ECLI:NL:RBSGR:2012:BW3313

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
19 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
416320 / KG ZA 12-346
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R.J. Paris
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan vrijmaking van beleggingsverzekeringen voor renovatie van onroerend goed in het kader van huwelijksgemeenschap

In deze zaak vordert de man dat de vrouw medewerking verleent aan het vrijmaken van beleggingsverzekeringen en een verzekeringspolis, als voorschot op de verdeling van de huwelijksgemeenschap. De man stelt dat de afkoopwaarde van deze polissen moet worden aangewend voor de renovatie van een pand dat tot de huwelijksgemeenschap behoort. De vrouw is niet bereid om hieraan mee te werken, wat leidt tot een kort geding. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een noodsituatie, aangezien het pand achterstallig onderhoud vertoont en de gemeente de man heeft aangesproken op de gevaarlijke situatie. De man heeft de ING-bank verzocht om de verpanding van de polissen vrij te geven, wat door de bank is bevestigd, mits de afkoopwaarde wordt aangewend voor de renovatie. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de man toe, met de bepaling dat het vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van de vrouw, indien zij niet binnen twee weken na betekening van het vonnis meewerkt aan de vrijmaking van de polissen. De kosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is gewezen op 17 april 2012.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 416320 / KG ZA 12-346
Vonnis in kort geding van 17 april 2012
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. B.C.V.J. van Leur te Delft,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. L.P. Lagerweij te Delft.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als 'de man' en 'de vrouw'.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 10 april 2012 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Partijen zijn op 1 juni 1993 in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.
1.2. De vrouw heeft bij verzoekschrift van 14 september 2011 bij deze rechtbank verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken, met nevenvoorzieningen. Het verzoek wordt op 25 mei 2012 inhoudelijk behandeld.
1.3. Tot de huwelijksgemeenschap van partijen behoort onder meer de eenmanszaak [eenmanszaak], die eigenaar is van diverse onroerende zaken, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: het pand aan de [straat]) en de daarop rustende hypothecaire leningen, evenals drie levensverzekeringspolissen, twee bij Nationale Nederlanden en één bij Aegon, die verpand zijn voor die leningen.
1.4. Het pand aan de [straat] heeft achterstallig onderhoud, onder meer aan de gevels.
1.5. Bij brief van 24 augustus 2010 heeft de Gemeente [woonplaats], afdeling Bouw- en woningtoezicht, aan de man bericht dat de brandweer te [woonplaats] geveldelen heeft verwijderd aan het pand aan de [straat], nadat deze naar beneden dreigden te vallen. Bericht wordt verder dat geconstateerd is dat de gevelafwerking van het pand aan de [straat] op diverse plaatsen ontbreekt of is losgeraakt en dat er sprake is van een toenemend gevaar voor de omgeving. De gemeente geeft de man de mogelijkheid om aan deze situatie een einde te maken en binnen vier weken na verzending van deze brief een plan van aanpak om de gebreken te herstellen op te stellen en aan de gemeente over te leggen.
1.6. Bij brief van 4 april 2012 bericht het college van burgemeester en wethouders van [woonplaats] onder meer als volgt aan de man:
"Op 12 april en op 5 juli 2010 heeft de brandweer van [woonplaats] aan uw pand aan de [adres] opnieuw loshangende geveldelen moeten verwijderen nadat deze naar beneden dreigden te vallen. Het is niet de eerste keer dat de brandweer loshangende geveldelen van het gebouw moest verwijderen. In 2003 en in 2008 waren er al soortgelijke incidenten waarbij een aantal panelen naar beneden kwamen en daarbij schade heeft berokkend aan derden.
Naar aanleiding van deze incidenten hebben wij van het cluster Veiligheid, afdeling Vergunningen opnieuw ons handhavingstraject voortgezet omdat de genomen maatregelen in het verleden duidelijk niet afdoende bleken te zijn om de ongewenste en gevaarlijke situatie ongedaan te maken.
Uit het voorstaande blijkt dat uw pand door het nalaten van noodzakelijk onderhoud niet (meer) aan de van toepassing zijnde voorschriften die voor bestaande bouw zijn opgenomen voldoet. Overigens ontstaat er een toenemend gevaar voor de omgeving waarin wij ons niet in kunnen berusten.
Alvorens gebruik te hebben gemaakt van onze bevoegdheid hebben wij u in ons schrijven van 24 augustus 2010 de mogelijkheid geboden om een plan van aanpak op te stellen en te overleggen.
Teneinde de ongewenste en gevaarlijke situatie ongedaan te maken.
