ECLI:NL:RBSGR:2012:BW3357
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitzetting en verlenging van vreemdelingenbewaring in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, op 16 april 2012 uitspraak gedaan in een beroep tegen de verlenging van de vreemdelingenbewaring van eiser, geboren in 1968 en van Surinaamse nationaliteit. Eiser was op 1 september 2011 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eerdere beroepen tot opheffing van de bewaring waren ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 23 februari 2012 een besluit tot verlenging van de bewaringstermijn was genomen, ingaande op 2 maart 2012, waartegen eiser op 22 maart 2012 beroep heeft ingesteld en schadevergoeding heeft verzocht.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de benodigde documentatie voor de uitzetting van eiser ontbreekt en dat verweerder nog bezig is om deze documenten via de Surinaamse autoriteiten te verkrijgen. De rechtbank oordeelt dat het ontbreken van documentatie een legitieme grond vormt voor de verlenging van de bewaring, en dat de wettelijke bepalingen geen vereiste stellen voor concrete aanwijzingen dat de autoriteiten van het land van uitzetting binnen korte tijd overgaan tot afgifte van een document voor grensoverschrijding. Dit zou in strijd zijn met de mogelijkheid om de bewaring na zes maanden met maximaal twaalf maanden te verlengen.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat eiser de verplichting heeft om mee te werken aan zijn uitzetting, wat verder gaat dan alleen het aanvragen van een laissez-passer. Eiser moet ook documenten overleggen die het onderzoek naar zijn nationaliteit en identiteit kunnen bespoedigen. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende heeft meegewerkt aan zijn uitzetting, wat de verlenging van de maatregel rechtvaardigt. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter R.J.A. Schaaf in aanwezigheid van griffier P. Bijen.