ECLI:NL:RBSGR:2012:BW9220
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fiscale partnerschap en navorderingsaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 mei 2012, staat de fiscale partnerschap tussen eiseres en haar echtgenoot [C] centraal. Eiseres heeft vanaf 1980 een affectieve relatie met [C] en zijn op 9 augustus 2004 gehuwd onder 'koude uitsluiting'. Ondanks dat zij nooit samen hebben gewoond, heeft de Belastingdienst een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij de waarde van de woning van eiseres tot de rendementsgrondslag van box 3 werd gerekend. De rechtbank moest beoordelen of eiseres en [C] als fiscale partners kunnen worden aangemerkt en of er sprake is van een nieuw feit dat de navordering rechtvaardigt.
De rechtbank overweegt dat er geen sprake is van duurzaam gescheiden leven, aangezien eiseres en [C] elkaar regelmatig zien en samen activiteiten ondernemen. Dit wijst erop dat zij hun huwelijk gestalte geven, ondanks het feit dat zij in aparte woningen wonen. De rechtbank concludeert dat eiseres en [C] partners zijn in de zin van de Wet IB 2001, wat betekent dat zij beide woningen niet als eigen woning kunnen aanmerken.
Wat betreft het nieuw feit, oordeelt de rechtbank dat de Belastingdienst niet op de hoogte was van de woning van [C] ten tijde van de primitieve aanslag. Eiseres had in haar aangifte voor 2005 vermeld dat zij het gehele jaar gehuwd was, maar geen melding gemaakt van de woning van [C]. De rechtbank acht het aannemelijk dat dit feit pas later bekend werd, waardoor de navorderingsaanslag terecht is opgelegd. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.