Op 26 maart jongstleden heeft u een plan van aanpak aan ons voorgelegd.
In dit kader hebben wij uw plan en materiaalkeuze ter beoordeling aan de welstandscommissie voorgelegd. De commissie oordeelde dat het uiterlijk van het gebouw echter niet veranderd.
Evenzeer hebben wij er belang bij dat u als eigenaar van het bouwwerk zorg draagt dat er geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
Gelet op bovenstaande stemmen wij in met de ingediende uitvoering. Verder merken wij de werkzaamheden aan als normale onderhoudswerk dat voor wat betreft het bouwen omgevingsvergunningsvrij kan worden uitgevoerd.
Wij wijzen u erop dat mocht het blijken dat het gevelonderhoud 6 maanden na dagtekening van deze brief niet is uitgevoerd, wij vooralsnog gebruik gebruik zullen maken van onze bevoegdheid."
1.7. De man heeft de ING-bank verzocht de verpanding van de onder 1.3 genoemde polissen vrij te geven, ter financiering van de renovatie van het pand aan de [straat]. Bij brief van 26 januari 2012 is door de ING-bank bevestigd dat zij daartoe bereid is, "mits de afkoopwaarde welke thans begroot op minimaal € 75.000 , wordt aangewend in verband met de renovatie van de gevel alsmede de kozijnen, mede naar aanleiding van de aanschrijving van de gemeente." In deze brief is verder meegedeeld dat de gelden bij de ING-bank geblokkeerd worden en vrijgegeven aan de hand van de door de man over te leggen facturen.
1.8. De man heeft de vrouw verzocht medewerking te verlenen aan het vrijgeven van de polissen. De vrouw is daartoe niet bereid.
2. Het geschil
2.1. De man vordert - zakelijk weergegeven - de vrouw te veroordelen alle medewerking te verlenen aan het vrijmaken van de twee bij Nationale Nederlanden afgesloten beleggingsverzekeringen en van de verzekeringspolis bij Aegon als voorschot op de verdeling van de huwelijksgemeenschap, onder de voorwaarde dat de afkoopwaarde van die polissen wordt aangewend ten behoeve van de renovatie van de gevel en de kozijnen van het pand aan de [straat] en tevens te bepalen dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van de vrouw, subsidiair dat de voorzieningenrechter een vertegenwoordiger aanwijst die deze rechtshandeling zal verrichten, teneinde het gevorderde te effectueren indien de vrouw weigert haar medewerking te verlenen.
2.2. Daartoe voert de man het volgende aan.
De man heeft de medewerking van de vrouw nodig om de reparatiewerkzaamheden plaats te kunnen laten vinden. Er is sprake van een levensgevaarlijke situatie ten gevolge van het achterstallige onderhoud en daarmee van een noodsituatie. Dat volgt ook uit de aanschrijving van de gemeente. De man en de vrouw zullen beiden volledig aansprakelijk zijn bij mogelijke schade aan derden. [Eenmanszaak] is niet in staat de renovatie te financieren. De ING-bank is bij hoge uitzondering bereid om de drie in de gemeenschap vallende en aan haar verpande polissen aan te wenden om de gevaarlijke situatie op te heffen. Nu de vrouw niet vrijwillig bereid is haar medewerking te verlenen aan het vrijmaken van de polisgelden, heeft de man een gerechtvaardigd belang bij een voorschot op de verdeling van de gemeenschap en een veroordeling van de vrouw tot medewerking aan het vrijgeven van de polissen, onder de door de ING-bank gestelde voorwaarden.
2.3. De vrouw voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. De vrouw betwist dat er sprake is van de door de man gestelde noodsituatie. De vrouw erkent dat het onderhoud aan de gevelbeplating zo spoedig mogelijk moet worden uitgevoerd, maar stelt dat er van een acute noodtoestand niet kan wordt gesproken. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst de vrouw naar een door haar in het geding gebrachte brief d.d. 9 april 2012 van ir. [X] van [architectenbureau] te [woonplaats] (hierna: [X]). In deze brief verklaart [X] onder meer als volgt:
"Een gedegen bouwkundig onderzoek van de gevel moet uitwijzen op welke termijn deze renovatie plaats moet vinden. Op basis van de door mij gemaakte visuele inspectie is dit niet te beoordelen. Echter, gezien het feit dat er een rustig seizoen aanbreekt en de situatie van het pand op technisch gebied al jaren hetzelfde is, lijkt een acute noodsituatie niet aan de orde. De constructie zit geschroefd en zal niet zomaar uitbreken".
