor haar te halen, hij zegt dat ze haar zo moeten dingesen dat ze, want ze heeft net staan klagen over [C], over niks eten gisteravond/honger. [verdachte] zegt goed, hij heeft geen probleem met haar, wil zaken met haar kunnen doen. [E] zegt: haar paaien, want anders houdt ze ermee op. Ze wil haar simkaart terug, zeg maar die krijg je wel, is hier niet.59
* dinsdag 2 augustus 2011
00:02 uur [verdachte] belt [S1]. Ze heeft 50 winst, het mag niet lager dan 50 van de beheerster. Wat heeft [E] met [verdachte] afgesproken? Dat vertelt hij later. Ze neemt daar geen genoegen mee en ze wil haar simkaart terug,60
00:12 uur [verdachte] belt [S1]. Zij zegt dat ze er klaar mee is; ze stelt voor 100 euro voor hem als hij de simkaart teruggeeft en haar naar huis brengt. Daarna wijzigt ze haar aanbod, nu wil ze haar verdiensten van 150 delen met hem61
00:35 uur [verdachte] belt [S1]. Hij zegt dat ze kan komen, zij zegt dat hij de simkaart kan brengen, ze vertrouwt het niet.62
00:42 uur [verdachte] belt [E] en vertelt dat ze niet wil komen en simkaart terug wil, hij zegt geef maar. [verdachte] zegt maar ze moet meekomen, niet hier midden in de straat, [E] krijgt haar aan telefoon: je gaat gewoon met hem mee, je krijgt je simkaart, naar die andere huis. [S1]: hij zegt eerst geld dan simkaart terug. [E]: ga mee kom naar mij toe. [S1]: nee ik stap niet in de auto, ik blijf hier. [E]; ik laat mijn werk zitten en kom naar Den Haag, zij: dat wou ik horen, laat je werk en kom naar Den Haag. Dan [verdachte] weer aan de lijn; moet ik haar zogenaamd naar jou brengen? Ja zegt [E]. Zij wil niet meer mee.63
00:51 uur [E] belt [verdachte] en hoort dat ze niet is ingestapt, ze schreeuwt en is een probleem.64
00:56 uur [E] belt [verdachte] dat hij eraan komt, [verdachte] zegt dat ze gek is, [E] vraagt hoeveel ze gisteren gemaakt heeft, [verdachte] zegt 170, huur was 100, dat ze [C] haat en dat hij tegen haar zegt dat hij doet wat [E] hem vraagt. [E] zegt, ik kom over 15 min.65
[E] heeft ontkend dat hij zich aan mensenhandel heeft schuldig gemaakt. Uit zijn verklaringen blijkt dat hij, speciaal om met vrouwen contact te hebben, een telefoon heeft met nummer [nummer 4].66 Over de ontmoeting in Rotterdam met [S1] verklaart hij op hoofdlijnen hetzelfde als zij. De eerste avond hebben ze seks gehad in het huis van een vriend in Rotterdam. De volgende dag kreeg hij een sms van haar, ze was verliefd op hem. Die avond hebben ze weer seks gehad in de woning. Ze hebben ook een keer in zijn huis in [woonplaats], en een keer bij [verdachte] op de [adres] seks gehad. Ze stalkte hem, ook al wist ze dat hij getrouwd was en dat het niets kon worden. Of ze goed bij haar hoofd is, daarvan denkt hij dat het wel iets zegt dat ze in een inrichting zit. Hij wist dat al vanaf de eerste keer seks.67 Op zaterdag 30 juli 2011 had hij bij station Delft Zuid een ontmoeting met [B], waarna hij achter hem aangereden is naar de woning van [C]. Daar zat de vriendin van [C]. Toen is hij met [S1] en [verdachte] naar de [adres] gegaan, heeft daar seks gehad met [S1], en is weggegaan. [S1] mocht niet meer naar de inrichting terug, en is daar gebleven. [S1] belde hem op zondagavond rond 01:00 uur omdat [verdachte] haar geld wilde afpakken. Hij heeft [verdachte] toen gebeld en gezegd dat hij haar met rust moest laten. Hij is toen naar de Doubletstraat gekomen rond 01:00 uur, omdat ze zei dat ze daar werkte. Die zondag had hij in [plaats inrichting], bij de inrichting waar [S1] woonde, aan [C] 100 euro geleend voor benzine.68 Het klopt dat hij het nieuwe telefoonnummer van [S1] van [verdachte] heeft gekregen.69 De volgende dag had hij in [plaats instelling]afgesproken, om zijn vergeten tasje terug te krijgen, en toen heeft hij ook [B]daar gezien.70
[verdachte] heeft verklaard dat hij 'snorder en hotel' was.71 [E] was volgens hem de pooier van [S1].72 Hij heeft seks met [S1] gehad en ze heeft één nacht bij hem geslapen in een huis waar [E] ook is geweest.73 Hij heeft daarnaast verklaard dat hij haar van [E] een andere simkaart moest geven, en hij heeft erkend dat hij op maandagavond met de telefoon die bij hem in beslag is genomen vijfmaal heeft gebeld met [S1].74 [B] en [C] hebben zich op hun zwijg- en verschoningsrecht beroepen.
Tussenconclusie ten aanzien van de identiteit van Krullenbol
Uit de verklaringen van [E] maakt de rechtbank op dat bij de ontmoeting bij station Delft Zuid ook [B] aanwezig was. Hij was immers degene met wie [E] daar een afspraak gemaakt had. Het moge zo zijn dat de benaming "Krullenbol" voor de man met wie Hanenkam in de auto kwam aanrijden, gelet op de haardracht van [B], niet helemaal bij zijn uiterlijk lijkt te passen, maar de verklaring van [E] laat over de identiteit van deze persoon geen twijfel.
Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
In bovenstaande bewijsmiddelen vindt de rechtbank ondersteuning voor de aangifte van [S1], waardoor deze - ook al is die aangifte niet op alle onderdelen geheel consistent - op de essentiële punten als betrouwbaar kan worden aangemerkt.
Zo blijkt behalve uit de aangifte ook uit de verklaring van [E] dat hij een seksuele relatie met [S1] is aangegaan, dat ze verliefd op hem was, en dat hij degene was die [S1] in contact heeft gebracht met de broers [A, B en C] van wie hij wist dat ze in de wereld van prostitutie en loverboys zaten. De telefoongegevens en de tapgesprekken leveren vervolgens bijkomend bewijs voor de betrokkenheid van [E], waarbij de frequentie van (van hem) uitgaande oproepen naar [S1] in de maand juli opvalt. Uit deze telefoongegevens blijkt verder dat hij contact met haar opnam nadat ze had aangegeven dat ze niet meer wilde werken.
[verdachte]'s verklaring dat hij als snorder en hotel heeft gediend onderbouwt het verhaal van [S1] over de trips naar de Geleenstraat en naar [plaats instelling]en haar verblijf bij zowel [verdachte] als [C] in de nachten van 31 juli 2011 en 1 augustus 2011, en biedt ook steun voor haar verklaring over de simkaartwissel. Uit de tapgesprekken met [E] en met [C] blijkt dat [verdachte] degene was die de feitelijke uitvoeringshandelingen voor zijn rekening nam, zoals het regelen van de identiteitskaart, het zoeken naar een raam, het vele bellen naar [S1] - waarbij over de te verlenen service en de verdiensten werd gesproken - en het vervoer van [S1]. Zijn dreigende gedragingen om het door haar verdiende geld in handen te krijgen op 2 augustus 2011 worden door hetgeen te zien is op de camerabeelden onderbouwd.
Over [C]'s aandeel staat op basis van de tapgesprekken, bezien in samenhang met de aangifte, vast dat hij bij de planning over de tewerkstelling van [S1] werd betrokken, dat hij bij haar vervoer aanwezig is geweest en dat hij haar onderdak heeft geboden.
De rol van [B] als de regisseur zoals die uit de aangifte naar voren komt - [S1] had begrepen dat ze moest kennismaken met Krullenbol en dat hij alles zou gaan regelen - wordt bevestigd enerzijds door de verklaring van [E] - daar waar hij zegt dat hij een zakelijke afspraak had met [B]- en anderzijds door de inhoud van de tapgesprekken waarin over overleg tussen [E] en [B] in verband met de identiteitskaart wordt gesproken, de gesprekken over een afspraak de volgende dag tussen [E] en [B] en uit zijn aanwezigheid bij het vervoer naar [plaats inrichting].
Uit deze bewijsmiddelen volgt dat alle vier verdachten in nauwe en bewuste samenwerking en ieder met een eigen substantieel aandeel [S1] hebben geworven, vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting, in de zin van artikel 273 f lid 1 sub 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Van de daarbij gebruikte middelen acht de rechtbank bewezen de dreiging met geweld en afpersing (door [verdachte] om haar geld te krijgen op 2 augustus 2011), misleiding ( door [E] en [verdachte] met de voor loverboys kenmerkende gedraging van de geveinsde verliefdheid en valselijk geschetste mooie toekomstbeelden), het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiende overwicht (zoals de door [E] en [verdachte] georganiseerde overnachting in de woning van [verdachte], het afnemen van haar simkaart en de voortdurende controle tijdens het werk, waardoor ze in haar vrije keus om met dit werk te kunnen stoppen werd beperkt) en ten slotte het misbruik van een kwetsbare positie (haar kwetsbaarheid, die blijkt uit haar verblijf in de zorginstelling De [instelling], was [E] vanaf het begin bekend, is in het eerste gesprek tussen [S1] en [verdachte] over haar woonomstandigheden duidelijk geworden en wordt ook door de verdachten in telefoongesprekken benoemd: "of [E] even met die gekke wil praten en haar wil paaien").
De rechtbank acht op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen voorts bewezen dat verdachte en zijn mededaders met die middelen en dat bewezen oogmerk [S1] hebben bewogen zich beschikbaar te stellen voor werk in de prostitutie (artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 4, van het Wetboek van Strafrecht), dat zij opzettelijk voordeel hebben getrokken uit haar uitbuiting (artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 6, van het Wetboek van Strafrecht) en dat zij haar met die middelen hebben bewogen om hen verdachten, te bevoordelen uit de opbrengst van haar werk als prostituee (artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 9, van het Wetboek van Strafrecht), waaraan de geringe omvang van haar verdiensten niet afdoet.
Ten aanzien van verdachte acht de rechtbank de periode bewezen zoals ten laste gelegd, aangezien de rechtbank de strafbare betrokkenheid van verdachte vanaf de eerste ontmoeting met [S1] op 30 juli 2011 bewezen acht.
Vast staat dat [S2] (verder: [S2]) in de periode gelegen voor de tenlastegelegde periode werkzaam was in de prostitutie in Den Haag. Ook staat vast dat ze op 21 juni 201175 na een langdurige relatie met [ex-vriend] deze man verlaten heeft en meegaat met [verdachte], die ze nog van vroeger kent. Met [verdachte] verblijft ze daarna enige tijd aan de [adres] te Den Haag. Vanaf 4 juli 2011 werkt [S2] gedurende een aantal dagen in de raamprostitutie in Alkmaar. 76 Op 17 juli 2011 verlaat [S2] de woning waar ze tot dan toe met [verdachte] heeft verbleven, en duikt ze onder. Op 31 oktober 2011 doet [S2] aangifte van mensenhandel tegen [verdachte].
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat [verdachte] zich, samen met anderen of alleen, schuldig heeft gemaakt aan (één of meer van de ten laste gelegde vormen van) mensenhandel.
3.2.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat wettig en overtuigend bewezen zal worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel in vereniging, en wel in alle ten laste gelegde varianten daarvan.
