ECLI:NL:RBSGR:2012:BW5750

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/758540-11
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel ten aanzien van een minderjarige door verdachte en medeverdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 januari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van een minderjarige. De verdachte heeft een kwetsbaar meisje, dat zich in een moeilijke positie bevond, misleid door haar het idee te geven dat hij om haar gaf en haar zou helpen. Nadat hij haar vertrouwen had gewonnen, heeft hij haar op manipulatieve wijze aangezet tot prostitutie, waarbij hij misbruik maakte van haar gevoel dat zij iets terug moest doen voor de door hem bewezen diensten. Het slachtoffer moest een aanzienlijk deel van de opbrengsten uit de prostitutie aan de verdachte en zijn medeverdachte afstaan. De rechtbank oordeelt dat de verdachte geen enkel respect heeft getoond voor het slachtoffer en uitsluitend oog had voor eigen financieel gewin, wat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer met zich meebracht. De rechtbank legt de verdachte een gevangenisstraf op van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/758540-11
Datum uitspraak: 5 januari 2012
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats],
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Amsterdam, Huis van Bewaring Demersluis te Amsterdam.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 6 oktober 2011 en 22 december 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. I.W. Streefland-Brink en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. F.A.M. Engels, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in de periode van 3 juni 2011 tot en met 23 juni 2011 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet:
- die [slachtoffer] vastgehouden in een woning (te weten [adres A]) en/of
- de deur van de woning afgesloten/op het slot gedraaid en/of
- die [slachtoffer] medegedeeld dat zij niet mocht weglopen uit de woning anders zou het slecht met haar af zou kunnen lopen en/of verdachte en/of zijn mededader(s) haar dan wel zouden vinden
en/of
hij in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 23 juni 2011 te 's Gravenhage en/of Poeldijk en/of Zoetermeer en/of Oude Tonge en/of Dordrecht en/of Beverwijk en/of Hoek van Holland en/of Beverwijk en/of Amsterdam, althans (op nog andere plaatsen) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een persoon genaamd, [slachtoffer], heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die voornoemde [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
en/of
die [slachtoffer] er toe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, en/of één of meerdere van zijn mededaders, wist(en) althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die (seksuele) handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
immers heeft/is verdachte en/of hebben/zijn één of meerdere van zijn mededaders
-een (seksuele) relatie met die [slachtoffer] aangegaan en/of
-die [slachtoffer] (meermalen) onderdak aangeboden en/of gegeven en/of
-die [slachtoffer] vastgehouden in een woning en/of
-die [slachtoffer] eten en/of drinken en/of kleding en/of schoenen en/of een telefoon gegeven en/of
-die [slachtoffer] voorgesteld en/of op het idee gebracht en/of medegedeeld om (als vergoeding voor haar huisvesting en/of levensonderhoud en/of kleding en/of telefoon) in de prostitutie te gaan werken en/of
-die [slachtoffer] als prostitué laten werken in Oude Tonge en/of Dordrecht en/of Beverwijk en/of Hoek van Holland en/of Beverwijk en/of Amsterdam, althans (op nog andere plaatsen) in Nederland en/of
-voor die [slachtoffer] één of meer advertenties opgesteld voor en geplaatst op een internetsite en/of
-voor die [slachtoffer] klanten geregeld met wie zij seksuele handelingen heeft verricht en/of
-die [slachtoffer] (telkens) naar één of meerdere plaatsen en/of huizen gebracht en/of opgehaald waar zij haar seksuele handelingen met derde(n) heeft verricht en/of
-die [slachtoffer] gezegd dat zij (een deel van) de opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden aan hem, en/of één of meer van zijn mededaders, moest afstaan (voor de dekking van de kosten die verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders hadden gemaakt) en/of
-die [slachtoffer] (telkens) (een deel van) de opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders heeft laten geven/afstaan en/of
-(telkens) van klanten van die [slachtoffer] het geld voor de door die [slachtoffer] verrichtte seksuele handelingen met die klanten in ontvangst genomen en/of
-die [slachtoffer] (telkens) op één dag en/of in één nacht bij meerdere klanten seksuele handelingen laten verrichten;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 2, 5, 8 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3. Bewijsoverwegingen
3.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - zoals verwoord in haar schriftelijk requisitoir(1) - gevorderd dat wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard dat verdachte zich in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 15 juni 2011 tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan het hem ten laste gelegde feit, behoudens het onderdeel dat verdachte wordt verweten dat hij aangeefster wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd dan wel beroofd heeft gehouden, waarvan zij partieel vrijspraak heeft gevorderd.
