4.4.1 In artikel 31 van de Huisvestingsverordening is bepaald:
"1. a. Voor zover woningzoekenden zelf een daartoe strekkend verzoek indienen,
verlenen burgemeester en wethouders een voor het gehele stadsgewest geldende
voorrangsverklaring aan woningzoekenden die:
- 18 jaar of ouder zijn;
- gedurende de termijn van minimaal één jaar ingezetene zijn, dan wel beschikken
over een economische of maatschappelijke binding, dan wel in de positie verkeren als bedoeld in artikel 13c, eerste lid, van de Huisvestingswet
en
- de Nederlandse nationaliteit bezitten dan wel beschikken over een geldige
verblijfstitel in Nederland en
- buiten eigen schuld en toedoen in een dusdanige situatie verkeren dat zij
binnen 3 maanden andere woonruimte behoeven en
- naar verwachting bij toepassing van de in artikel 22, eerste en tweede lid,
bedoelde volgordecriteria niet binnen die termijn andere woonruimte zullen
krijgen en
- hun betreffende situatie niet op een andere wijze kunnen oplossen.
b. Van een situatie als bedoeld onder a. is sprake indien:
1. een woonsituatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders door
sociale en/of medische omstandigheden zodanig is verstoord dat levensgevaar
voor één of meer leden van het huishouden dreigt dan wel dat
één of meer leden van het huishouden zodanig geestelijk, emotioneel
en/of lichamelijk belast is, dat volledige ontwrichting uit het geheel waar
betrokkene deel van uitmaakt, optreedt en zelf niet in staat is dit op te
lossen;
2. een woningzoekende een woonkostentoeslag ontvangt die qua bedrag
hoger is dan het maximale toegestane bedrag van de huurtoeslag op
grond van de Wet op de huurtoeslag volgens de geldende tabel.
2 (...)
3. De in het eerste en tweede lid bedoelde voorrangsverklaring geldt alleen voor
de door burgemeester en wethouders aan te geven categorieën woonruimte
waarmee enkel de situatie van de woningzoekende die aanleiding is voor een
voorrangsverklaring binnen drie respectievelijk twaalf maanden kan worden opgelost.
4. a. De in het eerste lid bedoelde voorrangsverklaring geldt alleen voor een termijn
van drie maanden.
b. (...)
c. Indien de woningzoekende kan aantonen dat de voorrangsverklaring niet
binnen de termijn waarvoor de voorrangsverklaring geldt kon worden benut
én er niet sprake is van een (of meer) weigeringen van een passende woningaanbieding,
kan de duur van de voorrangsverklaring ten hoogste één maal worden verlengd. Bij de verlenging kunnen burgemeester en wethouders de op grond van het derde lid aangegeven woonruimte wijzigen.
d. een verzoek tot verlenging als bedoeld onder sub c dient door de woningzoekende
binnen twee weken na afloop van de geldigheidstermijn van de voorrangsverklaring te worden aangevraagd.
(...)