3.2.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft algehele vrijspraak van dit feit bepleit. Naar zijn mening is de aangifte niet betrouwbaar, is de ten laste gelegde periode te ruim, is er geen bewijs voorhanden dat is gehandeld met de in de tenlastelegging genoemde ongeoorloofde middelen en heeft bij verdachte evenmin het oogmerk van uitbuiting bestaan. Ook met betrekking tot de andere ten laste gelegde onderdelen van artikel 273f lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is geen bewijs in het dossier te vinden.
3.2.4 Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
In haar aangifte vertelt [S2] dat zij de broers [A, B, en C] al vanaf haar 15e levensjaar kent en dat [verdachte] haar eerste vriendje was.77 De relatie met [ex-vriend] was omstreeks juni 2011 slecht. In die tijd werd ze regelmatig benaderd door [verdachte]. Hij bleek veel over haar persoonlijke leven te weten, zoals waar ze haar boodschappen deed.78 Op enig moment vroeg hij haar of ze inmiddels niet lang genoeg in de prostitutie had gewerkt. Hij beloofde haar dat ze niet meer hoefde te werken als ze bij hem kwam. Hij vertelde dat hij veel geld had en voor haar kon zorgen. Hij sprak toen ook over vroeger, toen ze verkering hadden. Op 28 juli 2011 ging [verdachte] de kamer van [S2] in de Doubletstraat binnen en zei hij dat ze met hem mee kon gaan. Zij zei meer tijd nodig te hebben omdat ze nog veel voor [ex-vriend] voelde. Toen belde [verdachte] met zijn broer [B] en kreeg ze van [B] te horen dat ze moest kiezen, het was nu of nooit. Ze pakte huilend haar spullen, omdat ze geen afscheid van [ex-vriend] wilde nemen en ging met [verdachte] mee.79 [verdachte] heeft [S2] meegenomen naar de woning aan de [adres] in Den Haag, waarvan ook zijn broer [C] wel gebruik maakte. In dit huis was geen licht en geen water. Hij beloofde haar een vakantie naar Turkije-een vakantie die nooit heeft plaatsgevonden. [S2] merkte dat zij het huis niet uit kon. Zij zat er opgesloten, er waren haken op de deuren, en ze mocht alleen samen met [verdachte] naar buiten. [S2] raakte teleurgesteld in [verdachte] en werd bang voor hem. Ze wist dat hij agressief kon worden en dan kon gaan slaan. Toen [verdachte] op een gegeven moment tegen [S2] zei dat zij aangifte van gedwongen prostitutie moest doen tegen [ex-vriend] en zij dit weigerde, werd zij door [verdachte] vol op haar neus geslagen. Ze heeft daar een week last van gehad. Ze is ook geslagen toen ze sms'jes van [ex-vriend] in haar telefoon kreeg.80 Na een gesprek met de buurvrouw heeft [verdachte] haar telefoon uit het raam gegooid, want ze mocht van hem met niemand contact hebben. Hij heeft haar toen ook gedreigd dat hij haar de volgende keer verrot zou slaan. 81 Ongeveer een week na haar komst bij [verdachte] was het geld van [verdachte] op en hadden ze geen eten en sigaretten meer in huis. Toen zei [verdachte] haar dat ze weer in de prostitutie moest gaan werken. Hij deed daarbij of dit een voorstel van [S2] zelf was. Hierna ging [S2] weer als raamprostituee werken, nu in Alkmaar. Ze heeft daar vier of vijf dagen gewerkt, waarbij ze ongeveer € 1.000,- tot € 1.500,- euro heeft verdiend. Dat geld is opgegaan aan eten, drinken en kleding voor [verdachte]. Ook moest ze geld geven aan [B] en [C] omdat ze haar naar Alkmaar hadden gebracht. [B] en [C] pakten ook gewoon geld uit haar portemonnee voor benzine. De eerste dag was het [D], die [S2] en [verdachte] naar Alkmaar bracht, maar in de dagen erna deden [B] en [C] dit. Volgens [S2] heeft [verdachte] haar gemanipuleerd, maar is haar feitelijke tewerkstelling in overleg met [B] en [C] gegaan. In opdracht van [verdachte] heeft [S2] aan een bestaande tatoeage de letter ".." laten toevoegen.82 Ook heeft [verdachte] haar gechanteerd nadat hij intieme foto's van haar had gemaakt. Toen haar moeder haar onverwachts opbelde en [S2] haar had verteld dat zij uit nood eten uit een supermarkt had gestolen, heeft ze haar moeder gevraagd haar te komen ophalen. Met de smoes dat haar moeder boodschappen kwam brengen en dat ze die beneden ging ophalen, wist [S2] de woning te verlaten.83
Het dossier bevat behalve de aangifte een groot aantal tapgesprekken, waarvan de hieronder weergegeven gesprekken relevant zijn.
Uit de tapverslagen van de telefoongesprekken van 15 juni 2011 om 19:24 uur84 en van 19 juni 2011 om 21:28 en 22:39 uur85 en ten slotte van 20 juni 2011 om 15:04 uur 86 tussen [verdachte] en [S2] blijkt dat de door [S2] geschetste gang van zaken in haar aangifte voorafgaand aan haar komst naar [verdachte]'s woning wordt bevestigd. Zo is vastgelegd, dat [verdachte] zegt dat zij geen leven heeft bij haar pooier [ex-vriend], dat hij anders is dan vroeger, dat [S2] moet stoppen met haar werk, dat hij [S2] niet zou laten werken als ze met hem was, dat hij niet meer in "die" wereld zit en dat hij met zijn hele familie achter haar staat. Hij houdt haar voor dat ze de stap moet nemen, dat zij door met hem mee te gaan uit handen van haar pooier kan komen en zich onder bescherming van hem en zijn familieleden kan stellen, en dat ze gelijk op vakantie gaan naar Turkije. Voorts blijkt uit de taps dat [S2] aangeeft dat zij niet bij [ex-vriend] weg wil en dat [verdachte] herhaaldelijk om een nieuwe kans vraagt om te bewijzen dat hij is veranderd. Opvallend is verder het gesprek van 20 juni 2011 om 15:48 uur87, waarin [S2] haar twijfels uit over de vraag of ze er beter van wordt als ze met [verdachte] in zee gaat. Ze heeft gezien dat [verdachte] [S3] heeft geslagen en is bang hetzelfde leven te krijgen als ze nu al heeft. [verdachte] zegt dan: "Maar die leven heb jij niet. Ik ga toch niet zo maar dingen doen. Ik ben niet dom. Ik heb exen gehad." Verder zegt hij een huis, auto, vrouw en kinderen te willen en leuke dingen te willen doen. Uit een afgetapt telefoongesprek van 21 juni 2011 om 22:05 uur88 blijkt dat [S2] haar zus [zus] vertelt over de beloftes die [verdachte] aan haar heeft gedaan en dat [verdachte] op de achtergrond roept dat zij gaan trouwen.
Uit het tapverslag van het telefoongesprek van 18 juli 2011 te 11:05 uur tussen [verdachte] en de moeder van [S2]89 blijkt dat [verdachte] erkent dat hij [S2] heeft geslagen. In dat gesprek somt [verdachte] verder op wat hij allemaal voor haar heeft gedaan: hij heeft haar weggehaald bij dat raam, hij heeft voor haar iemand gestoken en hij heeft voor haar een huis en een hond genomen.
De tapverslagen van de telefoongesprekken op 5 juli 2011 om 22:38 uur90 en 23:09 uur91 laten zien dat [verdachte] aan [S2] instructies geeft hoe zij zich dient te gedragen om klanten te werven. Ze moet lachen en dansen en niet chagrijnig staan. Ze moet een oude man naar binnen lokken. [verdachte] zegt tegen [S2] dat ze het allemaal doet voor "hun nieuwe huisje, voor ons kindje, alles."
Dat [S2] en [verdachte] de eerste dag naar Alkmaar zijn gebracht door [D] blijkt uit het tapverslag van het telefoongesprek van 4 juli 2011 om 16:17 uur92 tussen [verdachte] en [C]. In dat gesprek zegt verdachte dat hij in Alkmaar is met [bijnaam] - uit het dossier blijkt dat dit de bijnaam is van [D] - die "alles heeft voorgeschoten".
Uit het tapverslag van het telefoongesprek van 18 juli 2011 om 11:05 uur tussen [verdachte] en [S2]93 blijkt dat het geld dat [S2] heeft verdiend aan [verdachte] is opgegaan, zoals ze in haar aangifte heeft verteld. Ook in het telefoongesprek tussen [C] en zijn moeder van 10 juli 2011 om 20.03 uur94 wordt erover gesproken dat [verdachte] op 9 juli 2011 € 500,- ter beschikking had en dat dit bedrag geheel is opgegaan aan schoenen, shirts en broeken voor [verdachte].
De verklaringen van de verdachten
[verdachte] heeft ontkend dat hij [S2] heeft uitgebuit, en heeft de afloop van hun relatie en [S2]'s vertrek verklaard door de omstandigheid dat hij was vreemdgegaan en niet omdat [S2] bang voor hem zou zijn.
[D] heeft - als aangever in de zaak Alkmaar - verklaard dat hij snorder is en dat hij [verdachte] en de blonde prostituee van [verdachte] tweemaal naar de raamprostitutiestraat in Alkmaar heeft vervoerd. Ook heeft hij [verdachte] € 250,- voorgeschoten. [verdachte] wilde dat geld hebben om de kamerhuur van zijn prostituee te kunnen betalen en om condooms en sigaretten te kopen.95
Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
De inhoud van de hierboven weergegeven taps ondersteunt de aangifte op belangrijke punten. Dit maakt, dat de rechtbank de aangifte van [S2] als voldoende betrouwbaar en bruikbaar zal aanmerken en zal gebruiken voor het bewijs. Daarmee staat vast dat [S2], toen ze nog met [ex-vriend] was, is benaderd door [verdachte], dat deze haar beloften heeft gedaan over een nieuw leven waarin zij niet meer hoefde te werken, met hem zou trouwen, kinderen zou krijgen en samen met hem op vakantie zou gaan. Ook heeft hij gezegd dat hij veranderd was in vergelijking met vroeger. Verder staat vast dat zij door [verdachte] is gehuisvest, dat zij niet of nauwelijks te eten had, dat zij met [verdachte] naar Alkmaar is geweest en dat ze daar in de raamprostitutie heeft gewerkt, waarbij zij instructies van hem kreeg over hoe ze zich moest gedragen. Ook blijkt dat het door [S2] verdiende geld door [verdachte] is opgemaakt.
Daarmee acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] [S2] heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273f Wetboek van Strafrecht, eerste lid, aanhef en onder 1). [verdachte] heeft daarbij gebruik gemaakt van de middelen geweld (slaan), misleiding (het voorwenden van verliefdheid op [S2]), misbruik van een kwetsbare positie en andere feitelijkheden (het afpakken en weggooien van de mobiele telefoon van [S2], het afnemen van het verdiende geld van [S2] en het verbod om met de buurvrouw te praten, kennelijk met de bedoeling haar in een isolement te brengen) en het misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht (het verliefd laten worden van [S2], verbieden het huis zonder hem te verlaten, het laten ontstaan van geldgebrek en het afpakken van het verdiende geld van [S2], waardoor verdachte haar feitelijk geen andere keuze liet dan (door) te werken in de prostitutie).
De rechtbank overweegt dat de gedragingen van [verdachte] jegens [S2] vrijwel alle kenmerken van mensenhandel, gepleegd in de prostitutie, vertonen. Zo is het gedrag van [verdachte] in de periode van het eerste contact tot 21 juni 2011 te duiden als "grooming", terwijl de "inlijving" op 21 juni 2011 plaatsvindt. Vervolgens worden de omstandigheden geschapen waarin het slachtoffer nauwelijks meer een andere keus heeft dan zich beschikbaar te stellen voor prostitutie, in dit geval tot 4 juli 2011. Daarna volgde met de controles in Alkmaar de zogenaamde "instandhouding". De rechtbank concludeert dan ook dat bij verdachte het oogmerk van uitbuiting kan worden bewezen.
