Parketnummer 09/757200-12
Datum uitspraak: 5 juni 2012
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats],
postadres: [adres]
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 22 mei 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. I. Streefland en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. F. Kellouh, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 januari 2012 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een telefoon en/of portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [X], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [X], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het duwen en/of slaan, althans op/tegen de grond brengen van die [X];
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 21 januari 2012 tot en met 12 februari 2012 te Delft
en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, een telefoon heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoon wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit vrijspraak bepleit vanwege gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechter.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging1
De rechtbank leidt uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende af.
Op 21 januari 2012 om ongeveer 06.30 uur werd [X], toen hij kranten bezorgde bij de C1000 aan de Dasstraat te Delft, met geweld bestolen van zijn portemonnee en mobiele telefoon. Aangever heeft niet gezien door wie hij is bestolen.2
De getuige [getuige 1] hoorde op 21 januari 2012 om ongeveer 06.35 uur vanuit haar woning, gelegen boven het winkelcentrum aan de Dasstraat, mannenstemmen hard praten. Zij zag twee jonge mannen van ongeveer 17 jaar weglopen en zij zag een man, van wie later bleek dat het aangever [X] was, op de grond liggen.
De telefoon die van [X] was gestolen was een Nokia 6700 classic en had als IMEI-nummer [nummer]
Deze telefoon is bij verdachte aangetroffen toen hij op 12 februari 2012 werd aangehouden.4
Verdachte heeft in eerste instantie bij de politie verklaard dat hij de bij hem aangetroffen telefoon 7 of 8 maanden geleden op Marktplaats van een voor hem onbekende Mark had gekocht. Bij de rechter-commissaris verklaarde hij dat hij de telefoon ongeveer 8 weken daarvoor op Marktplaats had gekocht. Uiteindelijk, nadat hij het dossier had gelezen, heeft verdachte verklaard dat hij de telefoon op 22 januari 2012 voor € 100,- heeft gekocht van [A]. In deze verklaring heeft verdachte aangegeven dat [A] tegen hem zei dat hij de telefoon de eerste paar dagen niet mocht gebruiken en dat hij dat vreemd vond, maar er verder niet naar had gevraagd en de telefoon toch meteen was gaan gebruiken. Er is geen koopovereenkomst afgesloten en er staat ook verder niets op papier.5
Zowel [A] als [B] hebben verklaard dat [naam], over wie [A] verklaart dat het verdachte is, hen heeft verteld dat hij bij de C1000 een man van zijn portemonnee heeft beroofd.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier en het onderzoek ter terechtzitting, zoals hierboven samengevat, aanwijzingen bevatten voor de betrokkenheid van verdachte bij de (primair) tenlastegelegde diefstal met geweld. Die aanwijzingen leveren echter op zichzelf en in onderling verband bezien, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs op om dit feit bewezen te kunnen verklaren.
Hierbij wreekt zich met name dat aangever [X] niemand heeft gezien tijdens de diefstal met geweld, dat getuige [getuige 1] een weinig specifiek en onderscheidend signalement geeft van de twee jongens, en dat ook [A] en [B] niet uit eigen waarneming over de diefstal verklaren.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde feit.
Gelet op het feit dat de gestolen telefoon is aangetroffen bij verdachte en gelet op zijn eigen verklaring over de manier waarop en de omstandigheden waaronder hij die telefoon heeft verkregen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wist dat die telefoon niet eerlijk was verkregen.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij in de periode van 21 januari 2012 tot en met 12 februari 2012 te Delft een telefoon heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoon wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich niet uitgelaten over de strafoplegging.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een gestolen telefoon verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat deze van enig misdrijf afkomstig was. Door goederen te helen houdt verdachte mede een circuit in stand waardoor personen die zich bezighouden met diefstal een vast afzetgebied hebben voor de door hen gestolen goederen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 februari 2012, waaruit blijkt dat verdachte eerder in aanraking is geweest met politie en justitie.
Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het primair ten laste gelegde komt zij tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van een maand passend en geboden.
7. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
[X] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2695,64.
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij geheel zal worden toegewezen en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft afwijzing van de vordering van de benadeelde partij bepleit.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft, is vrijgesproken.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
8. De inbeslaggenomen goederen
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage A aan dit vonnis is gehecht) vermelde voorwerp, te weten een telefoontoestel, merk Nokia 6700 classic, zal worden teruggegeven aan de aangever, [X].
8.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich niet uitgelaten over het op de beslaglijst vermelde voorwerp.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave aan [X] gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp.
9. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op artikel:
- 416 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding primair tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van EEN MAAND;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
gelast de teruggave aan [X] van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: een telefoontoestel, merk Nokia 6700 classic.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Timmermans, voorzitter,
mrs A.J.J.M. Weijnen en J.J. Peters, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met het nummer PL1581 2012016107, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 01 t/m 191).
2 Proces-verbaal van aangifte [X], blz. 19; verhoor aangever [X], blz. 22 - 25.
3 Proces-verbaal van verhoor aangever, blz. 24 - 25.
4 Proces-verbaal van aanhouding [verdachte], blz. 11; proces-verbaal van bevindingen blz. 62.
5 Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 169.