ECLI:NL:RBSGR:2012:BW7646

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
8 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/9000126-03 Kenmerk RK: 12/863
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling

Op 8 mei 2012 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die oorspronkelijk ter beschikking was gesteld bij vonnis van 6 oktober 2003. De vordering tot verlenging, ingediend door de officier van justitie op 20 februari 2012, werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde heeft geleid tot een positieve ontwikkeling, waardoor hij weer kan deelnemen aan de maatschappij en de kans op recidive is geminimaliseerd. De rechtbank concludeerde dat een verlenging van de terbeschikkingstelling geen structurele verandering zou opleveren en niet zou bijdragen aan de beveiliging van de samenleving.

De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende adviezen, waaronder een advies van Reclassering Nederland, dat op 3 april 2012 was uitgebracht. De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman verzetten zich tegen de verlenging, waarbij de raadsman aanvoerde dat de termijn voor de beslissing was overschreden. De officier van justitie volhardde echter in zijn vordering tot verlenging met één jaar. De rechtbank achtte zich voldoende ingelicht door de adviezen en het verhandelde in raadkamer.

De rechtbank benadrukte dat de terbeschikkinggestelde gemotiveerd is om zijn resocialisatietraject te laten slagen en openstaat voor begeleiding en hulpverlening. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de officier van justitie niet tijdig was behandeld, maar dat dit geen consequenties had voor de beslissing. Uiteindelijk werd de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, met verwijzing naar de positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde en de afwezigheid van een risico voor de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Parketnummer: 09/900126-03
Kenmerk RK: 12/863
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft de volgende beslissing gegeven op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 20 februari 2012, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 29 februari 2012.
De vordering.
De vordering strekt tot verlenging met één jaar van de termijn gedurende welke:
[terbechikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats],
thans verblijvende te [adres]
onder verantwoording van [kliniek],
bij vonnis van deze rechtbank van 6 oktober 2003 ter beschikking werd gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 9 april 2004 en laatstelijk met twee jaar werd verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 11 mei 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het dossier, waartoe behoren voormelde beslissing, alsmede na te melden adviezen.
De adviezen.
Het op 31 januari 2012 op grond van artikel 509o, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, waarbij de in dat artikel bedoelde aantekeningen zijn overgelegd, strekt tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
Het advies is ondertekend door H. Borghorst, Psychiater, A.H. Nanninga- Heuveling Van Beek, hoofd behandeling en J.H.M. Nijhuis directeur van de inrichting, allen verbonden aan voornoemde kliniek.
Tevens is op 3 april 2012 advies uitgebracht door Reclassering Nederland, Toezichtunit 2 Almelo/Zutphen. Het advies is opgemaakt door J. Poortman, reclasseringswerker bij voornoemde instantie.
De behandeling in raadkamer.
De terbeschikkinggestelde, bijgestaan door mr. A.H.T. de Haas, advocaat te Nijkerk, is op 24 april 2012 in raadkamer gehoord.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben zich in raadkamer verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling. Tevens heeft de raadsman aangevoerd dat inmiddels de termijn van beslissing van de rechtbank is overschreden.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de vordering met dien verstande dat hij heeft geconcludeerd tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Mw. [getuige] is als getuige namens [kliniek] in raadkamer gehoord.
Mw. J.J.B. Poortman is als deskundige namens Reclassering Nederland in raadkamer gehoord.
Beoordeling van de vordering.
Uit het advies van de reclassering en hetgeen de deskundige in raadkamer heeft verklaard komt naar voren dat de terbeschikkinggestelde de laatste jaren een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. De terbeschikkinggestelde heeft inzicht gekregen in zijn problematiek en kent zijn signaleringsplan. De terbeschikkinggestelde wil graag gaan samenwonen met zijn vriendin en haar kinderen in [plaats]. Daartoe is afgesproken dat de terbeschikkinggestelde vanaf donderdag na werktijd tot zondagavond naar [plaats] gaat om te wennen aan het gezin met jonge kinderen. Dit verloopt goed. De reclassering is bereid mee te werken om de terbeschikkinggestelde over te laten gaan naar [plaats] met juiste begeleiding en daginvulling. Risico op terugval is aanwezig indien de relatie zou worden beëindigd. De reclassering acht een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging verantwoord.
Eerdergenoemd advies van de kliniek stelt - kort samengevat - onder meer dat de terbeschikkinggestelde een zeer positieve attitude toont ten opzichte van zijn behandeling, hij zijn afspraken nakomt en een adequate werkhouding heeft. Vanaf 25 november 2011 woont de terbeschikkinggestelde zelfstandig in [woonplaats] en krijgt hij begeleiding van het Forensisch Psychiatrisch Toezichtteam. De terbeschikkinggestelde werkt vier dagen per week in de agrarische sector en heeft gesolliciteerd op een betaalde baan van 5 dagen in de week. Voor de komende tijd zal de aandacht worden gericht op het omgaan met zijn autisme spectrum stoornis met betrekking tot zijn nieuwe relatie en de maatschappelijke inbedding.
De kliniek concludeert dat een voortzetting van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging verder niet aangewezen is. In toelichting daarop is in raadkamer verklaard dat het risico is gelegen in de situatie dat de relatie zou wegvallen.
De rechtbank acht zich voldoende ingelicht door de adviezen, de overgelegde wettelijke aantekeningen en het verhandelde op de terechtzitting.
Uit het advies van de reclassering en het advies van de kliniek alsmede de toelichting hierop in raadkamer, is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam gebleken dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde ertoe heeft geleid dat de terbeschikkinggestelde weer op een positieve wijze kan deelnemen aan de maatschappij en dat de kans op recidive is geminimaliseerd. Begeleiding van de reclassering zal het functioneren en het inzicht van de terbeschikkinggestelde niet verder verbeteren noch de kans op recidive verder verkleinen, welk risico overigens uitsluitend gelegen zou zijn in een eventueel beëindigen van de relatie. Evenmin biedt een juridisch kader extra toegevoegde waarde om het ingeslagen resocialisatietraject voort te zetten. De terbeschikkinggestelde is gemotiveerd om zijn resocialisatietraject te laten slagen en een nieuw leven met zijn vriendin en haar kinderen te starten. Tevens staat hij open voor begeleiding en hulpverlening, ook in het vrijwillig kader. Gelet hierop valt naar het oordeel van de rechtbank van een verlenging van de terbeschikkingstelling geen structurele verandering te verwachten en zal een verlenging ook niet bijdragen aan de beveiliging van de samenleving. De rechtbank zal derhalve de vordering van de officier van justitie afwijzen.
De raadsman heeft terecht gesteld dat de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling door de rechtbank niet tijdig in de zin van artikel 509t, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering, is behandeld. Gelet op voormelde beslissing op deze vordering, is de vraag of aan de niet tijdige behandeling enige consequentie moet worden verbonden niet meer relevant.
Toepasselijke wetsartikelen.
Artikel 38l van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.
Deze beslissing is gegeven te 's-Gravenhage door mrs E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
P. de Haan en A.J.J.M. Weijnen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Bouda, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2012.