Hiermee is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het misdrijf van artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank acht op grond van het bovenstaande voorts bewezen dat [verdachte] [S2] met de genoemde middelen heeft bewogen zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van arbeid in de prostitutie (artikel 273f Wetboek van Strafrecht, eerste lid, aanhef en onder 4), dat hij opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [S2] (artikel 273f Wetboek van Strafrecht, eerste lid, aanhef en onder 6) en dat hij [S2] met één of meer van de reeds genoemde middelen heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van de door haar verrichte seksuele handelingen (artikel 273f Wetboek van Strafrecht, eerste lid, aanhef en onder 9).
De rechtbank acht alle aan [verdachte] ten laste gelegde gedragingen bewezen, met uitzondering van het verwijt dat hij [S2] zou hebben verteld dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven samen zouden krijgen. Voor dat verwijt is geen steun in de bewijsmiddelen te vinden.
Ten aanzien van het ten laste gelegde medeplegen ziet de rechtbank in het dossier ten aanzien van zowel [B] en [C] als ten aanzien van [D] aanwijzingen voor hun betrokkenheid bij de gedwongen prostitutie van [S2]. Er is echter alleen in het geval van [D] sprake van ondersteunend bewijs voor de aangifte. Uit het eerder aangehaalde tapgesprek tussen [verdachte] en [C] blijkt immers van zijn aanwezigheid samen met [verdachte] in Alkmaar, en daarnaast en meer belastend is zijn eigen verklaring in zaaksdossier Alkmaar over het meermalen vervoeren naar Alkmaar en het voorschieten van het benodigde geld voor de kamerhuur en condooms.
Dit meermalen vervoeren naar een prostitutiestraat en verschaffen van geld, wetende wat de bestemming daarvan zal zijn, acht rechtbank voldoende substantieel om daaruit de voor medeplegen benodigde nauwe, volledige en bewuste samenwerking te kunnen destilleren. Dit geldt temeer, nu de kernactiviteit van [D] in deze zaak, het vervoeren, anders dan bij veel andere strafbaarstellingen waarbij de 'vervoerder' doorgaans een aandeel heeft dat enigszins verwijderd is van de kern van het delict - hetgeen zich kan vertalen in bewezenverklaring van 'slechts' de medeplichtigheid bij dat delict - een wezenlijk onderdeel vormt van de delictsomschrijving.
Het bewijs van het oogmerk van uitbuiting bij [D] vindt de rechtbank in de eigen verklaring van [D], dat hij al langere tijd als snorder werkzaam is in de Haagse prostitutiestraten en in de omstandigheid dat hij in het zaaksdossier Werven schuldig wordt bevonden aan het medeplegen - samen met [C] - van het werven van twee vrouwen in een periode die ligt kort voor de periode waarin dit feit zich heeft afgespeeld. Hieruit blijkt dat [D] - in het stadium dat voorafgaat aan de fysieke uitbuiting, het stadium dat met een Engelse term ook wel "grooming" wordt genoemd - een groter aandeel heeft in de uitbuiting van vrouwen dan het enkele vervoeren.
De rechtbank komt dan ten aanzien van de tenlastegelegde overtreding van art 273f lid 1 sub 1 van het Wetboek van Strafrecht tot bewijs van medeplegen door [verdachte] en [D]. Bij de overige onderdelen van de tenlastelegging van [verdachte] (de subleden 4, 6 en 9) is voor het medeplegen onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig.
3.3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde, aangezien niet bewezen kan worden dat verdachte [D] met kracht heeft gestoken. De subsidiair ten laste gelegde mishandeling acht zij wel wettig en overtuigend bewezen.
3.3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat - gezien de relatief geringe ernst van het letsel van [D] en gegeven het feit dat er op of bij de plaats van het delict nooit een mes is aangetroffen - niet is komen vast te staan dat verdachte [D] met een mes heeft gestoken. Dit betekent dat het primair ten laste gelegde niet kan worden bewezen. Met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.3 Het oordeel van de rechtbank
Redengevende feiten en omstandigheden
Uit de aangifte, de getuigenverklaring van [getuige 4], de letselbeschrijving van de verbalisant en een afgetapt telefoongesprek, leidt de rechtbank het volgende af.
Verdachte en [D] hebben op 6 juli 2011 in een raamprostitutiestraat in Alkmaar ruzie met elkaar gekregen.96 Bij deze ruzie had verdachte een mes in zijn hand.97 Verdachte heeft [D] met zijn vuist en handen gestompt en tegen de arm geslagen.98 Ook heeft verdachte [D] met het mes in de arm en in de rug geprikt. [D] heeft hierdoor letsel opgelopen - een steekwond van ongeveer één centimeter breed en een gat van ongeveer twee millimeter in de onderrug99 - en pijn ondervonden.100 Verdachte heeft enkele minuten na het voorval een (afgetapt) telefoongesprek gevoerd waarin hij zegt dat 'hij hem twee keer heeft gestoken'.101
Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte [D] met kracht heeft gestoken. Nu van de wél te bewijzen geweldshandelingen - in het bijzonder: het prikken met een mes in de arm en in de rug, zonder dat bekend is of en met welke kracht dat is gebeurd - niet met succes kan worden betoogd dat verdachte daarmee welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij zijn slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van hetgeen hem onder 3 primair is ten laste gelegd.
Wel acht de rechtbank op grond van de al aangehaalde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte [D] heeft mishandeld op de wijze zoals in de bewezenverklaring weergegeven.
Tussen 18 juli 2011 omstreeks 02:00 uur en 19 juli 2011 omstreeks 22:00 uur is er ingebroken in de woning gelegen aan de [adres] [nummer 1] te Den Haag (hierna ook: woning [adres][nummer 1]). Bij deze inbraak zijn onder meer twee breedbeeldtelevisies, een DVD-speler en een Playstation (serie 3) weggenomen.102
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte deze inbraak - al dan niet samen met anderen - heeft gepleegd.
3.4.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde inbraak.
3.4.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de inbraak. Weliswaar had verdachte wetenschap van een inbraak die door een ander is gepleegd, maar dat is onvoldoende om hem aan te merken als medepleger.
3.4.4 Het oordeel van de rechtbank
Redengevende feiten en omstandigheden
Aangever [X] heeft verklaard dat hij een tijdje op de woning van [Y] - gelegen aan de [adres] [nummer 1]- moest letten en dat hij op 19 juli 2011 rond 22:00 uur aankwam bij de woning die hij de vorige dag in goede staat had achtergelaten. Hij zag dat de voordeur van de woning aan de binnenzijde was verbroken. Ook zag hij dat de balkondeur aan de buitenkant was beschadigd ter hoogte van de sloten. Verder zag hij dat op het dak van een uitstekend deel van de benedenverdieping van het flatgebouw een ladder lag. Deze plek kon alleen bereikt worden via het balkon van de woning gelegen op nummer [nummer 2], waar de voor aangever bekende [verdachte] en [C] destijds verbleven.103 Uit politieonderzoek ter plaatse is gebleken dat er braakschade aan de balkondeur zat en dat een ladder op een uitstekend deel van het flatgebouw lag, alwaar zich de woning met nummer [nummer 2] bevindt.104
Tussenconclusie wijze van inbreken
Op grond van de verklaring van aangever, die op relevante onderdelen wordt bevestigd door de uitkomsten van het politieonderzoek, stelt de rechtbank vast dat de inbreker(s) met de ladder van het balkon van de woning met nummer [nummer 2] op het balkon van de woning met nummer [nummer 1] zijn geklommen, alwaar hij/zij de balkondeur heeft/hebben verbroken en naar binnen is/zijn gegaan.
In de periode van 19 juli 2011 tot en met 20 juli 2011 is een aantal telefoonnummers, in gebruik bij [verdachte], [C] getapt. Hierbij zijn de volgende gesprekken afgeluisterd. Op 19 juli 2011 te 20:01 uur belt [verdachte] naar [D]105:
[verdachte]: ben je binnen?
[D]: bijna, is er niks aan de hand?
[verdachte]: nee nee nee even kijken hoe het met jullie gaat.
Noot verbalisant: Uit de mastgegevens van dit gesprek blijkt dat [verdachte] een mast aanstraalt in [a-weg] te 's-Gravenhage. Over het algemeen wordt deze mast aangestraald als [verdachte] in de woning aan de [adres nummer 2].106
Op 19 juli 2011 te 20:02 uur belt [verdachte] naar [C].107
[C]: en wat doe je nu dan?
[verdachte]: euh je weet toch, je begrijpt toch wel, laat gewoon euh, we zijn ons dinges van het huis aan het doen
[C]: boven?
[verdachte]: ja, van Amsterdam weet je toch, moet geverfd worden plafond
[C]: hmm hmm
[verdachte]: ja, okee
[C]: maar nee, niet jij!
[verdachte]: nee nee die andere. Die andere twee doen het, weet je, plafond verven, van die huis
[C]: ja ja, maar de muur moet jij niet doen he.
[verdachte]: nee, euh, hun zijn al bezig, ze zijn al binnen, plafond verven
[C]: zweer dat eens!
[verdachte]: ik zweer het, ik zweer het!
[C]: dus euh.. ze zijn dus binnen de plafonds aan het doen?
[verdachte]: ja ja ja ja ja
De mastgegevens geven aan dat [verdachte] een mast aan de [a-weg] te 's-Gravenhage aanstraalt.108
Op 19 juli 2011 te 20:05 uur belt [C] naar [B].109
[B] vraagt of [verdachte] heeft gebeld. [C] zegt dat hij hem ([verdachte]) had gebeld maar hij ([verdachte]) nam niet op. [C] zegt dat [verdachte] thuis zal zijn en merkt op dat [B] niet naar hun toe moet gaan. [B] beaamt dit. [C] zegt: "Nee, want eeeuh ze zeggen 'We zijn het huis aan het verven'. [C] zegt dat hij het [B] zal laten weten als er iets is.
Op 19 juli 2011 te 20:06 uur belt [verdachte] naar [D].110
[D]: ja
[verdachte]: zijn jullie binnen, euh plafond verven..?
[D]: Nederlands Nederlands Nederlands Nederlands
[verdachte]: oh, zit je al die plafond te verven?
[D]: ja ik zit te verven. Ik ben nu aan het zoeken en daarna eten.
Op 19 juli 2011 te 20:44 uur belt [verdachte] naar [C].111
[verdachte]: ja ik ben in Amsterdam weet je, die plafond zitten we te verven nog euh
[C]: ja nog steeds, bel mij wanneer het klaar is ja
[verdachte]: luister dan
[C]:ja
[verdachte]: je weet toch, euh die euh zwarte ding wat je op teevee euh op muur ken
doen.. wat je ken kijke
[C]: hmm
[verdachte]: twee stuks, grote begrijp je?
[C]: muur euh.. nee
[verdachte]: die teevees moeten toch aan de muur ge.. euh gezet worden
[C]: ah ik begrijp het
[verdachte]. dit was in Amsterdam in de huis he
[C]: oh oh er is dus wel..het hangt wel
[verdachte]: jaja, die hebben we nu in jouw euh huis wat we voor jou die nieuwe huis in Amsterdam hebben, daar hebben we binnen nu
[C]: hmm.. maar maar maar.. zorg dat jullie het wegmaken
[verdachte]: ja hoe dan?
[C]: jullie moeten het daar laten wegmaken, andere plek
[verdachte]: ik heb ook euh voor jou euh ding gekocht weet je, Playstation 3 Playstation 2, heb ik ook voor jou
[C]: okee, dan euh.. breng het dan mijn kant op
[verdachte]: hoe moeten we dat dan doen?
