Zittinghoudende te Amsterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[eiser],
geboren op [1976], van Ghanese nationaliteit, eiser,
gemachtigde: mr. F. Verkerk, advocaat te Amsterdam
de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,
verweerder,
gemachtigde: mr. J.J. Hofland, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
Bij besluit van 27 februari 2012 heeft verweerder eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Op 28 februari 2012 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser tegen dit besluit ontvangen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 april 2012. Eiser en zijn gemachtigde zijn met kennisgeving niet verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
1. De rechtbank ziet zich ambtshalve gesteld voor de vraag of zij bevoegd is kennis te nemen van het beroep tegen het besluit van 27 februari 2012.
2.1. Op grond van artikel 62a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000, stelt verweerder de vreemdeling, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, die niet of niet langer rechtmatig verblijf heeft, schriftelijk in kennis van de verplichting Nederland uit eigen beweging te verlaten en van de termijn waarbinnen hij aan die verplichting moet voldoen, tenzij:
a. reeds eerder een terugkeerbesluit tegen de vreemdeling is uitgevaardigd en aan de daaruit voortvloeiende terugkeerverplichting niet is voldaan.
Het tweede lid van voormeld artikel bepaalt dat de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, geldt als terugkeerbesluit en het tevens een inreisverbod kan inhouden.
2.2. Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 vaardigt verweerder een inreisverbod uit tegen de vreemdeling, die geen gemeenschapsonderdaan is, op wie artikel 64 van de Vw 2000 niet van toepassing is en die Nederland niet uit eigen beweging binnen de daarvoor geldende termijn heeft verlaten, in welk laatste geval het inreisverbod slechts door middel van een zelfstandige beschikking wordt uitgevaardigd dan wel een beschikking die mede strekt tot wijziging van het reeds gegeven terugkeerbesluit.
2.3. Op grond van artikel 75, aanhef en onder c, van de Vw 2000 kan in afwijking van artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen bezwaar worden gemaakt tegen een beschikking die een kennisgeving inhoudt overeenkomstig artikel 62a, tweede lid, van de Vw 2000.
3.1. De rechtbank stelt vast dat verweerder bij besluit van 27 januari 2010 eisers asielaanvraag van 21 januari 2010 heeft afgewezen. Uit de uitspraak van de Afdeling van 21 maart 2011 (te vinden op www.rechtspraak.nl, LJN: BP9281) volgt dat een meeromvattend besluit (mede) is aan te merken als een terugkeerbesluit in de zin van artikel 3, vierde lid, van de Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (Tri). Gesteld noch gebleken is dat het terugkeerbesluit van 27 januari 2010 zijn gelding heeft verloren doordat eiser sindsdien aan zijn terugkeerverplichting gevolg heeft gegeven.
3.2. Uit het voorgaande volgt dat zich de uitzondering voordoet als neergelegd in artikel 62a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000, zodat het in het bestreden besluit vervatte terugkeerbesluit niet kan worden aangemerkt als een kennisgeving als bedoeld in het eerste en tweede lid van dat artikel. Dit betekent dat de in artikel 75, aanhef en onder c, van de Vw 2000 neergelegde uitzondering op de verplichting eerst bezwaar te maken tegen een besluit niet geldt voor het thans bestreden besluit. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze bepalingen niet anders uit te leggen en dwingt de wetgeschiedenis evenmin tot een ander oordeel. Blijkens de toelichting op de Nota van wijziging (TK 2010-2011, 32420, nr. 8) heeft de wetgever met de openstelling van een direct beroep op de rechter in artikel 75, aanhef en onder c, van de Vw 2000 immers beoogd het de rechter mogelijk te maken om tegelijk met de beoordeling van de bewaring ter fine van uitzetting, de rechtmatigheid van de kennisgeving te kunnen beoordelen (het terugkeerbesluit). Met dit oogmerk is niet in strijd dat dit directe beroep niet openstaat in gevallen, zoals het onderhavige, waarin reeds voorafgaand aan het bestreden besluit een terugkeerbesluit is gegeven waaraan nog niet is voldaan, en bij gevolg het bestreden besluit niet als het voor bewaring vereiste terugkeerbesluit kan worden aangemerkt.
3.3. Nu de rechtbank eerst bevoegd is om over dit geschil te oordelen nadat de bezwaarprocedure is doorlopen, komt de rechtbank niet toe aan de vraag of eiser gelet op het reeds eerder uitgevaardigde terugkeerbesluit belang heeft bij de beoordeling van het ingestelde rechtsmiddel. De rechtbank zal het beroep niet-ontvankelijk verklaren en met toepassing van artikel 6:15 van de Awb bepalen dat het beroepschrift wordt teruggezonden aan verweerder ter behandeling als bezwaarschrift.
4. Aan een beoordeling van hetgeen meer of anders is aangevoerd komt de rechtbank niet toe.
5. Nu eiser en zijn gemachtigde niet ter zitting zijn verschenen, ziet de rechtbank geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. van Putten, rechter, in aanwezigheid van mr. J. van der Wielen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 april 2012.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Conc.: JW/AvP
Coll.: EK
D: B
VK
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.