ECLI:NL:RBSGR:2012:BW5815

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/900541-11
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van een minderjarige in de prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 januari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van een minderjarige. De verdachte heeft een kwetsbaar meisje, dat zich in een moeilijke positie bevond, misleid door haar het idee te geven dat hij om haar gaf en haar zou helpen. Nadat hij haar vertrouwen had gewonnen, heeft hij haar gedurende drie weken op manipulatieve wijze aangezet tot prostitutie, waarbij hij misbruik maakte van haar gevoel dat zij iets terug moest doen voor de door hem bewezen diensten. Het slachtoffer moest een aanzienlijk deel van de opbrengsten uit de prostitutie aan de verdachte en anderen afstaan. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen enkel respect heeft getoond voor het slachtoffer en uitsluitend oog had voor zijn eigen financieel gewin. Dit gedrag heeft ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De verdachte nam geen verantwoordelijkheid voor zijn daden en bagatelliseerde zijn gedrag, zowel bij de politie als ter terechtzitting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en bijzondere voorwaarden opgelegd. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/900541-11
Datum uitspraak: 5 januari 2012
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden te Zoetermeer.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 6 oktober 2011 en 22 december 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. I.W. Streefland-Brink en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. C.R.D. Kommer, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode van 3 juni 2011 tot en met 23 juni 2011 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet:
- die [slachtoffer] vastgehouden in een woning (te weten [adres A]) en/of
- de deur van de woning afgesloten/op het slot gedraaid en/of
- die [slachtoffer] medegedeeld dat zij niet mocht weglopen uit de woning anders zou het slecht met haar af zou kunnen lopen en/of verdachte en/of zijn mededader(s) haar dan wel zouden vinden
en/of
hij in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 23 juni 2011 te 's Gravenhage en/of Poeldijk en/of Zoetermeer en/of Oude Tonge en/of Dordrecht en/of Beverwijk en/of Hoek van Holland en/of Beverwijk en/of Amsterdam, althans (op nog andere plaatsen) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een persoon genaamd, [slachtoffer], heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die voornoemde [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
en/of
die [slachtoffer] er toe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, en/of één of meerdere van zijn mededaders, wist(en) althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die (seksuele) handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
immers heeft/is verdachte en/of hebben/zijn één of meerdere van zijn mededaders
-een (seksuele) relatie met die [slachtoffer] aangegaan en/of
-die [slachtoffer] (meermalen) onderdak aangeboden en/of gegeven en/of
-die [slachtoffer] vastgehouden in een woning en/of
-die [slachtoffer] eten en/of drinken en/of kleding en/of schoenen en/of een telefoon gegeven en/of
-die [slachtoffer] voorgesteld en/of op het idee gebracht en/of medegedeeld om (als vergoeding voor haar huisvesting en/of levensonderhoud en/of kleding en/of telefoon) in de prostitutie te gaan werken en/of
-die [slachtoffer] als prostitué laten werken in Oude Tonge en/of Dordrecht en/of Beverwijk en/of Hoek van Holland en/of Beverwijk en/of Amsterdam, althans (op nog andere plaatsen) in Nederland en/of
-voor die [slachtoffer] één of meer advertenties opgesteld voor en geplaatst op een internetsite en/of
-voor die [slachtoffer] klanten geregeld met wie zij seksuele handelingen heeft verricht en/of
-die [slachtoffer] (telkens) naar één of meerdere plaatsen en/of huizen gebracht en/of opgehaald waar zij haar seksuele handelingen met derde(n) heeft verricht en/of
-die [slachtoffer] gezegd dat zij (een deel van) de opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden aan hem, en/of één of meer van zijn mededaders, moest afstaan (voor de dekking van de kosten die verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders hadden gemaakt) en/of
-die [slachtoffer] (telkens) (een deel van) de opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders heeft laten geven/afstaan en/of
-(telkens) van klanten van die [slachtoffer] het geld voor de door die [slachtoffer] verrichtte seksuele handelingen met die klanten in ontvangst genomen en/of
-die [slachtoffer] (telkens) op één dag en/of in één nacht bij meerdere klanten seksuele handelingen laten verrichten;
art 273f lid 1 ahf/sub 2, 5, 8 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 23 juni 2011 te 's-Gravenhage opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 10 lid 3 Opiumwet
3. Bewijsoverwegingen
3.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - zoals verwoord in haar schriftelijk requisitoir(1) - gevorderd dat wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard dat verdachte zich in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 23 juni 2011 tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan het hem onder 1 ten laste gelegde feit, behoudens het onderdeel waarin verdachte wordt verweten dat hij aangeefster wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd dan wel beroofd heeft gehouden. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde feit, nu verdachte heeft ontkend dat de cocaïne van hem was en zij niet kan aantonen dat de cocaïne wel aan verdachte toebehoorde.