[C]: tas
[verdachte]: ja maar dat is groot he die ding, begrijp je
[C]: ja, okee ik begrijp het wel, maar als het daar blijft, dan moet je weten dat het op een dag dinges zal zijn
[verdachte]: ja
[verdachte]: ah oke, nou in ieder geval euh ik ga eentje op de muur doen voor jou, begrijp je, en die andere gaat wel weg vandaag ieder geval
[C]: ja ja, want ik.. eentje is genoeg begrijp je
(..)
[C]: okee bel maar wanneer het klaar is en wanneer je weg bent
Op 19 juli 2011 te 21:48 uur belt [verdachte] naar [C].112
[C]: ja is goed euh.. heb je die gezegd... heb je gedaan wat ik heb gezegd?
[verdachte]: ja ja ja tuurlijk tuurlijk tuurlijk tuurlijk (..) ze hebben het gedragen en zo man
[C]: echt waar?
[verdachte]: ja man, in twee wagens TAK TAK TAK en klaar
[C]: echtwaar?
[verdachte]: echt waar echt waar
[C]: hmm okee
[verdachte]: alleen dinges is nog gebleven, eentje aan de muur, van de mijne
[C]: euh bij mij thuis?
[verdachte]: ja
[C]: ik neuk he walla [verdachte] ik zeg het je, nu eruit, nu!!
[verdachte]: ja er was geen plek het is nu avond geworden
[C]: nee niet avond, ik heb zojuist gezien, die jongen kwam die kant op
[verdachte]: echt waar?
(..)
[C]: en zij?
[verdachte]: wie.. nee ik ben niet bij hun gestapt, zij hebben gevuld/volgeladen, ik zei gaan jullie maar vriend, ik zei ga en regel meteen die andere ding, laadt het uit, en kom die andere twee dinge ook halen, dus vandaar
[C]: vandaag, nu nu moet walla had je boven moeten zetten he mongool
[verdachte]: ja maar ik kan niet doen, ik ga niet naar boven toe, vandaar.
Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
Uit de hier aangehaalde tapgesprekken, die zijn gevoerd kort voordat aangever [X] de inbraak heeft ontdekt, volgt onder meer dat [D] ergens 'binnen' is gegaan, dat dat 'boven' was en dat er twee televisies en een Playstation op die plek waren, hetgeen overeenkomt met de verklaring van [X] over de buitgemaakte goederen en over de positionering van de twee woningen ten opzichte van elkaar. Uit de tapgesprekken volgt verder dat er dingen zijn gedragen, geladen en weggebracht. Dit alles, gevoegd bij de omstandigheid dat in de tapgesprekken door [verdachte] met de anderen veelvuldig wordt gesproken over het feit dat hij een huis in Amsterdam aan het verven is, terwijl zijn telefoon een mast aanstraalt in de omgeving van de [adres] te 's-Gravenhage, maakt dat de rechtbank concludeert dat door verdachten in de tapgesprekken in versluierd taalgebruik wordt gesproken over (het verloop van) de inbraak aan de [adres nummer 1], die op dat moment 'live' wordt gepleegd.
Uit de tapgesprekken - bezien in samenhang met hetgeen de rechtbank over de wijze van inbreken heeft overwogen - volgt dat [D] samen met een onbekend gebleven ander vanuit de woning van [C] en [verdachte] de woning met nummer [nummer 1] is binnengegaan, terwijl hij [verdachte] op de hoogte hield van wat er in woning [nummer 1] gebeurde. [verdachte] hield [D] op zijn beurt op de hoogte van wat er buiten woning [nummer 1] gebeurde. [C], die ergens anders was, werd weer door [verdachte] op de hoogte gehouden van de inbraak. Voorts spraken [verdachte] en [C] concreet over wie er wel en niet de woning [nummer 1] binnen mochten gaan ([C]: 'maar de muur moet jij niet doen he', [verdachte]: 'nee, euh, hun zijn al bezig, ze zijn al binnen, plafond verven) en instrueerde [C] [B] dat hij daar weg moest blijven. Verder spraken [C] en [verdachte] over wat er met de uit woning [nummer 1] buitgemaakte televisies moest gebeuren. Op grond hiervan komt de rechtbank tot de conclusie dat [D] degene is geweest die met de onbekende ander (een groot deel) van de uitvoeringshandelingen heeft verricht, dat [verdachte] en (in mindere mate) [C] [D] hebben geholpen om via hun woning de woning [nummer 1] te bereiken en dat zij een wezenlijke invloed hebben gehad op de uitvoering van de inbraak en op het daaropvolgende vervoer, de opslag en de verdeling van de buit. [D], [verdachte] en [C] hebben aldus bewust en nauw samengewerkt en hebben ieder een substantieel en rechtstreeks aandeel gehad in de totstandkoming van de inbraak.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat [D], [verdachte] en [C] zich samen met een onbekend gebleven ander schuldig hebben gemaakt aan het tezamen en in vereniging plegen van de ten laste gelegde inbraak.
[S3] (verder: [S3]) heeft op 19 april 2011 tegen verdachte aangifte gedaan van mensenhandel. Deze aangifte heeft zij op 4 mei 2011 en 14 juni 2011 aangevuld en op 15 augustus 2011 uitgebreid met een aangifte van verkrachting. Vast staat, dat [S3] in de ten laste gelegde periode in Den Haag in de raamprostitutie heeft gewerkt.113 De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is, of verdachte hierbij een in strafrechtelijke zin relevante rol heeft gespeeld, in die zin dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan - kort gezegd - mensenhandel.
3.5.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat op basis van (met name) de aangifte en de tapgesprekken bewezen verklaard kan worden dat verdachte zich, in de periode van 1 augustus 2009 tot aan het moment waarop hij - eind 2009 - gedetineerd raakte, schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, en wel in alle vier de ten laste gelegde varianten daarvan (artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, aanhef en onder 1, 4, 6 en 9).
3.5.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan mensenhandel of aan (seksueel) geweld en dat hij bij gebrek aan voldoende steunbewijs van dit feit moet worden vrijgesproken.
3.5.4 Het oordeel van de rechtbank
Redengevende feiten en omstandigheden
Uit de aangiften van [S3] blijkt het volgende. Op 28 augustus 2009 ontmoetten verdachte en [S3] elkaar in de Geleenstraat in Den Haag.114 [S3] werkte op dat moment parttime in de raamprostitutie. Verdachte kwam een aantal keren bij het raam van [S3] staan en maakte daar een praatje met haar. Al snel werd [S3] verliefd op verdachte. Dat was vanwege zijn uiterlijk en vanwege de lieve dingen die hij tegen haar zei.115 Binnen een week na de eerste ontmoeting deed verdachte aan [S3] het voorstel om niet meer in de Geleenstraat, maar in de Roze Passage (Hunzestraat te Den Haag) te gaan werken.116 Vanaf dat moment kwam verdachte na elke klant het verdiende geld bij [S3] ophalen. [S3] gaf dit geld af, omdat verdachte vaak een onheilspellende blik in zijn ogen had, waar zij bang van werd.117 Nadat verdachte [S3] een keer een klap gegeven had, ging het afgeven van geld eigenlijk 'als vanzelf'.118 Verdachte heeft [S3] een paar keer buiten op straat geslagen, en in de tram.119
Verdachte liep rondjes door de straat waar [S3] werkte en had ook mensen in de straat lopen, kennelijk om haar in de gaten te houden. Verdachte en [S3] hadden de afspraak dat [S3] moest bellen of sms'en telkens als zij een klant kreeg. Als [S3] met een verveeld gezicht achter het raam stond, spoorde verdachte haar 'met woorden en met zijn blik' aan om beter haar best te doen.120 Verdachte gaf [S3] het gevoel dat ze aan elkaar vast geplakt zaten. Ze mocht met niemand anders omgaan. Ze mocht niet met collega's praten, want dan was ze in de ogen van verdachte niet meer gefocust op haar werk.121 Ze mocht ook niet blowen, omdat zij dan minder verdiende.122 Verdachte had twee telefoons van [S3] afgenomen en kapotgemaakt. [S3] kreeg hierna een nieuwe telefoon van verdachte.123 Meestal reed verdachte [S3] van en naar het werk, soms namen ze samen een taxi. [S3] mocht van verdachte niet alleen naar huis.124
Het met de raamprostitutie verdiende geld ging naar verdachte. [S3] heeft zelf niets van dat geld gekregen.125 Geld voor raamhuur of werkbenodigdheden - make-up, shampoo of condooms - moest [S3] aan verdachte vragen.126 [S3] voelde een bepaalde druk om een minimumbedrag per dag te verdienen. Als ze weinig of niets had verdiend, begon verdachte te zeuren dat zij beter haar best moest doen, meer moest lachen en minder moest kletsen. Verdachte bepaalde op welke tijdstippen [S3] moest werken.127 Hij bepaalde doorgaans ook het tijdstip van stoppen. Als [S3] anderhalf uur voor sluitingstijd moe was, dan moest ze van verdachte doorwerken.128 In de periode waarin verdachte in haar leven was, werkte [S3] veel vaker in de prostitutie dan daarvoor.129 In totaal heeft [S3] zes of zeven weken geld aan verdachte gegeven.130
In oktober 2009 vertrok verdachte voor een maand naar Turkije. In die periode hield zijn broertje [C] [S3] in de gaten.131 Verdachte belde haar in die periode elke dag een paar uur. [S3] had het gevoel dat ze gestalkt werd.132 Verdachte vroeg steeds hoeveel geld ze al verdiend had en hoeveel ze gespaard had. Op 27 oktober 2009 ontmoetten verdachte en [S3] elkaar weer.133 Diezelfde avond gingen zij samen op zijn initiatief naar het Ibis-hotel in de Jan Hendrikstraat in Den Haag.134 In de hotelkamer kregen verdachte en [S3] ruzie over een briefje met daarop het telefoonnummer van een andere man, dat [S3] - omdat zij voorvoelde dat zij wel eens ruzie met verdachte zou kunnen krijgen - uit voorzorg in haar tas gestopt had. Verdachte stompte [S3] en sloeg haar met een schoen in het gezicht. Hij brak de cd's van [S3] doormidden, dreigde daarmee te snijden en gooide deze door de kamer. Ook drukte hij een sigarettenpeuk uit op het been van [S3]. Hij gelastte [S3] om 'doggy style' op het bed te gaan zitten en verkrachtte haar vervolgens anaal.135
De volgende dag ging [S3] - hoewel zij pijn had van de verkrachting - weer werken. Twee dagen later, op 30 oktober 2009, stuurde [S3] verdachte een sms-bericht met als boodschap dat ze ijsklontjes ging halen in de keuken van de seksinrichting. In die keuken werd [S3] vervolgens 'helemaal para'. De gastvrouw van de seksinrichting heeft hierop de politie gebeld. Tijdens het gesprek dat [S3] vervolgens met twee rechercheurs van de dienst commerciële zeden heeft gevoerd, zijn foto's van haar lichaam gemaakt. Op deze foto's is bij [S3] een blauw oog te zien en een brandplek op het bovenbeen.136 Tijdens het gesprek dat [S3] en de zedenrechercheurs op 30 oktober 2009 met elkaar voerden, ging de telefoon van [S3] onophoudelijk over. Ook kwamen er op het toestel van [S3] vele sms-berichten binnen. [S3] vertelde de rechercheurs dat al die oproepen en sms-berichten van verdachte afkomstig waren.137
Onderzoek aan de mobiele telefoon van [S3] heeft uitgewezen, dat op dat toestel op 30 oktober 2009 diverse sms-berichten zijn binnengekomen, verzonden vanaf de mobiele telefoon van verdachte (selectie rechtbank):
22:57 Waar ben je schatje? Op de wc of ijsklontjes?