3.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - zoals verwoord in haar pleitnotitie(2) - bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd, nu er naar haar mening geen sprake was van enige (strafrechtelijke) betrokkenheid van verdachte.
De raadsvrouw voert aan dat verdachte niet [bijnaam A], [bijnaam B] of [bijnaam C] heet en dat hij dus niet de persoon is over wie aangeefster heeft verklaard. Verdachte heeft consequent ontkend dat hij aangeefster [slachtoffer] heeft uitgebuit. De raadsvrouw staat uitgebreid stil bij de waardering van het bewijs en wijst in het bijzonder op het feit dat de belastende verklaring van [slachtoffer] buiten beschouwing moet worden gelaten, nu deze verklaring als zeer onbetrouwbaar moet worden aangemerkt. Aangeefster verklaart zeer wisselend en zij heeft bovendien eerder valse aangiftes gedaan. Daar komt bij dat er geen steunbewijs in het dossier aanwezig is. De verklaring van de moeder van aangeefster is immers te onduidelijk, omdat zij niet precies kan verklaren over wie welke handelingen verrichtte. Ook de historische telefoongegevens vormen geen steunbewijs, nu verdachte kan verklaren waarom hij op of in de buurt van die plaatsen was, aangezien hij - blijkens de door de verdediging aangeleverde agendastukken en facturen - aan het werk was als koerier.
3.3. De beoordeling van de tenlastelegging(3)
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Rond 6 juni 2011(4) werd door getuige [getuige 1] melding gemaakt van vermissing van haar dochter [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]), geboren op [geboortedatum] 1993, sinds 3 juni 2011. [getuige 1] verklaarde dat [slachtoffer] haar had verteld dat zij zou worden gedwongen om te werken in de prostitutie en de opbrengst grotendeels moest afstaan.(5) [getuige 1] had tijdens de laatste week van de vermissing contact met [slachtoffer] via mail, msn, sms of de telefoon en zij bleek in Den Haag te verblijven. [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer] op 23 juni 2011 telefonisch haar verblijfsadres, [adres A], aan haar fluisterde.(6)
Vervolgens werd op 23 juni 2011 door de politie binnengetreden in de woning aan de [adres A] in Den Haag. Hier werden [slachtoffer] - die in eerste instantie tegen de verbalisanten ter plaatse zei [bijnaam slachtoffer] te heten - en medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen.(7) Diezelfde dag vond een intakegesprek met [slachtoffer] plaats en op 8 juli 2011 deed [slachtoffer] aangifte. Op 20 september 2011 legde [slachtoffer] nog een aanvullende verklaring af.
[slachtoffer] heeft op 23 juni 2011 verklaard dat zij ongeveer drie weken geleden tijdens een verlof ruzie kreeg met haar moeder en naar aanleiding daarvan niet is teruggekeerd naar het opvangadres waar zij verbleef. [slachtoffer] is toen door medeverdachte [medeverdachte 1], die zij kent als [bijnaam D] of [bijnaam E](8), en een jongen, die zij kent als [bijnaam A], in Leiden opgehaald. [slachtoffer] heeft de persoon die zij kent als [bijnaam A] op een foto(9) herkend.(10) Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de persoon op de foto is.(11) Daar komt bij dat getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij het neefje van medeverdachte [medeverdachte 1] kent als [bijnaam A] en dat het telefoonnummer van [bijnaam A] [telefoonnummer 1] is.(12) De mobiele telefoon met het door [getuige 2] genoemde telefoonnummer [telefoonnummer 1] is tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte aangetroffen.(13) Op basis van deze bevindingen gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte de [bijnaam A] is over wie [slachtoffer] steeds heeft verklaard.
