ECLI:NL:RBSGR:2012:BW9800

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
8 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
410339 - FA RK 11-10183
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale omgangsregeling vastgesteld op grond van artikel 21 HKOV

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 juni 2012 een beschikking gegeven met betrekking tot een internationale omgangsregeling voor de minderjarige [de minderjarige]. Het verzoek is ingediend door de Centrale Autoriteit, die optreedt namens de moeder, en betreft de omgang tussen de minderjarige en zijn moeder, die in de Verenigde Staten woont. De vader van de minderjarige, die in Nederland woont, heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, waardoor de rechtbank bevoegd is om het verzoek te behandelen.

Tijdens de zitting op 21 februari 2012 is gebleken dat de ouders hebben geprobeerd om via crossborder mediation tot een minnelijke schikking te komen, maar deze poging is mislukt. De rechtbank heeft vervolgens de belangen van de minderjarige in overweging genomen en besloten dat de minderjarige drie weken van de zomervakantie bij zijn moeder in de Verenigde Staten zal verblijven. De ouders hebben afgesproken dat zij de reiskosten voor dit bezoek gezamenlijk zullen dragen.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de minderjarige en de moeder tweemaal per maand contact met elkaar zullen hebben via Skype, en dat de vader verantwoordelijk is voor het stimuleren van deze contactmomenten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het van belang is dat de minderjarige over zowel een Amerikaans als een Nederlands paspoort beschikt, en heeft de moeder opgedragen om het Nederlandse paspoort aan de vader af te geven. De rechtbank heeft het verzoek van de Centrale Autoriteit toegewezen, met uitzondering van de overige verzoeken met betrekking tot de omgangsregeling.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 11-10183
Zaaknummer: 410339
Datum beschikking: 8 juni 2012
Omgang
Beschikking op het op 30 december 2011 ingekomen verzoek van:
de directie Control Bedrijfsvoering en Juridische Zaken, Afdeling Juridische en Internationale Zaken, van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, belast met de taak van Centrale Autoriteit als bedoeld in artikel 4 van de Wet van 2 mei 1990 (Stb. 202) tot uitvoering van het Haagse Verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen van 25 oktober 1980 (Trb. 1987, 139; hierna: het Haagse Verdrag),
gevestigd te 's-Gravenhage,
verder te noemen: de Centrale Autoriteit,
optredend voor zichzelf en namens:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats moeder] in de Verenigde Staten,
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de vader],
de vader,
wonende te [woonplaats vader],
advocaat: mr. V.C. Dekker te 's-Gravenhage.
Procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoekschrift.
De minderjarige [de minderjarige], heeft zich schriftelijk en in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 21 februari 2012 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de Centrale Autoriteit in de persoon van mr. C.L. Wehrung en de vader met zijn advocaat.
Na genoemde zitting hebben de vader en de moeder getracht door middel van crossborder mediation, gefaciliteerd door het Mediation Bureau, onderdeel van het Centrum Internationale Kinderontvoering, tot een minnelijke schikking te komen. Het Mediation Bureau heeft de rechtbank meegedeeld dat de mediation is mislukt.
De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:
- de brief d.d. 16 april 2012 van de zijde van de Centrale Autoriteit;
- de brief d.d. 16 mei 2012 van de zijde van de vader.
Verzoek en verweer
Het verzoek strekt tot het vaststellen van een internationale omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige, zoals door de moeder is verzocht, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen internationale omgangsregeling.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.
Feiten
- De vader en de moeder zijn gehuwd op [datum huwelijk] 2001 te [plaats huwelijk], Verenigde Staten.
- Uit dit huwelijk is het volgende thans nog minderjarige kind geboren:
- [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Verenigde Staten.
- De minderjarige verblijft bij zijn vader in Nederland.
Beoordeling
Bevoegdheid
Het verzoek van de Centrale Autoriteit is gebaseerd op artikel 21 van het Haagse Verdrag. Nederland en de Verenigde Staten zijn partij bij het Verdrag.