23:28 Niets aan hun vertelen, en geen aan givten doen, hou van je popertje, en vertrouw hun niet, hou van je, je bent zwanger door mij, ik wil een kintje samen, hou van jou popertje.
23:54 En wrm bel je niet of sms je me niet, (...) ga weg van daar, niets vertelen
00:09 Onze relatie is celangerijker, fuck geld, ik wil dat je ook stopt met werken,
gwn een normale werk zoeken is veel beter, ik hou van je 138
[S2] heeft verklaard dat [S3] haar had verteld dat zij door verdachte total loss was geslagen, omdat zij niet goed genoeg verdiende. [S2] heeft bij [S3] ook een litteken in het gezicht gezien.139 Deze zelfde [S2] ([S2]) heeft met verdachte (V) op 20 juni 2011 over [S3] het volgende gesprek gevoerd:
V Ik wil met jou vooruit kijken en een nieuw leven opbouwen. Je moet me geloven. Die twijfels ga ik weghalen bij jou. Je moet me geloven. Je gaat merken dat ik zo niet ben.
[S2] Ook om het idee. Dat ik heb gezien dat jij [S3] had geslagen. Ik zat te denken 'Ook al ga ik naar die jongen, en zometeen heb ik toch weer hetzelfde leven als dat ik nu heb. Wat bereik ik daarmee? Niks toch?'
V Maar die leven heb jij niet. Ik ga toch niet zomaar dingen doen?140
Verdachte (V) - op dat moment uit anderen hoofde gedetineerd - heeft met zijn broer [C] ([C]) op 31 december 2010 het volgende telefoongesprek gevoerd:
[C] Waarom val je [S3] lastig? Ik zeg jou jij gaat jouzelf in de nesten werken!
V Ik heb een kaartje geschreven.
[C] Ik heb haar gisteren gezien, laat met rust, ze dingest al voor mij, toch? Ik ruk je tanden eruit want ze is van mij, jij gaat op een afstand blijven. Ze zegt: "Als hij vrijkomt zeg dan dat hij op een afstand van mij moet blijven!" Gewoon niet meer lastig vallen.
V Ja, ja, in dat geval moet jij doen, is beste, beste.141
Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast, dat de aangifte van [S3] op essentiële onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Zo vindt hetgeen [S3] heeft verklaard over de mishandelingen door verdachte niet alleen steun in de verklaring van [S2], maar ook in het op 30 oktober 2009 door de politie bij [S3] waargenomen en fotografisch vastgelegde letsel. Ook hetgeen [S3] heeft verklaard over de overnachting in het Ibis-hotel, wordt (deels) ondersteund door een ander bewijsmiddel, namelijk het al aangehaalde proces-verbaal van bevindingen waarin de politie relateert dat uit navraag bij het betreffende hotel is gebleken dat verdachte en [S3] daar op 27 oktober 2009 inderdaad hebben overnacht. Ook de historische telefoongegevens en uitgewerkte tapgesprekken bieden steun voor de aangifte van [S3]. Zo vindt de verklaring van [S3] - daar waar zij stelt dat zij verdachte had verteld dat zij even ijsklontjes ging halen, waarna zij in de keuken van de seksinrichting 'helemaal para werd' - haar weerklank in één van de eerste sms-berichten die verdachte haar die avond stuurt en waarin hij haar vraagt waar zij is en 'of zij soms nog ijsklontjes aan 't halen is'. De (inhoud en frequentie van de) sms-berichten bieden voorts steun voor het door [S3] geschetste beeld van verdachte: het beeld van een man die haar constant in de gaten houdt, wil weten waar zij is en wat zij doet en voortdurend instructies geeft (inclusief, kennelijk, instructies over het niet mogen praten met de politie en het niet mogen doen van aangifte). Het aangehaalde tapgesprek tussen verdachte en zijn broer tot slot ondersteunt de aangifte, in die zin dat daaruit kan worden afgeleid dat verdachte op verzoek van [S3] en op dringend advies van zijn broer voortaan 'op afstand moet blijven', omdat hij zich anders in de nesten gaat werken. Daarnaast kan uit dit tapgesprek worden afgeleid dat verdachte [S3] als inwisselbaar beschouwt, omdat hij op aandringen van zijn broer accepteert dat [S3] vanaf dat moment van zijn broer is. De rechtbank ziet hierin een nadere aanwijzing dat de liefde van verdachte voor [S3] gefingeerd was.
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [S3] heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273f Wetboek van Strafrecht, eerste lid, aanhef en onder 1). Verdachte heeft daarbij gebruik gemaakt van de volgende middelen: seksueel en ander geweld (het anaal verkrachten, het meermalen slaan en stompen en het uitdrukken van een sigaret op het been van [S3]), dreigen met geweld (het die [S3] aankijken op een wijze dat zij angstig werd, het doormidden breken en door de kamer gooien van die cd's van [S3]), andere feitelijkheden (het afnemen van het verdiende geld van [S3], het afpakken van de mobiele telefoons van [S3] en het tegen haar zeggen dat zij niet met collega's mocht praten, kennelijk met de bedoeling haar in een isolement te brengen), misleiding (het voorwenden van verliefdheid op [S3]) en het misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht (het verliefd laten worden van [S3] en/of het afpakken van het geld van [S3], waardoor verdachte haar feitelijk geen andere keuze liet dan (door) te werken in de prostitutie).
De rechtbank acht op grond van het bovenstaande voorts bewezen dat verdachte [S3] met de genoemde middelen heeft bewogen zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van arbeid in de prostitutie (artikel 273f Wetboek van Strafrecht, eerste lid, aanhef en onder 4), dat hij opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [S3] (artikel 273f Wetboek van Strafrecht, eerste lid, aanhef en onder 6) en dat hij [S3] met één of meer van de reeds genoemde middelen heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van de door haar verrichte seksuele handelingen (artikel 273f Wetboek van Strafrecht, eerste lid, aanhef en onder 9).
Dit verwijt betreft het onderdeel werven van art 273f lid 1 sub 1, van het Wetboek van Strafrecht, te weten het werven van vrouwen met het oogmerk van uitbuiting (in deze zaak door tewerkstelling in de prostitutie), waarbij gebruik zou zijn gemaakt van een of meer van de in dat lid genoemde middelen.
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
In de periode van 22 december 2010 tot 2 augustus 2011 is van de telefoonnummers in gebruik bij [C], [verdachte], [B] en [D] een hoeveelheid gespreksgegevens en sms-berichten opgenomen, bekeken en uitgeluisterd, waarvan zowel de gesprekken (en sms-berichten) die plaatsvonden tussen de verdachten onderling als die met de telefoonnummers van de vrouwen die in het zaaksdossier Werven als getuigen zijn aangemerkt, relevant zijn. Het betreft hierbij telkens vrouwen die de verdachten niet of nauwelijks kenden.
3.6.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het werven van [S6], [S7], [S8] en [S9] bewezen wordt. Van de drie broers [A, B en C] heeft verdachte de grootste rol als werver gehad. Met betrekking tot de vrouwen [S4] en [S5] heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
3.6.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte als pleger noch als medepleger betrokken was bij het werven van [S4], [S5], [S6], [S7], [S8] en [S9]. Niet is bewezen immers dat deze vrouwen zich beschikbaar hebben gesteld voor de prostitutie voor verdachte. Het werven van de vrouwen met het oogmerk van uitbuiting kan om die reden niet worden bewezen. Met betrekking tot [S7] kan evenmin bewezen worden dat zij zich voor een derde ([naam]) beschikbaar heeft gesteld, en daarom kan ook medeplegen van verdachte hierbij niet bewezen worden.
Met betrekking tot de tenlastegelegde poging tot werven heeft ten aanzien van alle vrouwen te gelden, dat het bewijs ontbreekt dat verdachte het oogmerk van uitbuiting had. Hij kan dan ook niet als (mede)pleger aangemerkt worden. Ten aanzien van [S5] en [S4] geldt daarnaast, dat verdachte in de periode waarin de contacten werden gelegd met deze vrouwen gedetineerd zat, terwijl uit de taps niet kan worden opgemaakt dat hij vanuit de penitentiaire inrichting een (substantiële) bijdrage heeft geleverd aan mogelijke wervingsactiviteiten van één of meer van zijn medeverdachten.
3.6.4 Het oordeel van de rechtbank
Redengevende feiten en omstandigheden
Uit informatie van de politie is gebleken dat [S6] (werknaam [werknaam S6]) sinds januari 2011 in Nederland werkzaam was als prostituee. Zij stond niet als zodanig bij de Kamer van Koophandel ingeschreven.142
Uit afgeluisterde telefoongesprekken en onderschepte sms-berichten uit de periode van 28 april tot en met 12 juni 2011 blijkt dat, nadat op 29 april 2011 een ontmoeting tussen verdachte en [werknaam S6] was gepland143, verdachte diezelfde dag nog met zijn oom [oom] belt om onderdak voor een meisje.144 Kort hierna, op 2 mei 2011, volgt een gesprek met ene [Z]. In dit gesprek zegt verdachte: "Ik heb een meisje in handen laten we die op straat gooien toch". [Z] moet dan zorgen voor € 100,-.145 Ook blijkt dat verdachte aan anderen vraagt om vleiende zinnen in het Engels op te stellen voor een meisje dat hij heeft geregeld.146 Hij stuurt de zinnen vervolgens via de sms naar het telefoonnummer in gebruik bij [werknaam S6]. Op 13 mei 2011 sms't verdachte in het Engels dat hij alleen van [werknaam S6] houdt, om daar later aan toe te voegen dat hij geen geld nodig heeft omdat hij een eigen bar heeft, en dat hij kinderen met [werknaam S6] wil. Ook op 23 mei 2011 zegt verdachte dat [werknaam S6] de enige is en dat hij van haar houdt.147
[S6] heeft als getuige een verklaring afgelegd bij de politie. Van getoonde politiefoto's herkent ze verdachte (en medeverdachte [D]). Ze verklaart dat verdachte een klant was die toenadering zocht en meer wilde, zoals buiten het werk afspreken. Hij wilde dat ze zijn vriendin werd en deed pogingen om bij haar te slapen of haar bij hem te laten slapen, of om samen koffie te drinken; daarop kwam hij telkens weer terug. Hij heeft wel gezegd dat hij haar uit deze omgeving wilde weghalen, zo verklaart ze, waardoor zij vermoedde dat hij wilde dat ze voor hem zou werken.148
Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
Uit de inhoud van de tapgesprekken en sms'jes, in samenhang beschouwd, en de verklaring van getuige [S6] kan worden opgemaakt, dat verdachte van plan was om [werknaam S6] "op straat te gooien". Deze terminologie blijkt in dit dossier te worden gebruikt voor het achter de ramen zetten van een vrouw als prostituee. Verdachte misleidt [werknaam S6] met zijn - voor loverboys typerende - verhalen over zijn eigen inkomsten, de liefde die hij alleen voor haar voelt en de toekomst met kinderen samen en verdoezelt zo zijn eigenlijke oogmerk, de uitbuiting van haar nadat hij haar tot prostitutie heeft gebracht.
Het middel (de misleiding), de gedraging (het werven) en het oogmerk van uitbuiting zijn daarmee gegeven. Dat betekent dat het feit in de variant van het eerste sublid bewezen kan worden. Dat het uiteindelijk niet zover is gekomen dat [S6] werd uitgebuit of zelfs maar werd bewogen zich ten bate van verdachte beschikbaar te stellen voor de prostitutie, staat aan een bewezenverklaring van dit sublid niet in de weg.