3.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - zoals verwoord in haar pleitnotitie(2) - bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen hem onder 1 ten laste is gelegd, nu er naar haar mening geen sprake was van strafrechtelijke betrokkenheid van verdachte.
De raadsvrouw voert aan dat verdachte consequent heeft ontkend dat hij aangeefster [slachtoffer] heeft uitgebuit en staat uitgebreid stil bij de waardering van het bewijs. De raadsvrouw wijst in het bijzonder op het feit dat de belastende verklaring van [slachtoffer] buiten beschouwing moet worden gelaten, nu deze verklaring als zeer onbetrouwbaar moet worden aangemerkt. Aangeefster verklaart zeer wisselend en zij heeft bovendien eerder valse aangiftes gedaan. Daar komt bij dat verdachte geheel te goeder trouw was, dat [slachtoffer] zelf in de prostitutie wilde werken en op geen enkele manier sprake is geweest van psychische of lichamelijke dwang.
De raadsvrouw heeft voorts bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem onder 2 ten laste gelegde feit, aangezien de aangetroffen cocaïne niet van verdachte was.
3.3. De beoordeling van de tenlastelegging(3)
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Rond 6 juni 2011(4) werd door getuige [getuige 1] melding gemaakt van vermissing van haar dochter [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]), geboren op [geboortedatum] 1993, sinds 3 juni 2011. [getuige 1] verklaarde dat [slachtoffer] haar had verteld dat zij zou worden gedwongen om te werken in de prostitutie en de opbrengst grotendeels moest afstaan.(5) [getuige 1] had tijdens de laatste week van de vermissing contact met [slachtoffer] via mail, msn, sms of de telefoon en zij bleek in Den Haag te verblijven. [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer] op 23 juni 2011 telefonisch haar verblijfsadres, [adres A], aan haar fluisterde.(6)
Vervolgens werd op 23 juni 2011 door de politie binnengetreden in de woning aan de [adres A] in Den Haag. Hier werden [slachtoffer] - die in eerste instantie tegen de verbalisanten ter plaatse zei [bijnaam slachtoffer] te heten - en verdachte aangetroffen, waarop verdachte werd aangehouden.(7) Diezelfde dag vond een intakegesprek met [slachtoffer] plaats en op 8 juli 2011 deed [slachtoffer] aangifte tegen verdachte en zijn medeverdachten. Op 20 september 2011 legde [slachtoffer] nog een aanvullende verklaring af.
[slachtoffer] heeft op 23 juni 2011 verklaard dat zij ongeveer drie weken geleden tijdens een verlof ruzie kreeg met haar moeder en naar aanleiding daarvan niet is teruggekeerd naar het opvangadres waar zij verbleef. [slachtoffer] is toen door verdachte, die zij kent als [bijnaam A] of [bijnaam B](8), en een jongen die ze kent als [bijnaam C] en die zij op een foto met zekerheid als [bijnaam C] herkent(9), in Leiden opgehaald. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij het neefje van verdachte kent als [bijnaam C] en dat het telefoonnummer van [bijnaam C] [telefoonnummer 1] is.(10) De mobiele telefoon met het door [getuige 2] genoemde telefoonnummer [telefoonnummer 1] is tijdens de doorzoeking in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen.(11) Op basis van deze bevindingen gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte 1] de [bijnaam C] is over wie [slachtoffer] steeds heeft verklaard.
