uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 april 2012 in de zaak tussen
[eiseres], wonende te [plaats],
(gemachtigde: K. Wit),
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder.
(gemachtigde: mr. M.J.F.P. Larive).
Procesverloop
Op 6 juni 2011 heeft eiseres een aanvraag om subsidie ingediend.
Bij besluit van 23 augustus 2011 heeft verweerder besloten de gevraagde subsidie voor dakisolatie op het adres [a-straat 1], te Den Haag te weigeren.
Bij brief van 15 september 2011 heeft eiseres tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 29 december 2011 heeft verweerder, overeenkomstig het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften van 23 december 2011, de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
Bij brief, ontvangen door de rechtbank op 23 januari 2012, heeft eiseres beroep ingediend.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend.
Het beroep is op 18 april 2012 ter zitting behandeld.
Eiseres is in persoon verschenen.
Verweerder is verschenen bij gemachtigde.
Overwegingen
1.1 Ingevolge artikel 3 van de Haagse Kaderverordening Subsidieverstrekking (hierna: de Verordening), voor zover hier van belang, kan verweerder slechts subsidie verstrekken voor activiteiten op het terrein van het woonklimaat, leefklimaat, (...) milieu en (...).
1.2 Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder e, van de Verordening kan de subsidieverlening naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen in ieder geval worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.
1.3 In de Kadernota "Op weg naar een duurzaam Den Haag" van 2009 (hierna: Kadernota) heeft verweerder een integrale benadering van het ontwikkelen van een duurzame samenleving neergelegd.
In de Kadernota is, voor zover hier van belang, het volgende beschreven.
"(...) duurzaamheid staat definitief op de maatschappelijke agenda.
Stedelijke opgave
Om Den Haag ook in de toekomst leefbaar te houden moet veel gebeuren. Belangrijke uitdagingen gaan bijvoorbeeld over (...) (her)gebruik van grondstoffen en afval.
Innovatieprogramma met subsidie
Innovatie biedt eindeloos veel kansen om duurzame ontwikkeling te versnellen. (...) Om flexibel te blijven wordt er (rechtbank: bedoeld zal zijn geen) algemene regeling gemaakt, maar steeds per innovatie afgewogen of die voldoende bijdraagt aan de doelen van de stad om gemeentelijke ondersteuning te krijgen.
Thema Stedenbouw
Duurzame inrichting en nieuwbouw, energiebesparing in bestaande gebouwen
Wat is de opgave?
(...) Het treffen van energiebesparende maatregelen in bestaande woningen is komende jaren absoluut een speerpunt. (...) Naast materiaalkeuze spelen bijvoorbeeld gezondheid, veiligheid en het opraken van fossiele brandstoffen een rol."
1.4 Verweerder heeft ter invulling van zijn beleidsruimte op 28 september 2010 de Beleidsregel subsidieverstrekking dak- en vloerisolatie particuliere woningen (hierna: de Beleidsregel) vastgesteld, welke van kracht is tot 1 november 2011.
Ingevolge artikel 1 van de Beleidsregel wordt subsidie verstrekt om te stimuleren dat dak- en vloerisolatie in de oudere particuliere woningvoorraad in Den Haag zodanig wordt toegepast dat de CO2 uitstoot vermindert.
Ingevolge artikel 2 aanhef en onder b van de Beleidsregel wordt verstaan onder 'dak- en vloerisolatie instructieblad': een door de gemeente opgesteld en verstrekt blad met instructies voor het aanbrengen van isolatie onder begane grondvloeren en op/aan daken. Dak- en vloerisolatie moeten volgens de instructies en voorwaarden op dit blad zijn aangebracht. De voorwaarden hebben betrekking op de energieprestatie, technische en praktische eisen en de wijze van verantwoorden van het verrichte werk.
Ingevolge artikel 6 van de Beleidsregel wordt de subsidievaststelling geweigerd indien uit de steekproefcontrole door de gemeente blijkt dat de dak- en /of vloerisolatie niet volgens het instructieblad is uitgevoerd.
1.5 In het instructieblad 'plat dak, van buitenaf geïsoleerd' (hierna: instructieblad) is bepaald "Platte daken worden aan de buitenkant geïsoleerd met PS (polystyreen)".
2 Verweerder heeft, overeenkomstig het advies van de Adviescommissie, de afwijzing van de subsidieaanvraag van eiseres gehandhaafd op grond van artikel 2 aanhef en onder b en artikel 6 van de Beleidsregel. Eiseres komt niet in aanmerking voor de gevraagde subsidie omdat niet is voldaan aan de eisen zoals gesteld in het instructieblad behorende bij de beleidsregel. Het door eiseres gebruikte dakisolatiemateriaal polyisocyanuraatschuim (PIR) is niet het materiaal zoals voorgeschreven in het instructieblad. Uit het instructieblad volgt dat de buitenkant van platte daken moet worden geïsoleerd met polystyreen (PS). In de Kadernota is vastgelegd dat verweerder ernaar streeft alleen gebruik te maken van duurzame materialen. Verweerder acht het noodzakelijk dat hij een voorbeeldfunctie hierin heeft. Naar aanleiding hiervan is ervoor gekozen om PS voor te schrijven. Er wordt niet alleen naar energiebesparende eigenschappen gekeken, maar ook naar milieubelasting van het materiaal bij productie, de zogenaamde levenscyclus. Gebleken is dat PIR meer milieubelastend is dan PS. Bij onduidelijkheid over het materiaal dat moest worden gebruikt, had bezwaarmaker vooraf informatie kunnen inwinnen bij de vakafdeling. Het feit dat PIR een hogere isolerende waarde zou hebben dan PS en milieuvriendelijk zou zijn, is geen bijzondere omstandigheid om van het gestelde in de beleidsregels af te wijken. Bij het opstellen van de beleidsregel heeft verweerder reeds voorzien dat louter materialen worden toegepast die een goede isolerende werking hebben en milieuvriendelijk en duurzaam zijn. Daarbij is gekozen dat louter de materialen glas- of steenwol, vlasplaten, houtvezelplaten of PS worden toegepast.