Redengevende feiten en omstandigheden
Uit politie-informatie blijkt dat [S8] (roepnaam [roepnaam], werknaam [werknaam S8]) niet bij de Kamer van Koophandel staat ingeschreven als prostituee.149
Uit afgeluisterde telefoongesprekken in de periode 14 juni 2011 tot en met 24 juli 2011 blijkt dat verdachte contact met haar heeft op 14 juni 2011. Hij biedt dan aan de kamerhuur te betalen als [roepnaam S8] niet genoeg verdient.150 Op 20 juni wil hij afspreken met [pooier/ex] (de pooier of ex van [roepnaam S8]) over het meisje.151 Op 14 juli 2011 belt [roepnaam S8] naar verdachte met de vraag of hij een andere vriendin heeft. Verdachte ontkent dit.152 In een later gesprek zegt verdachte, dat hij steeds alleen van [roepnaam S8] hield en dat hij met haar wil samenwonen en kinderen hebben.153 Op 23 juli vraagt hij haar om nog een kans.154
[S8] heeft verklaard dat ze wel weet wat die jongens in de Doubletstraat van haar willen. Ze herkent [D] als vriend van verdachte, die elke dag taxidiensten aanbiedt in de straat. Verdachte was eerst een klant. Uit gesprekken met hem kreeg ze later de indruk dat hij een pooier was op zoek naar een meisje. Hij vroeg steeds of ze zijn vriendin wilde worden, bleef maar bellen en sms'en, en zei dat hij alleen was. Maar ze wilde hem geen kans geven, omdat hij een vriendin had.155 [S8] herkende het gedrag van verdachte 'als dat van een loverboy'.156
Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
Uit de tapgesprekken en sms-berichten en uit de verklaring van [S8] volgt het wettige en overtuigende bewijs dat verdachte [S8] door misleidende praatjes over zijn grote liefde voor haar, een toekomst van samenwonen en samen kinderen krijgen heeft geworven met het oogmerk van uitbuiting.
Nu de rechtbank het middel (misleiding), de gedraging (werven) en het oogmerk van uitbuiting heeft vastgesteld, kan het feit (in de variant van het eerste sublid) bewezen worden. Dat het uiteindelijk niet zover is gekomen dat [S8] werd uitgebuit of zelfs maar werd bewogen zich ten bate van verdachte beschikbaar te stellen voor de prostitutie, staat aan een bewezenverklaring van dit sublid niet in de weg.
Redengevende feiten en omstandigheden
Uit opgenomen en uitgeluisterde telefoongesprekken in de periode van 11 april 2011 tot 24 juli 2011 is met betrekking tot [S9] gebleken dat er op 11 april 2011 bij een pompstation een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen haar, [verdachte] en [W]. Hierna is er veelvuldig telefonisch en sms-contact geweest tussen [S9] en [verdachte]. Vier dagen na die ontmoeting - het is dan 15 april 2011 - belt [verdachte] met [W] en zegt hij: "Laten we iets doen met hun, je weet wel, als ons geld maar komt" En: "Die [S9], makkelijk, die is gelijk te gooien".157 In latere gesprekken met [S9] zegt [verdachte] dat hij verliefd op haar is. Hij zegt dat hij nu gelooft in liefde op het eerste gezicht, dat hij wil samenwonen en kinderen wil krijgen, en dat hij - als [S9] zegt weg te willen van de plek waar ze woont - alles perfect gaat regelen en dat ze gaan samenwonen en leuke dingen doen, zoals met vakantie gaan.158 Op 30 april 2011 haalt [verdachte] haar in Arnhem op, samen met zijn broers [B] en [C]159 waarna [S9] één nacht in Den Haag blijft slapen.160 Hierna is er enige tijd geen contact meer (waargenomen). Op 15 juni 2011 is er hernieuwd contact tussen [verdachte] en [S9], waaruit blijkt dat [S9]'s relatie is beëindigd en [verdachte] opnieuw spreekt over samenwonen. Op 21 juli 2011 vertelt [S9] dat haar partner/pooier [partner/pooier] wordt uitgeleverd161, waarop [verdachte] direct zijn broers inlicht. Het is dan [B] die zegt dat ze haar gaan ophalen.162 [verdachte] belt [S9] direct en zegt dat, als ze wil, ze haar vandaag komen halen.163 In een gesprek tussen [verdachte] en [C] is het [C] die zegt dat hij wil dat ze voor hem komt, anders hoeft 't niet.164 Daarna spreekt [verdachte] met [S9] af dat hij haar woensdag komt halen.165 Hij belt op 22 juli 2011 naar [D] en zegt: "Bingo, een nieuwe Nederlandse lokum". Hij stelt [D] voor iets te doen.166 Later die dag belt hij [S9], dat hij met een huis bezig is, en belt hij [C]: "[S9] komt dadelijk, ik speel met miljoenen!".167 Op 24 juli belt hij met [naam] om advies over een nieuwe Nederlandse lokum. Ze bespreken in welke straat ze kan worden geplaatst en waar ze een goede omzet kan halen.168 Ten slotte blijkt dat [S9] niet meewerkt en geen verder contact wenst met [verdachte]. [S9] [S9] is ondanks pogingen van de politie om haar te traceren over deze contacten niet gehoord.
Conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
Uit de inhoud van de hierboven weergegeven gesprekken, in samenhang bezien, blijkt dat er een bepaalde rolverdeling bestond tussen de verdachten, waarbij het [verdachte] was die met gebruikmaking van het (voor loverboys typerende) middel misleiding -in dit geval door verliefdheid te veinzen en door beloftes te doen over een betere toekomst in een relatie met hem - [S9] heeft geworven met het oogmerk van uitbuiting ("Als ons geld maar komt", "[S9] komt dadelijk! Ik speel met miljoenen"). De betrokkenheid van [C], die direct wenst te profiteren van haar komst en van [B], die de beslissing neemt om haar op te gaan halen, tonen de bewuste en nauwe samenwerking die voor het bewijs van medeplegen wordt vereist. De (beperkte) verklaringen van verdachten over de uitleg die aan deze gesprekken dient te worden gegeven, brengen de rechtbank niet tot een andere conclusie.
Nu de rechtbank het middel (misleiding), de gedragingen (werven en vervoeren) en het oogmerk van uitbuiting heeft vastgesteld, kan het feit (in de variant van het eerste sublid) bewezen worden. Dat het uiteindelijk niet zover is gekomen dat [S9] werd uitgebuit of zelfs maar werd bewogen zich ten bate van verdachte en zijn mededaders beschikbaar te stellen voor de prostitutie, staat aan een bewezenverklaring van dit sublid niet in de weg.
3.6.4.4 [S4], [S5] en [S7]
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte - die destijds gedetineerd zat - bij het werven van [S4] en [S5] een strafwaardige rol heeft gespeeld. Verdachte zal van de onderdelen van de tenlastelegging die zien op deze vrouwen, dan ook worden vrijgesproken.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank ook in de zaak [S7] de tegen verdachte gerezen verdenking onvoldoende concreet om te komen tot het wettige en overtuigende bewijs dat verdachte haar heeft geworven, zodat ook in die zaak vrijspraak zal volgen.
De rechtbank verklaart bewezen - zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - dat:
feit 1 (zaaksdossier Kade)
hij in de periode van 30 juli 2011 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag tezamen en in vereniging met anderen,
* [S1] door dwang en dreiging met geweld en afpersing en misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [S1] in de prostitutie
* die [S1] met voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten in de prostitutie
* opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [S1]
* die [S1] met voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [S1] met of voor een derde,
immers heeft/is verdachte en/of hebben/zijn verdachtes mededaders
* een seksuele relatie met die [S1] aangegaan en
* die [S1] voorgesteld en op het idee gebracht om in de prostitutie te gaan werken en
* die [S1] verteld dat haar kans om weg te komen uit de instelling waar zij verbleef was om met hem, verdachte, en/of een of meer mededader(s) mee te gaan en
* die [S1] verteld dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven zou krijgen, zij haar rijbewijs kon gaan halen en zij kon gaan samenwonen met verdachte en
* die [S1] als prostituee laten werken in Den Haag en
* die [S1] naar een prostitutiekamer overgebracht en
* die [S1] laten overnachten in de woning van zijn mededader(s) en
* de simkaart van de telefoon van die [S1] afgepakt en/of laten afpakken en
* die [S1] een nieuwe simkaart waarop geen beltegoed stond gegeven en/of laten geven en
* die [S1] voorzien en/of laten voorzien van sexy werkkleding en
* die [S1] voortdurend onder toezicht en/of controle gehouden en
* die [S1] instructies gegeven en/of laten geven over hoeveel geld zij moest vragen per klant en
* die [S1] bewogen om de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en aan zijn mededader(s) af te staan.
feit 2 (zaaksdossier [S2])
hij in de periode van 14 juni 2011 tot en met 17 juli 2011 te Den Haag en Alkmaar
tezamen en in vereniging met een ander:
* [S2] door geweld en misleiding en door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [S2] in de prostitutie
alleen:
* die [S2] met voornoemde middelen heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten in de prostitutie;
* opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [S2]
* die [S2], met voornoemde middelen heeft bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [S2] met of voor een derde
immers heeft/ hebben verdachte en/of zijn mededader
* die [S2] als prostituee laten werken in Alkmaar en
* die [S2] verliefd op hem laten worden en
* die [S2] verteld dat haar kans om weg te komen uit de handen van haar
* toenmalige pooier was om met hem mee te gaan en
* die [S2] geslagen en
* die [S2] naar een prostitutiekamer overgebracht en/of laten overbrengen en
* die [S2] voortdurend onder toezicht en controle gehouden en
* die [S2] laten overnachten in de woning van verdachte en
* die [S2] instructies gegeven hoe zij zich achter het raam diende te gedragen en
* die [S2] bewogen om de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem af te staan;
feit 3 (zaaksdossier Alkmaar)
hij op 6 juli 2011 te Alkmaar opzettelijk een persoon (te weten [D]), met zijn, verdachtes, vuist en handen heeft gestompt en tegen de arm heeft geslagen en met een mes in de arm en de rug heeft geprikt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
feit 1 (zaaksdossier Inbraak)
hij op 19 juli 2011 te Den Haag tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres] [nummer 1] heeft weggenomen twee breedbeeldtelevisies, een DVD-speler en een Playstation (serie 3), toebehorende aan [X] en/of [Y], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door met een ladder op het balkon van de genoemde woning te klimmen en vervolgens de sloten van de balkondeur van genoemde woning te verbreken en die woning binnen te gaan;
feit 2 (zaaksdossier [S3])
hij in de periode van 28 augustus 2009 tot en met 30 oktober 2009 te Den Haag
* een persoon genaamd [S3] door geweld en door dreiging met geweld en door één of meer andere feitelijkheden en door misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [S3] in de prostitutie en
* die [S3] met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten in de prostitutie en
* opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [S3] en
* die [S3] met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [S3], met of voor een derde
* die [S3] als prostituee laten werken in Den Haag en
* die [S3] verliefd op hem laten worden en
* die [S3] meermalen geslagen en gestompt en
* die [S3] met een schoen geslagen en op het been van die [S3] brandplekken aangebracht en
* die [S3] anaal verkracht en
* cd's van die [S3] doormidden gebroken en door de kamer gegooid en
* die [S3] voortdurend onder toezicht en controle gehouden en
* die [S3] opgedragen hoelang zij per dag in de prostitutie moest werken en
* die [S3] opgedragen op welke locatie zij in de prostitutie moest werken en
* de telefoons van die [S3] afgepakt en
* die [S3] op zo'n wijze aangekeken dat die [S3] angstig werd en
* die [S3] naar een prostitutiekamer overgebracht of laten overbrengen en
* die [S3] bewogen om een groot deel van de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, af te staan;
feit 3 (zaaksdossier Werven)
hij in de periode van 11 april 2011 tot en met 24 juli 2011 te Den Haag, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
* [S6] en [S8] en [S9] door misleiding en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [S6] en die [S8] en die [S9] in de prostitutie
immers heeft verdachte en/of hebben zijn mededaders:
* (telefonisch) contact over die [S6] en die [S8] en die [S9] gehad en
* veelvuldig (telefonisch) contact opgenomen en/of gezocht met die [S6] en die [S8] en die [S9] en
* tegen die [S9] gezegd dat wanneer zij weg wil bij haar vriend zij direct wordt opgehaald door verdachte en zijn mededaders en
* tegen die [S9] gezegd dat zij een goede toekomst krijgt als zij met hem mee gaat en
* vleiende sms-berichten naar die [S6] en die [S8] en die [S9] verstuurd en
* (telefonisch) contact over prostitutiewerkzaamheden gehad en
* (telefonisch) contact over het vervoer van die [S9] gehad en
* (telefonisch) contact over het onderbrengen van die [S6] en die [S9] gehad.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van negen jaar met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de officier van justitie gevorderde straf buitensporig hoog is en dat deze geen recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder dit deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende vormen van mensenhandel en daarmee meerdere vrouwen tot slachtoffer van seksuele uitbuiting gemaakt.