3.2. De man heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat er wel degelijk sprake is van een noodsituatie en dat herstel van de gevel op korte termijn geboden is. Vaststaat weliswaar dat er al jarenlang sprake is van achterstallig onderhoud, maar dat laat onverlet dat spoedig ingrijpen in de huidige situatie vereist is, gelet op de gevaarlijke situatie die er op dít moment bestaat. Dit volgt genoegzaam uit de aanzeggingen van de gemeente. Uit de laatste aanzegging, bedoeld onder 1.6, blijkt dat er in het verleden wel maatregelen zijn getroffen, maar dat dit niet het gewenste effect heeft gehad. Volgens de gemeente is er in toenemende mate sprake van een gevaarzettende situatie. De inhoud van de brief van [X] van 9 april 2012 doet daaraan niet af.
3.3. De vrouw wil niet dat de polissen worden afgekocht en aangewend om de renovatiewerkzaamheden te bekostigen. Volgens de vrouw zou dit betekenen dat vermogensbestanddelen die voor de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap in aanmerking komen, worden afgekocht en gebruikt voor het herstel van de gevelbeplatingen en zodoende niet meer voor verdeling beschikbaar zijn. In haar visie wordt de vrouw daardoor bij de verdeling benadeeld. Het zou volgens haar veel eerlijker zijn als partijen op de kortst mogelijke termijn overgaan tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de man vervolgens zijn eigen deel van het vermogen aanwendt om te investeren in zijn eigen onderneming, aldus de vrouw.
3.4. Vaststaat dat partijen niet in staat zijn om in onderling overleg tot een boedelverdeling te komen. Dit betekent dat deze boedelverdeling naar alle waarschijnlijkheid voorlopig niet zal plaatsvinden en in deze vooralsnog de beslissing in de echtscheidingsprocedure afgewacht zal moeten worden. De gemeente heeft de man zes maanden de mogelijkheid gegeven het gevelonderhoud uit te voeren. De man heeft ter terechtzitting aangevoerd dat hij deze termijn zonder meer nodig heeft om de betreffende werkzaamheden te kunnen laten verrichten. De vrouw heeft dit niet weersproken, zodat voldoende aannemelijk is dat de werkzaamheden inclusief de benodigde besteltermijnen zes maanden in beslag gaan nemen. De man heeft verder onweersproken aangevoerd dat alle nodige voorbereidingen zijn getroffen om de werkzaamheden aan te kunnen vangen en dat de financiering de enige belemmering vormt. Nu niet aannemelijk is geworden dat er een andere financieringsbron is, heeft de man in de gegeven situatie een spoedeisend belang bij verkrijging van een financiering op de door hem voorgestane wijze. Daarbij komt dat het ook in het belang van de vrouw is dat de gevel op zo kort mogelijke termijn wordt gerenoveerd, teneinde schade en aansprakelijkstelling van beide partijen, met alle daaruit voortvloeiende nadelige financiële gevolgen, te voorkomen. De door de man gevorderde medewerking aan het vrijkomen van de polissen is daarom voor toewijzing vatbaar. De man vordert de betreffende medewerking als voorschot op de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Aangezien het hier gaat om een regeling in afwachting van de uiteindelijke boedelverdeling en derhalve niet van een voorschot gesproken kan worden, wordt dit deel van de vordering afgewezen. Anders dan de vrouw heeft betoogd, acht de voorzieningenrechter de vordering dat bij gebreke van voormelde medewerking door de vrouw aan het vrijmaken van de polissen dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte door de vrouw op grond van artikel 3:300 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek toewijsbaar. De vrouw zal daarbij een ruimere dan de gevorderde termijn gegeven worden om aan de veroordeling te voldoen.
3.5. In de omstandigheid dat partijen echtelieden zijn, wordt aanleiding gevonden te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- veroordeelt de vrouw om medewerking te verlenen aan het vrijmaken van de twee beleggingsverzekeringen, afgesloten met polisnummer [nummer] en [nummer] bij Nationale Nederlanden, en de verzekeringspolis met nummer [nummer] bij Aegon, onder de voorwaarde dat de afkoopwaarde van de polissen worden aangewend ten behoeve van de renovatie van de gevel en de kozijnen van het pand aan de [adres] te [woonplaats];
- bepaalt dat dit vonnis, indien de vrouw niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis meewerkt aan voornoemde vrijmaking van de polissen, dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte door de vrouw op grond van artikel 3:300 lid 2 BW;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2012.
hf