[slachtoffer] kreeg van verdachte onderdak.(12) Verdachte wist dat zij was weggelopen en dat zij minderjarig was.(13) Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij wist dat [slachtoffer] "de hoer ging spelen".(14)
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij de eerste nacht toen zij bij verdachte verbleef met [bijnaam C] vrijwillig seks heeft gehad.(15) [bijnaam C] heeft dit bij de politie bevestigd.(16) Met verdachte had zij de afgelopen weken ook seks gehad.(17) Verdachte heeft hierover verklaard dat hij een keer orale seks met [slachtoffer] heeft gehad.(18) De eerste paar dagen kwamen verdachte en [bijnaam C] af en toe eten brengen.(19) Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer] wel eens eten gaf toen zij bij hem logeerde.(20) [slachtoffer] heeft tevens verklaard dat verdachte en [bijnaam C] haar telefoon(21) hadden afgepakt en dat [bijnaam C] haar een oude Samsung telefoon in de plaats had gegeven.(22) Uit de historische telefoonverkeergegevens is gebleken dat de simkaart behorende bij het telefoonnummer van verdachte(23) op 4 juni 2011 in het mobiele telefoontoestel van [slachtoffer] is gestopt.(24)
[slachtoffer] heeft voorts verklaard dat tijdens het verblijf bij verdachte werd gesproken over werken in de prostitutie; "Ik wilde dat eigenlijk niet, maar ja, je moet toch op enige manier aan geld komen".(25) [slachtoffer] verklaarde dat verdachte had gezegd dat zij moest zeggen dat zij negentien jaar was en dat zij een werknaam moest kiezen.(26) [slachtoffer] verklaarde dat zij de naam [bijnaam slachtoffer] koos en dat verdachte een nieuw e-mailadres, namelijk [e-mailadres bijnaam verdachte], had aangemaakt.(27)
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij ongeveer twee weken als prostituee heeft gewerkt en dat zij veertien klanten heeft gehad. Verdachte is mee geweest naar alle klanten. [bijnaam C] is mee geweest naar vier klanten. Over de verdiensten uit de prostitutie was afgesproken dat deze door drie zouden worden gedeeld. Hierover verklaarde [slachtoffer] dat zij dit reëel vond, omdat de jongens genoeg deden om haar te laten werken, zoals een advertentie plaatsen, benzine kopen en het vervoer naar klanten.(28)
Voorts verklaarde [slachtoffer] dat verdachte en [bijnaam C] haar na een paar dagen in de blauwe auto van [bijnaam C] meenamen in de richting van Amsterdam waar zij onderweg bij een benzinepomp bij de [restaurant] stopten. [slachtoffer] had vervolgens op aangeven van verdachte en [bijnaam C] met drie vrachtwagenchauffeurs seks. Het geld dat zij hiervoor ontving, gaf zij aan [bijnaam C].(29) [slachtoffer] verklaarde dat zij het geld niet mocht houden en dat zij alleen sigaretten en eten had gekregen.(30) Uit onderzoek naar de historische verkeersgegevens van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1](31) komt naar voren dat deze telefoon zich op 9 juni 2011 om 01:25 uur in de buurt van de [plaats] in de buurt van [restaurant] te Hoofddorp bevond.(32)
[slachtoffer] heeft verder onder meer verklaard dat [bijnaam C] tegen haar zei dat hij een klant voor haar had in Zierikzee en dat verdachte en [bijnaam C] haar op een zaterdag met de blauwe auto van [bijnaam C] naar die klant in Zierikzee brachten. [bijnaam C] was de bestuurder.(33) De klant hadden ze via [website] en heette [getuige 3].(34)
Getuige [getuige 3], wonende te Oude Tonge(35), heeft verklaard dat hij op de site [website] een advertentie had geplaatst waarin hij duidelijk maakte dat hij een meisje zocht voor seksueel contact. Hij heeft voorts verklaard dat hij via de site werd benaderd door een vrouw die zich [bijnaam slachtoffer] noemde, dat hij vervolgens telefonisch contact heeft gehad met een man via telefoonnummer [telefoonnummer 4] en dat [bijnaam slachtoffer] van 11 op 12 juni 2011 rond 21:00 uur door twee lichtgetinte mannen van rond de 23 jaar naar zijn woning is gebracht en omstreeks 02:00 uur door hen is opgehaald. [getuige 3] heeft vooraf aan de chauffeur van de auto het geld voor de seks betaald. Deze man vroeg of [slachtoffer] naar zijn zin was.(36)
De telefoons van verdachte(37) en medeverdachte [medeverdachte 1](38) bevonden zich tussen 11 juni 2011 vanaf 20:53 uur en 12 juni 2011 om 03:20 uur op de route naar en van Oude Tonge.(39)
[slachtoffer] heeft voorts verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 2], die zij kent als [bijnaam F], de taken van