Uit het onderzoek Telluur blijkt dat hij sinds augustus 2009 als pooier met de middelen die door loverboys worden gebruikt in beeld is gebracht.
Zo is verdachte in contact gekomen met [S3], die hij eerst heeft ingepalmd door praatjes over verliefdheid en daarna, toen ze daarin geloofde, heeft overheerst en uitgebuit, waarbij hij gebruik van grof geweld zoals een anale verkrachting en het uitmaken van een brandende sigaret op haar blote been niet heeft geschuwd.
Na een periode van detentie (van 12 november 2009 tot en met 11 maart 2011) heeft verdachte direct na zijn vrijlating in het kader van de VI-regeling zijn - wat de rechtbank ziet als - handel in vrouwen met hernieuwde kracht opgepakt. Over de periode van april 2011 tot en met augustus 2011 is hij stelselmatig bezig geweest met het ronselen van vrouwen om hen te kunnen uitbuiten. Hij zocht voortdurend contact met potentiële slachtoffers (vrijwel steeds vrouwen werkzaam in de prostitutie, die door hun levensstijl een bepaalde kwetsbaarheid bezaten) en met gevlei en gepaai veinsde hij een unieke liefde voor hen, waarbij in vrijwel ieder geval de beloftes over een betere toekomst buiten de prostitutie, gezamelijke vakanties en kinderen en een eigen woning ten tonele kwamen. Tegelijkertijd was via de tapgesprekken te horen wat zijn werkelijke motieven waren, namelijk dat hij deze vrouwen slechts zag als geldmachines, die het werk voor hem deden en waaraan hij zonder inspanningen kon verdienen.
Deze verwerpelijke visie van verdachte op zijn slachtoffers blijkt uit tal van geregistreerde uitlatingen, zoals dat hij een meisje 'in handen' heeft en dat hij haar 'op straat wil gooien' ([S6]), dat een meisje dat hij net heeft ontmoet 'gelijk te gooien' is en dat hij speelt met 'miljoenen' ([S9]) en dat hij een vrouw als '25'je of 50'je' beschouwt (andermaal [S9]), hetgeen aangeeft hoeveel zij kan verdienen in de Haagse prostitutiestraten. De slachtoffers [S3], [S1] en [S2] hebben door verdachte's toedoen onvrijwillig in de prostitutie gewerkt en zijn financieel uitgebuit. De andere vrouwen die verdachte heeft geworven - het voorstadium van de uitbuiting - was eenzelfde lot beschoren maar zij hebben zijn manipulaties tijdig doorzien.
[S2] is uiteindelijk met hulp van haar familie gevlucht uit de schamele woning waar ze met verdachte verbleef omdat dit voor haar de enige manier was aan zijn onderdrukking te ontkomen. Veelzeggend is de opmerking van verdachte, dat [S2] "zijn geld" is. Daaruit blijkt wat zijn motieven zijn en hoe hij tegen [S2] aankeek.
[S1], die nog nooit als raamprostituee had gewerkt en van wie verdachte wist dat zij in een zorginstelling verbleef, is door verdachte en zijn mededaders op eenvoudige wijze ingepalmd. Haar kwetsbaarheid was evident, nu het ging om een licht verstandelijk beperkte vrouw die gevoelig is voor iedere soort aandacht. Verdachte en mededaders hebben haar onder erbarmelijke omstandigheden gehuisvest, tewerkgesteld en daarna haar inkomen afgepakt.
Uit de (slachtoffer)verklaringen van deze vrouwen blijkt, dat [S2] veel angst heeft gehad en dat ze geestelijk kapot is gemaakt door verdachte, dat [S1] zich als een dier achter glas voelde, dat zij de seks met klanten 'soms op het walgelijke en vernederende af' vond en dat zij zich nog nooit zo afschuwelijk heeft gevoeld. [S3] is gedurende de uitbuiting in een compleet isolement geraakt en de verkrachting is het meest traumatische dat haar ooit is overkomen. Het kostte haar veel moeite haar leven weer op te pakken en het zal nog een lange tijd en veel hulp vergen voordat zij weer een 'normaal' leven kan leiden. Het lijdt geen twijfel dat verdachte deze meisjes, die in hun leven al heel wat te verduren hebben gehad, psychisch en fysiek ernstige schade heeft toegebracht en het is goed voorstelbaar dat de door hem veroorzaakte 'wonden', voor zover deze al zullen genezen, de rest van hun leven littekens zullen achterlaten.
Uit alles blijkt dat verdachte kennelijk uitsluitend aan zichzelf denkt en geen middel schuwt om aan geld te komen om zijn eigen genoegens te kunnen bevredigen. Het leed van zijn slachtoffers heeft verdachte geheel genegeerd. Hij heeft op geen enkel moment, ook niet ter terechtzitting, laten blijken het verwerpelijke en strafwaardige van zijn handelen in te zien. Dit alles typeert verdachte als een gewetenloze en volhardende mensenhandelaar waartegen de maatschappij lange tijd moet worden beschermd.
De rechtbank wijst er verder op dat de opvattingen over mensenhandel als ernstig misdrijf in de maatschappij zijn gewijzigd. Gewijzigde opvattingen, die onder meer tot uitdrukking komen in het feit dat het strafmaximum van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht in 2009 door de wetgever is verhoogd.
Alles overwegende is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval een gevangenisstraf van zeer lange duur op zijn plaats. De bewezen mishandeling en woninginbraak zijn slechts in geringe mate op deze straf van invloed. Wel bevestigen deze delicten het beeld dat verdachte zich niets aantrekt van wettelijke - voor een maatschappij onontbeerlijke - normen of regels bij zijn ongeremde zoektocht naar inkomsten.
De rechtbank heeft bij de vaststelling van de hoogte van de straf vooral rekening gehouden met de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Hieruit volgt onder meer dat voor mensenhandel waarbij sprake is van seksuele uitbuiting, ongeacht de duur van het delict, in de regel een gevangenisstraf van een jaar als minimum geldt en dat waar sprake is van verkrachting al langdurige vrijheidsstraffen worden opgelegd. De rechtbank neemt dit als uitgangspunt bij de vaststelling van de hoogte van de straf.
Bij de strafbepaling speelt verder mee dat verdachte zich, blijkens het uittreksel uit zijn justitiële documentatie van 4 augustus 2011 twee keer eerder schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel en tal van andere strafbare feiten. De rechtbank concludeert dat verdachte zich kennelijk door niets of niemand laat weerhouden om (direct na zijn detentie) op exact dezelfde voet verder te gaan met het plegen van dit soort verwerpelijke feiten. De rechtbank ziet in deze recidive aanleiding om ten nadele van verdachte aanzienlijk af te wijken van het eerder geformuleerde uitgangspunt.
Het feit dat verdachte kennelijk geen opleiding heeft genoten of enige (legale) werkervaring heeft opgedaan waardoor zijn mogelijkheden om middels legitieme bronnen zijn inkomsten te vergaren betrekkelijk zijn, baart de rechtbank grote zorgen.
Op grond van hetgeen in het voorgaande is overwogen over de ernst van de feiten en de persoon van verdachte komt de rechtbank tot de slotsom, dat een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende straf is. De straf zal uiteindelijk - alles afwegende - iets lager uitvallen dan de door de officier van justitie uitgesproken strafeis.
7. De vorderingen van de benadeelde partijen en de maatregel tot schadevergoeding
7.1 De benadeelde partij [S1]
[S1], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 4.200,-.
7.1.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [S1] tot een bedrag € 2.200,- voor toewijzing in aanmerking komt en dat deze voor het overige deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
7.1.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vordering van de benadeelde partij en in plaats daarvan volstaan met de opmerking dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard aangezien verdachte van het feit waarop haar vordering betrekking heeft, moet worden vrijgesproken.
7.1.4 Het oordeel van de rechtbank
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post 'ontnomen inkomsten' (€ 200,-), is namens de verdachte niet betwist en is met de inhoud van het strafdossier voldoende aannemelijk geworden. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voorts vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 (dagvaarding I) bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op een bedrag van € 2.000,-, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag gelet op de gegeven onderbouwing naar billijkheid toewijsbaar, nu namens de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu eveneens vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 (dagvaarding I) bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren, aangezien de vordering in zoverre een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 2.200,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 1 augustus 2011 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 (dagvaarding I) bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.200,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [S1].
De rechtbank zal in dit verband bepalen dat verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders ([B] 09/754244-10, [C] 09/759259-10 en [E] 09/650080-11) aan de benadeelde partij of aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag.
7.2. De benadeelde partij [S2]
[S2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.100,-.
7.2.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [S3] redelijk en billijk is en derhalve voor toewijzing in aanmerking komt.
7.2.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vordering van de benadeelde partij en in plaats daarvan volstaan met de opmerking dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard aangezien verdachte van het feit waarop haar vordering betrekking heeft, moet worden vrijgesproken.
7.2.4 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij, voor zover de vordering betrekking heeft op de post 'tatoeage weghalen' (€ 600,-), niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien deze (gestelde) schade niet het rechtstreekse gevolg is van het onder 2 (dagvaarding I) bewezenverklaarde feit.
De rechtbank gaat er voorts gelet op de in de vordering (onder 4a) gegeven toelichting vanuit dat de onder de post 'heb gewerkt als prostituee' ziet op immateriële schade. De vordering is op dit punt, voor zover het betrekking heeft op een bedrag van € 1.500,-, naar billijkheid toewijsbaar, nu namens de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder feit 2 (dagvaarding I) bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.500,-.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder feit 2 (dagvaarding I) bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.500, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [S2].
7.3 De benadeelde partij [S3]
[S3] vordert een bedrag van € 3.500,- aan materiële schade en een bedrag van € 2.000,- aan immateriële schade.
7.3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [S3] voor toewijzing in aanmerking komt.
7.3.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vordering van de benadeelde partij en in plaats daarvan volstaan met de opmerking dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard aangezien verdachte van het feit waarop haar vordering betrekking heeft, moet worden vrijgesproken.
7.3.4 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade een rechtstreeks gevolg is van het op onder 2 (dagvaarding II) bewezen verklaarde feit. Deze schade is enerzijds niet (inhoudelijk) betwist en anderzijds voldoende aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij daarom geheel toewijzen (€ 5.500,-).
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 5.500,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [S3].