[slachtoffer] kreeg van medeverdachte [medeverdachte 1] onderdak in de door hem gehuurde kamer.(14)
[medeverdachte 1] wist dat zij was weggelopen, dat zij minderjarig was en dat zij "de hoer ging spelen".(15) [slachtoffer] heeft verklaard dat zij de eerste nacht toen zij bij [medeverdachte 1] verbleef met verdachte vrijwillig seks heeft gehad.(16) Verdachte heeft dit bij de politie en ter terechtzitting bevestigd.(17) Met medeverdachte [medeverdachte 1] had zij de afgelopen weken ook seks gehad.(18) [medeverdachte 1] heeft hierover verklaard dat hij een keer orale seks met [slachtoffer] heeft gehad.(19) De eerste paar dagen kwamen verdachte en [medeverdachte 1] af en toe eten brengen.(20) [slachtoffer] heeft tevens verklaard dat verdachte en [medeverdachte 1] haar eigen telefoon(21) hadden afgepakt en dat verdachte haar een oude Samsung telefoon in de plaats had gegeven.(22) Uit de historische telefoonverkeergegevens is gebleken dat de simkaart behorende bij het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 1](23) op 4 juni 2011 in het afgepakte mobiele telefoontoestel van [slachtoffer] is gestopt.(24)
[slachtoffer] heeft voorts verklaard dat tijdens het verblijf bij medeverdachte [medeverdachte 1] werd gesproken over werken in de prostitutie, waarover [slachtoffer] verklaarde: "Ik wilde dat eigenlijk niet, maar ja, je moet toch op enige manier aan geld komen".(25) [slachtoffer] verklaarde dat [medeverdachte 1] had gezegd dat zij moest zeggen dat zij negentien jaar was en dat zij een werknaam moest kiezen.(26) [slachtoffer] verklaarde dat zij de naam [bijnaam slachtoffer] koos en dat [medeverdachte 1] een nieuw e-mailadres, namelijk [e-mailadres bijnaam slachtoffer], had aangemaakt.(27) Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte werd een A4'tje aangetroffen met daarop de teksten "[bijnaam en valse geboortedatum slachtoffer]" en "[e-mailadres bijnaam slachtoffer]".(28)
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij ongeveer twee weken als prostituee heeft gewerkt en dat zij veertien klanten heeft gehad. Medeverdachte [medeverdachte 1] is mee geweest naar alle klanten. Verdachte is mee geweest naar vier klanten. Over de verdiensten uit de prostitutie was afgesproken dat deze door drie zouden worden gedeeld. Hierover verklaarde [slachtoffer] dat zij dit reëel vond, omdat de jongens genoeg deden om haar te laten werken, zoals een advertentie plaatsen, benzine kopen en het vervoer naar klanten.(29)
Voorts verklaarde [slachtoffer] dat verdachte en [medeverdachte 1] haar na een paar dagen in de blauwe auto van verdachte meenamen in de richting van Amsterdam waar zij onderweg bij een benzinepomp bij de [restaurant] stopten. [slachtoffer] had vervolgens op aangeven van verdachte en [medeverdachte 1] met drie vrachtwagenchauffeurs seks. Het geld dat zij hiervoor ontving, gaf zij aan verdachte.(30) [slachtoffer] verklaarde dat zij het geld niet mocht houden en dat zij alleen sigaretten en eten had gekregen.(31) Uit onderzoek naar de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte(32) komt naar voren dat deze telefoon zich op 9 juni 2011 om 01:25 uur in de buurt van [plaats] in de buurt van [restaurant] te Hoofddorp bevond.(33)
[slachtoffer] heeft verder onder meer verklaard dat verdachte tegen haar zei dat hij een klant voor haar had in Zierikzee en dat verdachte en [medeverdachte 1] haar op een zaterdag met de blauwe auto van verdachte naar die klant in Zierikzee brachten. Verdachte was de bestuurder.(34) De klant hadden ze via [website] en heette [getuige 3].(35)
Getuige [getuige 3], wonende te Oude Tonge (36), heeft verklaard dat hij op de site [website] een advertentie had geplaatst waarin hij duidelijk maakte dat hij een meisje zocht voor seksueel contact. Hij heeft voorts verklaard dat hij via de site werd benaderd door een vrouw die zich [bijnaam slachtoffer] noemde, dat hij vervolgens telefonisch contact heeft gehad met een man via telefoonnummer [telefoonnummer 4] en dat [bijnaam slachtoffer] van 11 op 12 juni 2011 rond 21:00 uur door twee lichtgetinte mannen van rond de 23 jaar naar zijn woning is gebracht en omstreeks 02:00 uur door hen is opgehaald. [getuige 3] heeft vooraf aan de chauffeur van de auto het geld voor de seks betaald. Deze man vroeg of [slachtoffer] naar zijn zin was.(37)