[bijnaam C] op een gegeven moment overnam. [slachtoffer] verklaarde dat [medeverdachte 2] ook geld wilde hebben, omdat hij het werk achter de computer deed.(40) Op internet is op 16 juni 2011(41) op de site [website] een account aangemaakt. Op 20 en 22 juni 2011 zijn op deze site twee advertenties geplaatst waarin een meisje van negentien jaar genaamd [bijnaam slachtoffer] zich aanbiedt om tegen betaling seks te hebben.(42) De advertenties zijn aangemaakt vanaf het IP adres van medeverdachte [medeverdachte 2].(43)
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij een keer een e-mail voor [slachtoffer] heeft beantwoord.(44) [medeverdachte 2] heeft tevens verklaard dat [slachtoffer] vaak met verdachte bij hem thuis kwam.(45) Verder heeft [slachtoffer] verklaard dat zij van [medeverdachte 2] allerlei merkkleding kreeg die zij meestal later moest betalen.(46)
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij samen met verdachte en [medeverdachte 2] onder meer met de auto naar klanten in Spijkenisse, Dordrecht, Hoek van Holland, Amsterdam en Den Haag is gegaan.(47) Van 20 op 21 juni 2011 zijn er sms'jes binnengekomen op de Nokia werktelefoon(48) die betrekking hebben op afspraken in Spijkenisse, Hoek van Holland, Amsterdam, en op de [adres B] en de [adres C] in Den Haag.(49) Bovendien bevinden de Nokia werktelefoon dan wel de Samsung telefoon van [slachtoffer](50) en/of de telefoon van verdachte(51) en/of medeverdachte [medeverdachte 2](52) zich op 20 en 21 juni 2011 op verschillende tijdstippen in de omgeving van Spijkenisse, Dordrecht, Hoek van Holland en de genoemde adressen in Den Haag.(53) Ook had de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] vroeg in de ochtend van 21 juni 2011 uitgaande gesprekken naar de klanten van de [adres B] en de [adres C] in Den Haag.(54) Daar komt bij dat de adressen van de klanten in Hoek van Holland en Den Haag in de in de woning van verdachte aangetroffen TomTom waren ingevoerd.(55) Op 21 juni 2011 om 03:46 uur komt op de Nokia werktelefoon van [slachtoffer] een sms van medeverdachte [medeverdachte 2] binnen met de tekst: "Oké hou de tijd in de gaten en doe geen gekke dingen je hebt tot half 5 x".(56)
[slachtoffer] heeft tevens verklaard dat zij nog met verdachte in de oude Citroen naar een klant in Beverwijk is geweest. [medeverdachte 2] was via [website] aan de klant gekomen.(57) Getuige [getuige 4], wonende te Beverwijk, heeft verklaard dat hij via een advertentie op [website] ene [bijnaam slachtoffer] heeft leren kennen. Toen hij reageerde op die advertentie, kreeg hij een jongen aan de lijn. Die jongen regelde over het algemeen alles. Op 21 of 22 juni 2011 is [bijnaam slachtoffer] naar Beverwijk gekomen. Ze werd gebracht door een jongen in een donkere Citroen.(58) Ook het adres Stationsplein 1 in Beverwijk was in de TomTom ingevoerd.(59) Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer] hem op een gegeven moment vroeg haar met de auto naar plaatsen te brengen en de benzine dan wilde betalen. Hij heeft verklaard dat hij [slachtoffer] naar Beverwijk, naar Hoek van Holland en naar wat andere in het dossier voorkomende plaatsen die hij niet uit zijn hoofd kent heeft gereden.(60)
Op grond van het bovenstaande - in onderlinge samenhang bezien - acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, evenwel met uitzondering van het eerste cumulatief/alternatief, waarbij verdachte wordt verweten dat hij tezamen en in vereniging [slachtoffer] wederrechtelijk van haar vrijheid beroofd heeft gehouden in de woning aan de [adres A], van welk onderdeel verdachte (partieel) zal worden vrijgesproken. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat hiervoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer] als onbetrouwbaar moet worden aangemerkt. De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in haar betoog. