ECLI:NL:RBSGR:2012:BW8710
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van inreisverboden in het kader van asielaanvragen en zienswijzen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 juni 2012, zijn eisers [naam eiser 1], [naam eiser 2] en [naam eiser 3], allen van Syrische nationaliteit, in beroep gegaan tegen besluiten van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. Deze besluiten, genomen op 7 mei 2012, weigerden de aanvragen van eisers voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en legden hen een inreisverbod op voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers in hun zienswijze niet hebben gereageerd op het voorgenomen inreisverbod, wat volgens artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet in de weg staat aan de beoordeling van de gronden van beroep tegen het inreisverbod. De rechtbank oordeelt dat deze bepaling enkel betrekking heeft op zienswijzen zoals bedoeld in artikel 3:15 van de Awb en niet op die in de Vreemdelingenwet 2000.
De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat de implementatie van Richtlijn 2008/115/EG correct is uitgevoerd, met betrekking tot de individuele beoordeling van de duur van het inreisverbod. Aangezien er geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld die een korter inreisverbod rechtvaardigen, verklaart de rechtbank het beroep van eisers ongegrond. Het beroep van eiser [naam eiser 3] wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen inreisverbod voor deze eiser is opgelegd. De rechtbank wijst ook op het ontbreken van aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen een week hoger beroep instellen bij de Raad van State.