De telefoons van verdachte(38) en medeverdachte [medeverdachte 1](39) bevonden zich tussen 11 juni 2011 vanaf 20:53 uur en 12 juni 2011 om 03:20 uur op de route naar en van Oude Tonge.(40)
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op een gegeven moment ruzie kregen en dat [medeverdachte 2], die zij kent als [bijnaam F], de taken van verdachte overnam.(41) [medeverdachte 2] plaatste op de site [website] twee advertenties. Het account van deze site is op 16 juni 2011(42) aangemaakt.
Op grond van het bovenstaande - in onderlinge samenhang bezien - acht de rechtbank het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, evenwel met uitzondering van het eerste cumulatief/alternatief, waarbij verdachte wordt verweten dat hij tezamen en in vereniging [slachtoffer] wederrechtelijk van haar vrijheid beroofd heeft gehouden in de woning aan de [adres A], van welke onderdeel verdachte (partieel) zal worden vrijgesproken. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat hiervoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer] als onbetrouwbaar moet worden aangemerkt. De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in haar betoog. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] zeer gedetailleerd en consistent. Haar verklaring wordt bovendien ondersteund door getuigenverklaringen van klanten en andere objectieve bewijsmiddelen, zoals telefoongegevens, aan de hand waarvan haar verklaring op essentiële onderdelen voldoende kan worden getoetst en als geloofwaardig kan worden aangemerkt. Daar staat tegenover dat verdachte en zijn medeverdachten zeer wisselend en onvolledig hebben verklaard. Tegenover belastende onderdelen in het dossier stelt verdachte niet meer dan een enkele ontkenning, dan wel slechts de verklaring dat hij het vreemd vindt en niet begrijpt. Dat [slachtoffer] eerder door de verdediging - met verwijzing naar de verklaring van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris - als vals gekwalificeerde aangiftes zou hebben gedaan, maakt dit niet anders. Ook indien [slachtoffer] eerder een valse aangifte zou hebben gedaan - hetgeen overigens niet is gebleken - betekent dit immers niet zonder meer dat de huidige aangifte van [slachtoffer] om die reden vals of onbetrouwbaar zou zijn. Net als andere aangiften behoort de aangifte van [slachtoffer] kritisch te worden bekeken en getoetst; zoals hierboven overwogen is de rechtbank van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer] die toets doorstaat.
De rechtbank overweegt bovendien dat de door de verdediging aangeleverde stukken van de werkgever van verdachte niet kunnen uitsluiten dat verdachte op of in de buurt van de ten laste gelegde plaatsen was, nu er op de overgelegde documenten die moeten aantonen dat verdachte op die data aan het werk was als koerier geen tijdstippen zijn vermeld.
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat verdachte samen met zijn medeverdachte [medeverdachte 1] de minderjarige [slachtoffer], nadat zij was weggelopen, heeft gehuisvest met als doel haar aan te zetten om in de prostitutie te werken om daar voor zichzelf financieel gewin uit te halen. Verdachte ging samen met [medeverdachte 1] een (seksuele) relatie met [slachtoffer] aan en regelde onderdak voor haar. Voorts heeft verdachte voorzieningen getroffen, zodat [slachtoffer] zich ook daadwerkelijk beschikbaar heeft gesteld tot het verlenen van seksuele diensten. Er werd onder meer gereageerd op advertenties op een sekssite op internet en er werden klanten voor haar geregeld. Samen met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verdachte aangeefster [slachtoffer] naar klanten vervoerd. Nadat [slachtoffer] haar seksuele diensten had verricht, moest zij bovendien (een deel van) het door haar verdiende geld aan verdachte dan wel medeverdachte afgeven.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte actief handelingen heeft verricht, waardoor hij [slachtoffer] opzettelijk in een uitbuitingssituatie heeft gebracht en gehouden.
