ECLI:NL:RBSGR:2012:BW9800
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Internationale omgangsregeling vastgesteld op grond van artikel 21 HKOV
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 juni 2012 een beschikking gegeven met betrekking tot een internationale omgangsregeling voor de minderjarige [de minderjarige]. Het verzoek is ingediend door de Centrale Autoriteit, die optreedt namens de moeder, en betreft de omgang tussen de minderjarige en zijn moeder, die in de Verenigde Staten woont. De vader van de minderjarige, die in Nederland woont, heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, waardoor de rechtbank bevoegd is om het verzoek te behandelen.
Tijdens de zitting op 21 februari 2012 is gebleken dat de ouders hebben geprobeerd om via crossborder mediation tot een minnelijke schikking te komen, maar deze poging is mislukt. De rechtbank heeft vervolgens de belangen van de minderjarige in overweging genomen en besloten dat de minderjarige drie weken van de zomervakantie bij zijn moeder in de Verenigde Staten zal verblijven. De ouders hebben afgesproken dat zij de reiskosten voor dit bezoek gezamenlijk zullen dragen.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de minderjarige en de moeder tweemaal per maand contact met elkaar zullen hebben via Skype, en dat de vader verantwoordelijk is voor het stimuleren van deze contactmomenten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het van belang is dat de minderjarige over zowel een Amerikaans als een Nederlands paspoort beschikt, en heeft de moeder opgedragen om het Nederlandse paspoort aan de vader af te geven. De rechtbank heeft het verzoek van de Centrale Autoriteit toegewezen, met uitzondering van de overige verzoeken met betrekking tot de omgangsregeling.