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] zeer gedetailleerd en consistent. Haar verklaring wordt bovendien ondersteund door getuigenverklaringen van klanten en andere objectieve bewijsmiddelen, zoals telefoon- en tomtomgegevens, aan de hand waarvan haar verklaring op essentiële onderdelen voldoende kan worden getoetst en als geloofwaardig kan worden aangemerkt. Daar staat tegenover dat verdachte en zijn medeverdachten zeer wisselend en onvolledig hebben verklaard. Tegenover belastende onderdelen in het dossier stelt verdachte niet meer dan een enkele ontkenning, dan wel slechts de verklaring dat hij het vreemd vindt en niet begrijpt. Dat [slachtoffer] eerder door de verdediging - met verwijzing naar de verklaring van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris - als vals gekwalificeerde aangiftes zou hebben gedaan, maakt dit niet anders. Ook indien [slachtoffer] eerder een valse aangifte zou hebben gedaan - hetgeen overigens niet is gebleken - betekent dit immers niet zonder meer dat de huidige aangifte van [slachtoffer] om die reden vals of onbetrouwbaar zou zijn. Net als andere aangiften behoort de aangifte van [slachtoffer] kritisch te worden bekeken en getoetst; zoals hierboven overwogen is de rechtbank van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer] die toets doorstaat.
Daar [slachtoffer] minderjarig was in de ten last gelegde periode, is het gebruik van één of meer van de in artikel 273f lid 1 aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht genoemde (dwang)middelen niet vereist voor strafbaar handelen. Het betoog van de verdediging dat geen sprake is geweest van dwang maar van vrijwilligheid kan reeds daarom geen doel treffen.
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat verdachte samen met zijn neef [medeverdachte 1] de minderjarige [slachtoffer], nadat zij was weggelopen, heeft gehuisvest met als doel haar aan te zetten om in de prostitutie te werken om daar voor zichzelf financieel gewin uit te halen. Verdachte ging een seksuele relatie met [slachtoffer] aan en regelde onderdak voor haar. Voorts heeft verdachte voorzieningen getroffen, zodat [slachtoffer] zich ook daadwerkelijk beschikbaar heeft gesteld tot het verlenen van seksuele diensten. Er werd onder meer gereageerd op advertenties op een sekssite op internet, er werden op een sekssite advertenties voor [slachtoffer] geplaatst en er werden - onder andere via die advertenties - klanten voor haar geregeld. Samen met medeverdachte [medeverdachte 1] en later medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verdachte aangeefster [slachtoffer] met grote regelmaat naar klanten vervoerd. Nadat [slachtoffer] haar seksuele diensten had verricht, moest zij bovendien (een deel van) het door haar verdiende geld aan verdachte dan wel medeverdachten afgeven.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte actief handelingen heeft verricht, waardoor hij [slachtoffer] opzettelijk in een uitbuitingssituatie heeft gebracht en gehouden.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bovengenoemde bewijsmiddelen tevens dat tussen verdachte en zijn medeverdachten sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking ter uitvoering van de gezamenlijke mensenhandel. Uit de bewijsmiddelen blijkt voldoende van feitelijke gedragingen van verdachte die als een wezenlijke bijdrage aan het brengen van [slachtoffer] in een uitbuitingssituatie kunnen worden aangemerkt. Ook is gebleken van al dan niet uitdrukkelijke afspraken tussen verdachte en medeverdachten om de verschillende taken te verdelen. Gelet op de nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] en later tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] is naar het oordeel van de rechtbank sprake van medeplegen.
Samengevat is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte, samen met anderen, een minderjarig meisje heeft uitgebuit door haar te huisvesten, haar te vervoeren naar klanten, handelingen te verrichten wetende dat zij zich hierdoor beschikbaar zou stellen tot het verlenen van seksuele diensten en te delen in de opbrengst die zij hiermee verdiende.
Voor wat betreft de ten laste gelegde periode overweegt de rechtbank dat uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat bovenbeschreven uitbuiting is begonnen kort na het moment dat zij was weggelopen en bij verdachte verbleef. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat zich in het dossier onvoldoende aanwijzigen bevinden dat verdachte en zijn medeverdachte op het moment dat zij [slachtoffer] in oktober 2010 hadden ontmoet reeds het voornemen hadden om [slachtoffer] aan te zetten tot prostitutie met het oogmerk van uitbuiting en haar daartoe hadden verworven. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde, voor zover dat ziet op de periode vóór juni 2011.