Gelet op de nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] is naar het oordeel van de rechtbank sprake van medeplegen. De verdediging heeft er op zich terecht op gewezen dat uit de verklaring van [slachtoffer] niet altijd duidelijk kan worden opgemaakt wie van beiden (verdachte of [medeverdachte 1]) precies wat heeft gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank staat dit aan bewezenverklaring van medeplegen van het tenlastegelegde niet in de weg. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat tussen verdachte en medeverdachte sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking ter uitvoering van de gezamenlijke mensenhandel. Uit de bewijsmiddelen blijkt voldoende van feitelijke gedragingen van verdachte die als een wezenlijke bijdrage aan het brengen van [slachtoffer] in een uitbuitingssituatie kunnen worden aangemerkt. Ook is gebleken van al dan niet uitdrukkelijke afspraken tussen verdachte en medeverdachte om de verschillende taken te verdelen. De rechtbank neemt dan ook aan dat tussen de verdachte en medeverdachte sprake was van een bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering.
Samengevat is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte, samen met een ander, een minderjarig meisje heeft uitgebuit door haar te huisvesten, haar te vervoeren naar klanten, handelingen te verrichten wetende dat zij zich hierdoor beschikbaar zou stellen tot het verlenen van seksuele diensten en te delen in de opbrengst die zij hiermee verdiende.
Voor wat betreft de tenlastegelegde periode overweegt de rechtbank dat uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat bovenbeschreven uitbuiting is begonnen kort na het moment dat zij was weggelopen en bij medeverdachte [medeverdachte 1] verbleef. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat zich in het dossier onvoldoende aanwijzigen bevinden dat verdachte en zijn medeverdachte op het moment dat zij [slachtoffer] in oktober 2010 hadden ontmoet reeds het voornemen hadden om [slachtoffer] aan te zetten tot prostitutie met het oogmerk van uitbuiting en haar daartoe hadden verworven. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde, voor zover dat ziet op de periode vóór juni 2011. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat de rol van verdachte op een gegeven moment is overgenomen door medeverdachte [medeverdachte 2]. Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte in ieder geval tot en met 16 juni 2011 (de datum waarop het account op [website] met het e-mailadres dat ook op een A4-tje in het huis van verdachte is aangetroffen) nog "meedeed". Voor de periode daarna zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
3.4. De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij in de periode van 3 juni 2011 tot en met 16 juni 2011 te 's Gravenhage en Oude Tonge, althans (op nog andere plaatsen) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
een persoon genaamd, [slachtoffer], heeft vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (in de prostitutie) van die voornoemde [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
en
die [slachtoffer] er toe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt
immers heeft/is verdachte en/of zijn mededader
-een (seksuele) relatie met die [slachtoffer] aangegaan en
-die [slachtoffer] onderdak aangeboden en gegeven en
-die [slachtoffer] eten en drinken en een telefoon gegeven en
-die [slachtoffer] voorgesteld om (als vergoeding voor haar huisvesting en/of levensonderhoud en/of telefoon) in de prostitutie te gaan werken en
-die [slachtoffer] als prostitué laten werken in Oude Tonge, althans (op nog andere plaatsen) in Nederland en
-voor die [slachtoffer] klanten geregeld met wie zij seksuele handelingen heeft verricht en
-die [slachtoffer] (telkens) naar plaatsen en/of huizen gebracht en/of opgehaald waar zij haar seksuele handelingen met derden heeft verricht en
-die [slachtoffer] gezegd dat zij (een deel van) de opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden aan hem en zijn mededader moest afstaan (voor de dekking van de kosten die verdachte, en zijn mededader hadden gemaakt) en
-die [slachtoffer] (telkens) (een deel van) de opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en zijn mededader heeft laten geven/afstaan en
-(telkens) van klanten van die [slachtoffer] het geld voor de door die [slachtoffer] verrichtte seksuele handelingen met die klanten in ontvangst genomen en
-die [slachtoffer] (telkens) op één dag en/of in één nacht bij meerdere klanten seksuele handelingen laten verrichten.