3 Eiseres heeft betoogd dat de aanvraag ten onrechte is afgewezen. Daartoe heeft zij gesteld dat het door eiseres aangebrachte dakisolatiemateriaal PIR voldoet aan de gemeentelijke doeleinden. PIR heeft een betere isolatiewaarde dan PS en de platen zijn beter brandwerend en meer drukvast dan bij PS. Uit de beleidsregel blijkt niet dat het gebruik van een hoogwaardiger product te weten PIR in plaats van PS niet is toegestaan waardoor eiseres niet in aanmerking komt voor subsidie. Vanwege het feit dat zonnepanelen op het dak zijn aangebracht, moest in verband met het gewicht PIR worden gebruikt. Eiseres meent dat het bestreden besluit in strijd is met de doelen van verweerder ten aanzien van de CO2-reductie. Van stimulering van goede isolatie is hier geen sprake. Eiseres ervaart het als onredelijk dat mensen die meer doen dan het minimale gevraagde worden benadeeld.
4.1 De rechtbank overweegt als volgt.
4.2 Verweerder beschikt over beleidsvrijheid bij het al dan niet toekennen van subsidie op grond van de verordening. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door de rechter terughoudend dient te worden getoetst.
4.3 De Verordening biedt de grondslag voor het verstrekken van subsidie voor activiteiten op het terrein van woonklimaat en milieu. De wijze waarop aan die bevoegdheid uitvoering wordt gegeven is neergelegd in de Beleidsregel. De Beleidsregel heeft tot doel dat particuliere woningbezitters worden gestimuleerd om hun daken te isoleren omdat dit één van de middelen is die de CO2 uitstoot omlaag brengt.
Niet valt in te zien dat verweerder in de Beleidsregel op onjuiste wijze invulling heeft gegeven aan het in artikel 9 van de verordening opgenomen criterium dat subsidieverlening kan worden geweigerd, indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat de subsidieverstrekking anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente.
Niet in geschil is dat het aangebrachte materiaal niet bestaat uit het voorgeschreven materiaal. Hieraan kan niet af doen dat het volgens eiseres gebruikelijk is dat de te behalen R-waarde van isolatie wordt voorgeschreven en niet het te gebruiken isolatiemateriaal. Het betoog van eiseres dat uit de Beleidsregel en het instructieblad niet blijkt dat het gebruik van een hoogwaardiger product dan PS, te weten PIR, niet is toegestaan, slaagt niet. In het instructieblad is gelet op de bewoordingen dwingend bepaald dat platte daken met PS worden geïsoleerd. Naar het oordeel van de rechtbank vindt deze voorwaarde een voldoende grondslag in artikel 2, aanhef en onder b, van de Beleidsregel, dat bepaalt dat de voorwaarden onder meer betrekking hebben op de energieprestatie. In het bestreden besluit heeft verweerder genoegzaam gemotiveerd dat er bij de keuze voor het te subsidiëren isolatiemateriaal niet alleen naar energiebesparende eigenschappen gekeken is, maar ook naar milieubelasting bij de productie van het materiaal. Naar het oordeel van de rechtbank zijn aanknopingspunten voor die keuze te vinden in de Kadernota en artikel 1 van de Beleidsregel. Daaruit volgt dat een innovatie waardoor energiebesparing optreedt op zichzelf onvoldoende is om die te kwalificeren als een duurzame, CO2 uitstoot verminderende ontwikkeling welke gemeentelijke ondersteuning verdient. Eiseres is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat de milieubelasting van de productie van PIR, gelet op de samenstelling daarvan, gelijkwaardig is aan die van PS. Niet kan worden geoordeeld dat verweerder niet in redelijkheid tot zijn beleidsbepaling heeft kunnen komen.
Verweerder heeft er voorts op gewezen dat zonnepanelen kunnen worden geplaatst op tegels die de druk verminderen in plaats van direct op de dakbedekking. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd waarom een dergelijke constructie voor haar situatie bij het gebruik van PS niet tot de mogelijkheden behoorde.
4.5 Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder van zijn bevoegdheid om de subsidieaanvraag af te wijzen geen gebruik had mogen maken, is de rechtbank niet gebleken.
4.6 De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot handhaving van zijn afwijzing van de subsidieaanvraag.
5. Ten overvloede wordt overwogen dat indien eiseres met haar loodgieter uitdrukkelijk is overeengekomen dat alleen dakisolatiemateriaal als bedoeld in de Beleidsregel diende te worden toegepast, zij mogelijk haar loodgieter kan aanspreken voor financiële genoegdoening wegens niet juiste nakoming van de overeenkomst.
6 Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
7 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De rechtbank 's-Gravenhage
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.R. van Veen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 april 2012.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.