Tot slot is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet zonder meer kan worden vastgesteld dat de cocaïne aan verdachte toebehoorde. De rechtbank zal verdachte dan ook van het onder feit 2 ten laste gelegde feit vrijspreken.
3.4. De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij in de periode van 3 juni 2011 tot en met 23 juni 2011 te 's Gravenhage en Oude Tonge en Dordrecht en Beverwijk en Hoek van Holland en Amsterdam, althans (op nog andere plaatsen) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
een persoon genaamd, [slachtoffer], heeft vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die voornoemde [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
en
die [slachtoffer] er toe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
immers heeft/is verdachte en/of hebben/zijn zijn mededaders
-een seksuele relatie met die [slachtoffer] aangegaan en
-die [slachtoffer] onderdak aangeboden en gegeven en
-die [slachtoffer] eten en drinken en kleding en schoenen en een telefoon gegeven en
-die [slachtoffer] voorgesteld om (als vergoeding voor haar huisvesting en/of levensonderhoud en/of kleding en/of telefoon) in de prostitutie te gaan werken en
-die [slachtoffer] als prostitué laten werken in Oude Tonge en Dordrecht en Beverwijk en Hoek van Holland en Amsterdam, althans (op nog andere plaatsen) in Nederland en
-voor die [slachtoffer] advertenties opgesteld voor en geplaatst op een internetsite en
-voor die [slachtoffer] klanten geregeld met wie zij seksuele handelingen heeft verricht en
-die [slachtoffer] (telkens) naar plaatsen en/of huizen gebracht en/of opgehaald waar zij haar seksuele handelingen met derden heeft verricht en
-die [slachtoffer] gezegd dat zij (een deel van) de opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden aan hem en één van zijn mededaders, moest afstaan (voor de dekking van de kosten die verdachte, en één van zijn mededaders hadden gemaakt) en
-die [slachtoffer] (telkens) (een deel van) de opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en één van zijn mededaders heeft laten geven/afstaan en
-(telkens) van klanten van die [slachtoffer] het geld voor de door die [slachtoffer] verrichtte seksuele handelingen met die klanten in ontvangst genomen en
-die [slachtoffer] (telkens) op één dag en/of in één nacht bij meerdere klanten seksuele handelingen laten verrichten.
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op basis van hetgeen zij bewezen acht, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bij bewezenverklaring, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, verzocht de op te leggen straf aanzienlijk te matigen.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van de minderjarige [slachtoffer]. Verdachte heeft een kwetsbaar meisje dat zich in een moeilijke positie bevond, ten onrechte het idee gegeven dat hij om haar gaf en haar zou helpen. Nadat hij haar vertrouwen had gewonnen, heeft verdachte gedurende drie weken haar op manipulatieve wijze ertoe aangezet om zich te prostitueren door misbruik te maken van het feit dat zij het gevoel had dat zij iets terug moest doen voor de door hem bewezen diensten. Hierbij moest [slachtoffer] (een aanzienlijk deel van) de opbrengsten uit de prostitutie aan verdachte en anderen afstaan. Bij het begaan van dit feit heeft verdachte geen enkel respect getoond voor [slachtoffer] en uitsluitend oog gehad voor eigen financieel gewin. Verdachte heeft door zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer]. Bovendien neemt verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen en bagatelliseert hij - zowel bij de politie als ter terechtzitting - bij herhaling zijn gedrag zonder zich te realiseren wat die houding voor gevolgen heeft voor aangeefster.
De rechtbank heeft kennis genomen van een Voorlichtingsrapport van de reclassering van 29 september 2011. Ondanks het feit dat verdachte het ten laste gelegde heeft ontkend, heeft de reclassering geadviseerd aan verdachte in geval van schuldigverklaring een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht op te leggen, nu de reclassering heeft geconstateerd dat verdachte op veel leefgebieden hulp nodig heeft. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 27 juni 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Gelet op het bovenstaande en op hetgeen in vergelijkbare gevallen wordt opgelegd acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden. Bij de vaststelling van de duur daarvan heeft de rechtbank rekening gehouden met de frequentie en intensiteit waarmee verdachte en zijn medeverdachten aangeefster zich in korte tijd lieten prostitueren en dit bevorderden. Tevens heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte de gezondheid van aangeefster ernstig in gevaar heeft gebracht door haar zonder condoom seks te laten hebben. Een gedeelte van de gevangenisstraf zal voorwaardelijk worden opgelegd om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Daarbij zal als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact worden opgelegd.
7. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer] heeft zich ter terechtzitting mondeling als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.219, -, bestaande uit materiële schade, te weten: de door verdachte en/of medeverdachten ontvangen verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden, welke zij schat op een totaalbedrag van € 2.000, -, het door verdachte en/of medeverdachten opgebruikte beltegoed van € 19, - en de mobiele telefoon ter waarde van ongeveer € 200, - die zij heeft moeten afgeven.
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie merkt op dat zij zich, gelet op het feit dat het een oude mobiele telefoon betrof, kan voorstellen dat de rechtbank de waarde van de telefoon wellicht met een derde vermindert, te weten tot een bedrag van € 150, -.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft primair verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, nu zij van mening is dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, aangezien deze niet voldoende is onderbouwd of gespecificeerd. Voorts wijst de raadsvrouw erop dat het een oude telefoon was.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de mobiel telefoon en het bijbehorende beltegoed, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien het afnemen van de telefoon en het gebruiken van het beltegoed niet aan verdachte is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvoor ook niet wordt veroordeeld.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden, de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien dit deel van de vordering zoveel feitelijke en juridische vragen oproept dat behandeling ervan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 14d, 47 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 1, eerste cumulatief/alternatief, ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 1, tweede, derde en vierde cumulatief/alternatief, ten laste gelegde heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, onder de omstandigheid dat de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 6 (zes) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ressort Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Alwin, voorzitter,
mrs J.J. Peters en R. van Zeijst-Repelaer van Driel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. Verkijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 januari 2012.
Mrs L. Alwin en R. van Zeijst-Repelaer van Driel zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
[1] Het schriftelijk requisitoir van de officier van justitie, dat aan de voorzitter is overgelegd en waarvan de inhoud aan het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 22 december 2011 zal worden gehecht.
[2] De pleitnotitie van de raadsvrouw van verdachte, die aan de voorzitter is overgelegd en waarvan de inhoud aan het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 22 december 2011 zal worden gehecht.
[3] Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het doorgenummerde proces-verbaal met het nummer
PL 1533/2011132353, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen.
[4] Proces-verbaal van relaas, d.d. 27 juni 2011, p. 3 en 4; Proces-verbaal van aanhouding, d.d. 23 juni 2011, p. 10.
[5] Proces-verbaal van relaas, d.d. 27 juni 2011, p. 3 en 4; proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 juni 2011, p. 31.
[6] Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], d.d. 23 juni 2011, p. 28 en 29.
[7] Proces-verbaal van aanhouding, d.d. 23 juni 2011, p. 9-12; proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 32-34.
[8] Verdachte heeft ter terechtzitting van 22 december 2011 verklaard dat hij de [bijnaam A] of [bijnaam B] is waarover aangeefster in haar verklaring spreekt (eigen verklaring verdachte, zoals gedaan ter terechtzitting van 22 december 2011).
[9] Proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 8 juli 2011, p. 165; proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 juli 2011, p. 195.
[10] Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], d.d. 11 augustus 2011, p. 343 en 349.
[11] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 418.
[12] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 35; proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 september 2011, p. 411; eigen verklaring verdachte, zoals gedaan ter terechtzitting van 22 december 2011.
[13] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 35; Proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 25 juni 2011, p. 25.
[14] Proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 25 juni 2011, p. 25.
[15] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 161.
[16] Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], p. 323.
[17] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 36.
[18] Eigen verklaring verdachte, zoals gedaan ter terechtzitting van 22 december 2011.
[19] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 161.
[20] Eigen verklaring verdachte, zoals gedaan ter terechtzitting van 22 december 2011.
[21] Het telefoonnummer van dit toestel was [telefoonnummer 2]. Dit telefoonnummer werd gebruikt in combinatie met het telefoontoestel met imeicode [code]. Zie Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 163 en Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 418.