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op basis van hetgeen zij bewezen acht, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bij bewezenverklaring verzocht de op te leggen straf aanzienlijk te matigen.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van de minderjarige [slachtoffer]. Verdachte heeft een kwetsbaar meisje dat zich in een moeilijke positie bevond, ten onrechte het idee gegeven dat hij om haar gaf en haar zou helpen. Nadat hij haar vertrouwen had gewonnen, heeft verdachte haar op manipulatieve wijze ertoe aangezet om zich te prostitueren door misbruik te maken van het feit dat zij het gevoel had dat zij iets terug moest doen voor de door hem bewezen diensten. Hierbij moest [slachtoffer] (een aanzienlijk deel van) de opbrengsten uit de prostitutie aan verdachte en zijn medeverdachte afstaan. Bij het begaan van dit feit heeft verdachte geen enkel respect getoond voor [slachtoffer] en uitsluitend oog gehad voor eigen financieel gewin. Verdachte heeft door zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer]. Bovendien neemt verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van een Voorlichtingsrapport van de reclassering van 13 september 2011. De reclassering ziet onvoldoende aanknopingspunten om aan verdachte reclasseringstoezicht op te leggen, nu verdachte - buiten het onderhavig ten laste gelegde - binnen zijn beperkingen op diverse leefgebieden goed functioneert. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 18 juli 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Gelet op het bovenstaande en op hetgeen in vergelijkbare gevallen wordt opgelegd acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden. Bij de vaststelling van de duur daarvan heeft de rechtbank rekening gehouden met de frequentie en intensiteit waarmee verdachte en zijn medeverdachte aangeefster zich in korte tijd lieten prostitueren en dit bevorderde. Tevens heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte de gezondheid van aangeefster ernstig in gevaar heeft gebracht door haar zonder condoom seks te laten hebben.
7. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer] heeft zich ter terechtzitting mondeling als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.219, -, bestaande uit materiële schade, te weten: de door verdachte en/of medeverdachten ontvangen verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden, welke zij schat op een totaalbedrag van € 2.000, -, het door verdachte en/of medeverdachten opgebruikte beltegoed van € 19, - en de mobiele telefoon ter waarde van ongeveer € 200, - die zijn heeft moeten afgeven.
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie merkt op dat zij zich, gelet op het feit dat het een oude mobiele telefoon betrof, kan voorstellen dat de rechtbank de waarde van de telefoon wellicht met een derde verminderd, te weten tot een bedrag van € 150, -.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering, aangezien deze niet voldoende is onderbouwd of gespecificeerd. Voorts wijst de raadsvrouw erop dat het een oude telefoon was.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de mobiel telefoon en het bijbehorende beltegoed, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien het afnemen van de telefoon en het gebruiken van het beltegoed niet aan verdachte is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvoor ook niet wordt veroordeeld.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden, de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien dit deel van de vordering zoveel feitelijke en juridische vragen oproept dat behandeling ervan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 47 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 1, eerste cumulatief/alternatief, ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 1, tweede, derde en vierde cumulatief/alternatief, ten laste gelegde heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, onder de omstandigheid dat de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 5 (vijf) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Alwin, voorzitter,
mrs J.J. Peters en R. van Zeijst-Repelaer van Driel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. Verkijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 januari 2012.
Mrs L. Alwin en R. van Zeijst-Repelaer van Driel zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
[1] Het schriftelijk requisitoir van de officier van justitie, dat aan de voorzitter is overgelegd en waarvan de inhoud aan het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 22 december 2011 zal worden gehecht.
[2] De pleitnotitie van de raadsvrouw van verdachte, die aan de voorzitter is overgelegd en waarvan de inhoud aan het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 22 december 2011 zal worden gehecht.
