ECLI:NL:RBSGR:2012:BW9910
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. van Essen
- A.M.H. van der Poort-Schoenmaker
- M.M.F. Holtrop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling na faillietverklaring
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 25 juni 2012 uitspraak gedaan over het verzoek van de verzoekster tot toepassing van de schuldsaneringsregeling (WSNP) na haar faillietverklaring op 17 januari 2012. De rechtbank overweegt dat, op basis van een arrest van de Hoge Raad, de toepassing van de WSNP na faillietverklaring slechts mogelijk is binnen de grenzen van artikel 15b van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van haar schulden, die voornamelijk voortvloeien uit een onderneming die op haar naam stond, maar feitelijk door haar partner werd gedreven. De verzoekster had de onderneming op haar naam gezet omdat haar partner een BKR-registratie had, maar heeft zich nooit met de bedrijfsvoering bemoeid. Dit leidde tot een gebrek aan inzicht in de financiële situatie van de onderneming en resulteerde in aanzienlijke schulden.
De rechtbank concludeert dat de verzoekster, ondanks haar zwangerschap, niet heeft aangetoond dat zij te goeder trouw is geweest in de vijf jaar voorafgaand aan haar verzoekschrift. De schulden zijn ontstaan door een gebrek aan administratie en het niet voldoen aan betalingsverplichtingen, wat de rechtbank zwaar aanrekent. De rechtbank wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af, omdat de verzoekster niet heeft voldaan aan de vereisten van goede trouw. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.