ECLI:NL:RBSGR:2012:BW9222
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en recht op vooraftrek bij vrijgestelde prestaties in de goksector
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 mei 2012 uitspraak gedaan in een belastingkwestie betreffende de naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd aan eiseres, een vennootschap onder firma (v.o.f.) die een gokhal exploiteert en kredieten verstrekt aan groepsmaatschappijen. Eiseres, waarvan de enige aandeelhouder een Belgische BV is, heeft in 2007 een bedrag van € 66.500 aan omzetbelasting als voorbelasting teruggevraagd, evenals een bedrag van € 11.876 voor andere uitgaven. Na een boekenonderzoek heeft de Belastingdienst de door eiseres teruggevraagde voorbelasting nageheven, omdat eiseres volgens de inspecteur geen belaste prestaties verrichtte en dus geen recht had op aftrek van voorbelasting.
De rechtbank oordeelt dat eiseres met haar participatie in de v.o.f. geen prestaties verricht die als leveringen of diensten kunnen worden aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat eiseres uitsluitend vrijgestelde prestaties verricht, waardoor zij geen recht heeft op aftrek van voorbelasting. De rechtbank wijst erop dat de fiscale eenheid tussen eiseres en de BV niet aannemelijk is gemaakt, en dat eiseres en de v.o.f. als twee verschillende ondernemers worden beschouwd. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, en bevestigt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ondernemers om aan te tonen dat zij recht hebben op aftrek van voorbelasting, vooral in situaties waarin sprake is van vrijgestelde prestaties. De rechtbank concludeert dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij een fiscale eenheid vormt met de BV, en dat de naheffingsaanslag en de daaropvolgende beslissingen van de Belastingdienst rechtmatig zijn.