[22] Proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 september 2011, p. 410 en 412; proces-verbaal van aangifte,
d.d. 9 juli 2011, p. 163.
[23] Telefoonnummer [telefoonnummer 3]. Zie proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 417: Bij bevraging van het geautomatiseerde politiedatasysteem bleek een registratie aanwezig, waarin de naam [bijnaam B] werd genoemd in combinatie met het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 3].
[24] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 418.
[25] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 35-36.
[26] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 163 en 164.
[27] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 36; proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 163.
[28] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 36; proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 164-165.
[29] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 161-162.
[30] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 163.
[31] Telefoonnummer: [telefoonnummer 1]. Zie proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], d.d. 11 augustus 2011,
p. 343 en 349: getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij het neefje van verdachte kent als [bijnaam C] en dat het telefoonnummer van [bijnaam C] [telefoonnummer 1] is. Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 418: De mobiele telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 1] is tijdens de doorzoeking in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen.
[32] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 september 2011, p. 421.
[33] Proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 september 2011, p. 412
[34] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 163; Proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 september 2011, p. 412.
[35] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 22 september 2011, p. 496.
[36] Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3], d.d. 2 augustus 2011, p. 334-335.
[37] Telefoonnummer: [telefoonnummer 5]. Zie proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 418: De mobiele telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 5] is tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte aangetroffen. Telefoonnummer [telefoonnummer 6]. Zie proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 25 juni 2011, p. 26: Verdachte heeft verklaard dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer 6] is.
[38] Telefoonnummer: [telefoonnummer 4]. Zie proces-verbaal van bevindingen, d.d. 9 juli 2011, p. 495: Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat [bijnaam C] in haar zwarte Samsung telefoon stond onder de naam [bijnaamd D] of [bijnaam E]. In de telefoonlijst van de betreffende telefoon stond bij de naam [bijnaam E] het volgende telefoonnummer: [telefoonnummer 4]; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3], d.d. 2 augustus 2011, p. 335: Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij vanaf het begin contact heeft gehad met telefoonnummer [telefoonnummer 4].
[39] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 september 2011, p. 421-422.
[40] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 165.
[41] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 juli 2011, p. 291; geschriften, te weten uitdraaien van de twee advertenties op [website], sexwerk gevraagd en aangeboden, actief sinds: 16 jun 11, p. 46 en 47.
[42] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 36; geschriften, te weten uitdraaien van de twee advertenties op [website], sexwerk gevraagd en aangeboden, actief sinds: 16 jun 11, p. 46 en 47: Bij de advertenties staat telefoonnummer [telefoonnummer 7].
[43] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 juli 2011, p. 291-292, met bijlagen: De gegevens die behoorden bij het IP-adres [nummer IP-adres] waren van [medeverdachte 2], [adres medeverdachte 2].
[44] Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], d.d. 16 juli 2011, p. 156.
[45] Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], d.d. 11 augustus 2011, p. 329-330.
[46] Proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 september 2011, p. 416.
[47] Proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 september 2011, p. 413-415.
[48] Proces-verbaal van uitlezen mobiel toestel, p. 61-63 en bijlagen p. 64-102 (Nokia imeicode [code]).
[49] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 september 2011, p. 422-425.
[50] Proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 september 2011, p. 413: Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat als zij bij klanten was zij zowel de Samsung als de Nokia bij zich had.
[51] Telefoonnummer: [telefoonnummer 5]. Zie proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 418: De mobiele telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 5] is tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte aangetroffen.
[52] Telefoonnummer [telefoonnummer 8]. Zie proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], d.d. 11 augustus 2011, p. 331: Verdachte heeft bij de politie verklaard dat het klopt dat hij met telefoonnummer [telefoonnummer 8] op 9 juli 2011 naar de ANWB heeft gebeld.
[53] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 september 2011, p. 422-425.
[54] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 september 2011, p. 424-425.
[55] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 september 2011, p. 424.
[56] Proces-verbaal van uitlezen mobiel toestel, p. 61-63 en bijlagen p. 84 (Nokia imeicode [code]).
[57] Proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 september 2011, p. 415.
[58] Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], d.d. 24 juli 2011, p. 267-268.
[59] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 september 2011, p. 423-424.
[60] Eigen verklaring verdachte, zoals gedaan ter terechtzitting van 22 december 2011.