ECLI:NL:RBSGR:2012:BW3715

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
19 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
397467 FA RK 11-4953
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en nevenvoorzieningen in een complexe situatie met betrekking tot de gezondheid van de vrouw

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 19 april 2012, is een verzoek tot echtscheiding ingediend door de vrouw, die ook nevenvoorzieningen verzoekt. De rechtbank heeft geconstateerd dat zij zich onvoldoende voorgelicht acht om een beslissing te nemen over de duurzame ontwrichting van het huwelijk, zoals door de vrouw gesteld en door de man betwist. De vrouw, 91 jaar oud, is na een ziekenhuisopname in april 2011 opgenomen in een verpleeghuis, waar haar dochter uit een eerder huwelijk de beslissing tot opname heeft genomen zonder dat de man, 92 jaar oud, hierbij betrokken was. De man heeft de vrouw drie keer bezocht, maar is daarna niet meer welkom geheten.

Tijdens de zitting heeft de vrouw haar verzoek uitgebreid met een verzoek om een vergoeding voor het gebruik van de echtelijke woning, ter hoogte van € 600,-- per maand. De man heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de vrouw, en de vrouw heeft op haar beurt verweer gevoerd tegen de verzoeken van de man met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de advocaat van de vrouw zijn instructies heeft ontvangen van de dochter van de vrouw, en niet van de vrouw zelf, wat de situatie verder compliceert.

De rechtbank heeft besloten dat de behandeling van het verzoek tot echtscheiding en de nevenvoorzieningen zal worden aangehouden en heeft partijen bevolen om in persoon te verschijnen op een volgende zitting op 9 mei 2012. De rechtbank heeft ook bepaald dat deze beschikking geldt als oproeping voor de zitting. De beslissing over de echtscheiding en de nevenvoorzieningen is aangehouden, omdat de rechtbank meer informatie nodig heeft om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
6x
Rekestnummer: FA RK 11-4953 (scheiding) en FA RK 11-9620 (verdeling)
Zaaknummer: 397467 (scheiding) en 408999 (verdeling)
Datum beschikking: 19 april 2012 (bij vervroeging)
Scheiding
Beschikking op het op 27 juni 2011 ingekomen verzoek van:
[de vrouw],
de vrouw,
wonende te [woonplaats vrouw],
advocaat: mr. R. van Venetiën te Alphen aan den Rijn.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de man ],
de man,
wonende te [woonplaats man],
advocaat: mr. C.J. Lunenberg-Demenint te Nunspeet.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens verzoekschrift;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek;
- de brief met bijlagen van 18 maart 2012 van de zijde van de vrouw.
Op 27 maart 2012 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de advocaten voornoemd. Van de zijde van beide partijen zijn pleitnotities overgelegd.
Verzoek en verweer
Het verzoek van de vrouw strekt tot echtscheiding met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van een door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie van € 1.500,-- per maand, althans van een bijdrage die de rechtbank juist acht, bij vooruitbetaling te voldoen;
- vaststelling van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, conform
het voorstel van de vrouw;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Ter terechtzitting heeft de vrouw haar verzoek aangevuld in die zin dat zij thans ook verzoekt om vaststelling van een door de man te betalen vergoeding voor het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning ten bedrage van € 600,-- per maand.
De man voert verweer tegen de verzoeken van de vrouw, welk verweer hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.
Tevens heeft de man zelfstandig verzocht:
- verdeling ten overstaan van een notaris van de huwelijksgoederengemeenschap, met benoeming van een notaris en onzijdige personen;
- voortgezet gebruik van de echtelijke woning met inboedel.
De vrouw voert verweer tegen het verzoek van de man met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.
Feiten
- Partijen zijn op [datum huwelijk] te [plaats huwelijk] in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.
- Deze rechtbank heeft op [datum voorlopige voorzieningen] 2011 voorlopige voorzieningen getroffen, voor zover thans van belang inhoudende dat:
- de man bevolen wordt aan de vrouw de goederen strekkend tot haar dagelijks gebruik beschikbaar zal stellen;
- de man aan de vrouw een uitkering tot haar levensonderhoud zal verstrekken van € 456,-- per maand.
- Tussen partijen is een kort geding procedure aanhangig geweest bij de rechtbank te [plaats]. Deze procedure is beëindigd doordat de man op 19 september 2011 ter terechtzitting met een dochter van de vrouw (die klaarblijkelijk optrad als vertegenwoordiger van de vrouw) is overeengekomen dat de man aan de vrouw een bedrag van € 10.000,-- als voorschot op de verdeling zal uitkeren.
Beoordeling
Aan de wettelijke formaliteiten is voldaan.
Echtscheiding
De vrouw heeft gesteld dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht en verzoekt om die reden de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. De man heeft de door de vrouw gestelde duurzame ontwrichting gemotiveerd betwist. De rechtbank overweegt als volgt.
De man (92 jaar oud) en de vrouw (91 jaar oud) hebben sinds hun huwelijksvoltrekking op [datum huwelijk] gezamenlijk gewoond in [plaats]. Na een ziekenhuisopname in april 2011 is de vrouw opgenomen in een verpleeghuis in [plaats]. Als door de man gesteld en door de vrouw niet (althans onvoldoende gemotiveerd) betwist staat bovendien het navolgende vast. Het besluit tot opname van de vrouw in het verpleeghuis is genomen door de dochter uit een eerder huwelijk van de vrouw. De man is in de voorgenomen verhuizing van de vrouw niet gekend. Hij heeft de vrouw drie maal bezocht in het verpleeghuis, maar hem is vervolgens te kennen gegeven dat hij niet langer welkom was de vrouw te bezoeken.
Ter terechtzitting is gebleken dat de vrouw na het indienen van het verzoekschrift is verhuisd van voornoemd verpleeghuis naar een verzorgingshuis, eveneens gelegen in [plaats]. Het is de rechtbank onduidelijk wat de gezondheidssituatie is van de vrouw. De advocaat van de vrouw heeft bovendien ter terechtzitting desgevraagd verklaard dat hij de vrouw nimmer zelf heeft gesproken over haar wens tot echtscheiding. Gebleken is dat de advocaat zijn instructies heeft ontvangen van eerder genoemde dochter van de vrouw. Om deze redenen acht de rechtbank zich thans onvoldoende voorgelicht om te kunnen beslissen op het verzoek van de vrouw tot echtscheiding. De rechtbank zal haar beslissing op de verzochte echtscheiding en nevenvoorzieningen daarom aanhouden en partijen op de voet van het bepaalde in artikel 279, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevelen om in persoon te verschijnen op na te noemen terechtzitting.
De rechtbank beslist als volgt.
Beslissing
De rechtbank:
bepaalt dat de behandeling van het verzoek tot echtscheiding met nevenvoorzieningen zal worden voortgezet op de terechtzitting van 9 mei 2012 te 11.00 uur;
beveelt partijen in persoon op deze terechtzitting te verschijnen en bepaalt dat deze beschikking heeft te gelden als oproeping;
bepaalt dat - indien één van partijen wegens klemmende redenen niet in staat is te verschijnen op voornoemde terechtzitting - deze partij de rechtbank daarover onder opgaaf van redenen zal berichten vóór 1 mei 2012, onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van alle partijen voor de maanden mei en juni 2012, waarna de behandeling van het verzoek zal worden voortgezet op een nader te bepalen dag, tijdstip en locatie;
houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van de echtscheiding en nevenvoorzieningen aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Brandt, bijgestaan door mr. D. Spierenburg als griffier, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2012.