Nu de minderjarige zijn gewone verblijfplaats heeft in het arrondissement 's-Gravenhage is deze rechtbank bevoegd om van het verzoek kennis te nemen en naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling.
Omgangsregeling
Zomervakantie
Partijen twisten over de duur van het verblijf van de minderjarige bij de moeder. De moeder wenst de minderjarige in de zomer ten minste vier weken te zien. De vader wenst deze periode te beperken tot maximaal drie weken.
De rechtbank acht het redelijk dat de minderjarige drie weken van de zomervakantie met de moeder in de Verenigde Staten zal doorbrengen. Hierbij neemt de rechtbank tevens de mening van de minderjarige in aanmerking. De rechtbank merkt voorts op dat het de vader weliswaar vrij staat om met de minderjarige naar de Verenigde Staten af te reizen, maar dat de minderjarige gedurende voormelde omgangsperiode bij de moeder zal verblijven. De moeder en de vader zijn het erover eens dat zij de reiskosten die gepaard gaan met voormeld bezoek van de minderjarige in de zomer aan zijn moeder in de Verenigde Staten bij helfte zullen delen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank als na te melden beslissen.
Contacten per telefoon en via Skype
De rechtbank acht de door de moeder voorgestelde frequentie van het telefonisch contact, te weten driemaal per week, vooralsnog te belastend voor de minderjarige en niet in zijn belang. De rechtbank zal in redelijkheid bepalen dat de moeder en minderjarige vooralsnog éénmaal per week telefonisch contact met elkaar zullen hebben. De rechtbank zal conform het voorstel van de vader bepalen dat dit contact wekelijks op vrijdag om 17.00 uur zal plaatsvinden. Bij een goed verloop van de wekelijkse telefonische contacten kunnen partijen de frequentie daarvan in onderling overleg uitbreiden.
De moeder en de vader zijn het erover eens dat de minderjarige en de moeder tweemaal per maand contact met elkaar zullen hebben via Skype. Conform het voorstel van de vader zal de rechtbank bepalen dat deze contacten op zaterdag om 17.00 uur zullen plaatsvinden.
De rechtbank gaat ervan uit dat de vader voormelde contactmomenten via telefoon en Skype op positieve wijze zal stimuleren en de minderjarige bij de uitvoering daarvan zo nodig behulpzaam zal zijn.
Periodieke informatie
De vader stemt in met het verzoek van de moeder haar periodiek per e-mail te informeren over het welzijn van de minderjarige. De rechtbank gaat ervan uit dat de vader zijn toezegging op dit punt gestand zal doen.
Paspoorten
Vast staat dat de vader dan wel diens advocaat in het bezit is van het Amerikaanse paspoort van de minderjarige. Het Nederlandse paspoort van de minderjarige is thans nog in beheer van de voormalige advocaat van de moeder.
De rechtbank acht het van evident belang dat de minderjarige, die woonachtig is bij zijn vader in Nederland, naast zijn Amerikaanse paspoort over zijn Nederlandse paspoort kan beschikken, hetgeen ook de uitvoering van de vast te stellen omgangsregeling ten goede zal komen. De rechtbank draagt de moeder derhalve op het Nederlandse paspoort van de minderjarige aan de vader af te geven.
Aangezien de minderjarige zich tijdens zijn verblijf in de zomer bij de moeder moet kunnen legitimeren, is de vader op zijn beurt gehouden bij de overdracht van de minderjarige aan de moeder één van beide paspoorten van de minderjarige aan de moeder af te geven. Bij het vertrek van de minderjarige dient de moeder dat paspoort weer aan de vader terug te geven.
Beslissing
De rechtbank:
bepaalt dat de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Verenigde Staten, bij de moeder in de Verenigde Staten zal zijn:
- gedurende drie weken van de zomervakantie, waarbij de moeder en de vader de reiskosten van de minderjarige bij helfte zullen delen,
en verklaart deze omgangsregeling uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de minderjarige:
- éénmaal per week op vrijdag om 17.00 uur telefonisch contact zal hebben met de moeder;
- tweemaal per maand op zaterdag om 17.00 uur contact zal hebben met de moeder via Skype,
en verklaart deze regeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders ten aanzien van de omgangsregeling verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.J. Hoekstra- van Vliet, kinderrechter, bijgestaan door mr. L.F.A. Bos als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2012.