[3] Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het doorgenummerde proces-verbaal met het nummer
PL 1533/2011132353, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen.
[4] Proces-verbaal van relaas, d.d. 27 juni 2011, p. 3 en 4; Proces-verbaal van aanhouding, d.d. 23 juni 2011, p. 10.
[5] Proces-verbaal van relaas, d.d. 27 juni 2011, p. 3 en 4; proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 juni 2011, p. 31.
[6] Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], d.d. 23 juni 2011, p. 28 en 29.
[7] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 32-34.
[8] Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], d.d. 25 juni 2011, p. 25.
[9] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 juli 2011, p. 195: Aan [slachtoffer] is een foto getoond van [verdachte], die zij met zekerheid herkende als zijnde [bijnaam A].
[10] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 165 en 172.
[11] Eigen verklaring verdachte, zoals gedaan ter terechtzitting van 22 december 2011.
[12] Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], d.d. 11 augustus 2011, p. 343 en 349.
[13] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 418.
[14] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 35; proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 september 2011, p. 411; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], d.d. 25 juni 2011, p. 25.
[15] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 35; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1],
d.d. 25 juni 2011, p. 25.
[16] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 161.
[17] Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 323; eigen verklaring verdachte, zoals gedaan ter terechtzitting van
22 december 2011.
[18] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 36.
[19] Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], d.d. 25 juni 2011, p. 25.
[20] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 161.
[21] Het telefoonnummer van dit toestel was [telefoonnummer 2]. Dit telefoonnummer werd gebruikt in combinatie met het telefoontoestel met imeicode [code]. Zie Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 163 en Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 418.
[22] Proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 september 2011, p. 410 en 412; proces-verbaal van aangifte,
d.d. 9 juli 2011, p. 163.
[23] Telefoonnummer [telefoonnummer 3]. Zie proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 417: Bij bevraging van het geautomatiseerde politiedatasysteem bleek een registratie aanwezig, waarin de naam [bijnaam E] werd genoemd in combinatie met het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 3].
[24] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 418.
[25] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 35-36.
[26] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 163 en 164.
[27] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 36; proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 163.
[28] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 juli 2011, p. 207.
[29] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2011, p. 36; proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 164-165.
[30] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 161-162.
[31] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 163.
[32] Telefoonnummer: [telefoonnummer 1]. Zie proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], d.d. 11 augustus 2011, p. 343 en 349: getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij het neefje van medeverdachte [medeverdachte 1] kent als [bijnaam A] en dat het telefoonnummer van [bijnaam A] [telefoonnummer 1] is. Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 418: De mobiele telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 1] is tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte aangetroffen.
[33] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 september 2011, p. 421.
[34] Proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 september 2011, p. 412
[35] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 163; Proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 september 2011, p. 412.
[36] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 22 september 2011, p. 496.
[37] Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3], d.d. 2 augustus 2011, p. 334-335.
[38] Telefoonnummer: [telefoonnummer 4]. Zie proces-verbaal van bevindingen, d.d. 9 juli 2011, p. 495: Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat [bijnaam A] in haar zwarte Samsung telefoon stond onder de naam [bijnaam B] of
[bijnaam C]. In de telefoonlijst van de betreffende telefoon stond bij de naam [bijnaam C] het volgende telefoonnummer: [telefoonnummer 4]; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3], d.d. 2 augustus 2011, p. 335: Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij vanaf het begin contact heeft gehad met telefoonnummer [telefoonnummer 4].
[39] Telefoonnummer: [telefoonnummer 5]. Zie proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 september 2011, p. 418: De mobiele telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 5] is tijdens de doorzoeking in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen. Telefoonnummer [telefoonnummer 6]. Zie proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], d.d. 25 juni 2011, p. 26: Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer 6] is.
[40] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 september 2011, p. 421-422.
[41] Proces-verbaal van aangifte, d.d. 9 juli 2011, p. 165.
[42] Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 juli 2011, p. 291; geschriften, te weten uitdraaien van de twee advertenties op [website], sexwerk gevraagd en aangeboden, actief sinds: 16 jun 11, p. 46 en 47.