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 24c, 36f, 57, 273f, 300 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding dagvaarding I onder 3 primair tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1, 2, 3 subsidiair en bij dagvaarding II onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I feit 1, feit 2 en dagvaarding II feit 3 primair:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding II feit 2:
ten aanzien van dagvaarding I feit 3 subsidiair:
ten aanzien van dagvaarding II feit 1:
diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [S1], een bedrag van € 2.200,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011,
bepaalt dat de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [S2], een bedrag van € 1.500,-,
bepaalt dat de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk is;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [S3], een bedrag van € 5.500,-,
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de schadevergoedingsmaatregelen:
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.200,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [S1];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 32 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders ([B] 09/754244-10, [C] 09/759259-10 en [E] 09/650080-11) aan de benadeelde partij of aan de Staat de betalingsverplichting in zoverre doet vervallen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.500,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [S2];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 25 dagen.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 5.500,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [S3];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 62 dagen.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.N. Pabbruwe, voorzitter,
mr. W.N.L. Donker en mr. J.T.W. van Ravenstein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G. van Beek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juni 2012.
Mr. Donker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van de in de verwijzing genoemde zaaksdossiers, die onderdeel uitmaken van het onderzoek 'Telluur'.
2 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/01
3 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/10
4 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/02
5 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/02
6 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/03
7 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/02
8 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/18
9 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/04
I Idem
11 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/04
12 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/05
13 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/18
14 Proces-verbaal van aangifte [S1] ZD/Kade/A/15
15 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/15
16 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/16
17 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/06
18 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/018
19 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/06 en 07
20 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/07 en 017
21 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade//A/017
22 Proces-verbaal van verhoor getuige [S1] bij de rechter-commissaris d.d. 24 april 2012 vraag 7 en 8
23 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/015, 016 en 01724 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/07 en 08
25 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/13
26 Proces-verbaal van aangifte [S1], ZD/Kade/A/13
27 Idem
28 Proces-verbaal van bevindingen ZD/Kade/AH/03, 07 en 08; en looppv blz. 3
29 Proces-verbaal bevindingen ZD/Kade/AH/05 blz 11 t/m 27
30 Proces-verbaal ZD/Kade/G 05/ blz. 15 t/m 21
31 Proces-verbaal ZD/Kade/G 03
32 Proces-verbaal ZD/Kade/G 02
33 Proces-verbaal ZD/Kade/G 04
34 Proces-verbaal van bevindingen ZD/Kade/AH/119 (opmerking rechtbank: in het proces-verbaal staat dat telefoonnummer onjuist vermeld; het cijfer "8" is vergeten)
35 Proces-verbaal van bevindingen, ZD/Kade/AH/122
36 Tapgesprek 9791, ZD/Kade/T/001
37 Tapgesprek 9797, ZD/Kade/T/003
38 Tapgesprek 9798, ZD/Kade/T/005
39 Tapgesprek 9804, ZD/Kade/T/008
40 Tapgesprek 9823, ZD/Kade/T/010
41 Tapgesprek 9824, ZD/Kade/T/011
42 Tapgesprek 9842, ZD/Kade/T/013
43 Tapgesprek 9844, ZD/Kade/T/015
44 Tapgesprek 9861, ZD/Kade/T/017
45 Tapgesprek 9873, ZD/Kade/T/019
46 Tapgesprek 9901, ZD/Kade/T/020
47 Tapgesprek 9907, ZD/Kade/T/022
48 Tapgesprek 9910, ZD/Kade/T/024
49 Tapgesprek 9917, ZD/Kade/T/026
50 Tapgesprek 9930, ZD/Kade/T/028
51 Tapgesprek 10028, ZD/Kade/T/034
52 Tapgesprek 10060, ZD/Kade/T/036
53 Tapgesprek 10063, ZD/Kade/T/037
54 Tapgesprek 10064, ZD/Kade/T/038
55 Tapgesprek 10065, ZD/Kade/T/040
56 Tapgesprek 10066, ZD/Kade/T/042
57 Tapgesprek 10069, ZD/Kade/T/045
58 Tapgesprek, 10105 ZD/Kade/T/047
59 Tapgesprek 20, ZD/Kade/T/048
60 Tapgesprek 25, ZD/Kade/T/050
61 Tapgesprek 28, ZD/Kade/T/052
62 Tapgesprek 30, ZD/Kade/T/054
63 Tapgesprek 32, ZD/Kade/T/056
64 Tapgesprek 33, ZD/Kade/T/058
65 Tapgesprek 34, ZD/Kade/T/059 en 060
66 Index Dossier Kade Verhoren [E] blz. 3
67 Index Dossier Kade Verhoren [E] blz. 7
68 Index Dossier Kade Verhoren [E] blz. 9 en 10
69 Index Dossier Kade Verhoren [E] blz. 015
70 Index Dossier Kade Verhoren [E] blz. 019
71 Index Dossier Kade Verhoren [C], blz. 005
72 Index Dossier Kade Verhoren [C] blz. 003
73 Index Dossier Kade Verhoren [C] blz. 031
74 Index Dossier Kade Verhoren [C] blz. 032
75 Tapgesprekken van 21 juni 2011, ZD/[S2]/T/ 33, 34 en 35
76 Proces-verbaal van aangifte [S2], ZD/[S2]/AH/12-13
77 Proces-verbaal van aangifte [S2], ZD/[S2]/A/02
78 Proces-verbaal van aangifte [S2], ZD/[S2]/A/02
79 Proces-verbaal van aangifte [S2], ZD/[S2]/A/02
80 Proces-verbaal van aangifte [S2], ZD/[S2]/A/04
81 Proces-verbaal van aangifte [S2], ZD/[S2]/A/03 en 04
82 Proces-verbaal van aangifte [S2], ZD/[S2]/A/06 en 07
83 Proces-verbaal van aangifte [S2], ZD/[S2]/A/07
84 Tapgesprek 6483, ZD/[S2]/T/08 t/m 11
85 Tapgesprek 6492, ZD/[S2]/T/ 15-22
86 Tapgesprek 6614, ZD/[S2]/T/ 23-26
87Tapgesprek 6615, ZD/[S2]/T/ 27-29
88 Tapgesprek 6956, ZD/[S2]/T/ 35
89 Tapgesprek 8105, ZD/[S2]/T/ 114
90 Tapgesprek 7480, ZD/[S2]/T/ 64
91 Tapgesprek 7485, ZD/[S2]/T/ 66-67
92 Tapgesprek 7353, ZD/[S2]/T/ 61-62
93 Tapgesprek 8105, ZD/[S2]/T/ 116, 15e regel van onder
94 Tapgesprek 242, ZD/[S2]/T/ 90
95 Proces-verbaal van aangifte [D], ZD/Alkmaar/A/02
96 Proces-verbaal van aangifte [D], ZD/Alkmaar/A/02, derde alinea
97 Proces-verbaal van aangifte [D], ZD/Alkmaar/A/02, laatste alinea; Proces-verbaal van verhoor [getuige 4], ZD/Alkmaar/G/04
98 Proces-verbaal van aangifte [D], ZD/Alkmaar/A/02, derde alinea
99 Proces-verbaal van aangifte [D], ZD/Alkmaar/A/02 vierde alinea (opmerking verbalisant)
100 Proces-verbaal van aangifte [D], ZD/Alkmaar/A/02
101 Tapgesprek 7548, ZD/Alkmaar/AH/102
102 Proces-verbaal van verhoor aangever, ZD/Inbraak/A/02
103 Idem
104 Proces-verbaal van bevindingen, ZD/Inbraak/AH/29
105 Tapgesprek 8275, ZD/Inbraak/T/07
106 Proces-verbaal (relaas), ZD/Inbraak/4
107 Tapgesprek 8277, ZD/Inbraak/T/08
108 Proces-verbaal (relaas), ZD/inbraak/5
109 Tapgesprek 525, ZD/Inbraak/T/10
110 Tapgesprek 8278, ZD/Inbraak/T/12
111 Tapgesprek 8284, ZD/Inbraak/T/18
112 Tapgesprek 8293, ZD/Inbraak/T/26
113 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/05
114 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[…]//[S3]/A/05 en 09
115 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/05
116 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/13
117 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/06
118 Proces-verbaal van verhoor getuige [S3] bij de rechter-commissaris, 24 april 2012, paragraaf 10
119 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/06
120 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/07
121 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/08
122 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/26
123 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/15
124 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/25
125 Proces-verbaal van verhoor getuige [S3] bij de rechter-commissaris, 24 april 2012, paragraaf 11
126 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/25
127 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/24
128 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/26
129 Proces-verbaal van verhoor getuige [S3] bij de rechter-commissaris, 24 april 2012, paragraaf 10
130 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/26
131 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/09
132 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/43
133 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/43
134 Proces-verbaal van bevindingen en een bij dit proces-verbaal gevoegd geschrift (factuur Ibis-hotel), ZD/[S3]/AH/84 en 86
135 Proces-verbaal van aangifte [S3], ZD/[S3]/A/10, 11 en 41
136 Proces-verbaal van bevindingen, ZD/[S3]/AH/03-05
137 Proces-verbaal van bevindingen, ZD/[S3]/AH/02, en de bij dit proces-verbaal behorende fotobijlage, ZD/[S3]/AH/03-05
138 Proces-verbaal van bevindingen, en het bij dit proces-verbaal gevoegde overzicht van sms-verkeer, ZD/[S3]/AH/02 en ZD/[S3]/AH/12-13
139 Proces-verbaal van verhoor [S2], ZD/[S3]/AH/186
140 Proces-verbaal van opgenomen en uitgeluisterde telecommunicatie, en het bij dit proces-verbaal gevoegde tapverslag, ZD/[S3]/AH/170-171 en 173
141 Proces-verbaal van opgenomen en uitgewerkte / vertaalde telefoongesprekken, en het bij dit proces-verbaal gevoegde tapverslag, ZD/[S3]/AH/92-95 en 99
142 Proces-verbaal van bevindingen Werven [werknaam S6], ZD/Werven/AH/210
143 Tapgesprek 1493, ZD/Werven/AH/241
144 Tapgesprek 1721, ZD/Werven/AH/249
145 Tapgesprek 1622, ZD/Werven/AH/259-260
146 Tapgesprekken 1643 en 1645, ZD/Werven/AH/229, 230 en 231
147 Tapgesprekken en sms-berichten 1621-1629, 1640, 1643, 1645-1661, 2346, 2666 - 2670, 2719-2723, 2748, 2757,2778 en 3314, ZD/Werven/AH/219-240, 264, 278, 275, 288-293, 303-307 en 309
148 Proces-verbaal van verhoor getuige "[werknaam S6]", ZD/Werven/G/02
149 Proces-verbaal van bevindingen werven [roepnaam S8], ZD/Werven/AH/411
150 Tapgesprek 6489, ZD/Werven/AH/450
151 Tapgesprek 6681, ZD/Werven/AH/452
152 Tapgesprek 7940, ZD/Werven/AH/469-470
153 Tapgesprek 8051, ZD/Werven/AH/471-473
154 Sms-bericht 8812, ZD/Werven/AH/485.
155 Proces-verbaal van verhoor getuige [S8], ZD/Werven/G/19-21
156 Proces-verbaal van verhoor getuige [S8] bij de rechter-commissaris, 16 mei 2012, paragraaf 15.
157 Tapgesprek 905, ZD/Werven/AH/523.
158 Tapgesprekken 1106, 1254, ZD/Werven/AH/528, 529-530
159 Proces-verbaal van bevindingen Werven [S9], ZD/Werven/AH/496, 3e alinea.
160 Tapgesprekken 1783 en 1876, ZD/Werven/AH/537 en 540.
161 Tapgesprek 8470, ZD/Werven/AH/546-547
162 Tapgesprek 8491, ZD/Werven/AH/548
163 Tapgesprek 8492 en 8493, ZD/Werven/AH/549 en 550
164 Tapgesprek 8500, ZD/Werven/AH/552
165 Tapgesprek 8591, ZD/Werven/AH/562
166 Tapgesprek 8648, ZD/Werven/AH/563
167 Proces-verbaal van bevindingen Werven [S9], ZD/Werven/497, 6e alinea
168 Tapgesprek 8857, ZD/Werven/AH/567-568