ECLI:NL:RBSGR:2012:BW3284

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
414223 - FA RK 12-1555
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van voorlopige voorzieningen in het kader van alimentatie en zorgregeling na wijziging van omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 april 2012 een beschikking gegeven in het kader van voorlopige voorzieningen. De man heeft verzocht om wijziging van de alimentatie en zorgregeling, stellende dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zijn dienstverband heeft opgezegd en een nieuwe functie heeft aanvaard met een substantiële inkomensachteruitgang. De vrouw heeft betwist dat deze wijziging van omstandigheden relevant is, omdat de man zelf voor de verandering heeft gekozen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat de omstandigheden na de dagtekening van de beschikking in zodanige mate zijn gewijzigd dat de voorlopige voorzieningen niet in stand kunnen blijven. De rechtbank heeft de onderhoudsbijdragen opnieuw beoordeeld, uitgaande van de financiële situatie van de man per 1 mei 2012. De rechtbank heeft de reiskosten van de dochter en de kinderalimentatie in overweging genomen, en heeft geoordeeld dat de man een bijdrage van € 250,- per maand moet betalen voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De partneralimentatie is op nihil gesteld. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, en mr. S.I. Geerling als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 12-1555
Zaaknummer: 414223
Datum beschikking: 5 april 2012
Voorlopige voorzieningen
Beschikking op het op 29 februari 2012 ingekomen verzoek van:
[de man ],
de man,
wonende te [woonplaats man],
advocaat: mr. M.G. Cantarella te 's-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de vrouw],
de vrouw,
wonende te Frankrijk,
advocaat: mr. Ch.M. van Beuningen te 's-Gravenhage.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens voorwaardelijk verzoekschrift;
- de brief d.d. 16 maart 2012, met bijlage, van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 20 maart 2012, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief d.d. 20 maart 2012 van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 21 maart 2012, met bijlagen, van de zijde van de man.
Op 22 maart 2012 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man, vergezeld door zijn advocaat en een tolk in de Franse taal de heer J. van Vliet, en de advocaat van de vrouw. Van de zijde van de vrouw zijn pleitnotities overgelegd. Van de zijde van de man zijn nadere stukken overgelegd.
Na de terechtzitting zijn de volgende stukken ontvangen:
- de op 26 maart 2012 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief gedateerd op 21 maart 2012, met bijlagen, van de zijde van de man.
Feiten
- De vrouw heeft op [datum] 2008 een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank te [plaats in Frankrijk].
- De man heeft op [datum] 2009 bij deze rechtbank een verzoek tot echtscheiding ingediend.
- Deze rechtbank heeft op [datum beschikking] 2009 voorlopige voorzieningen getroffen, voor zover thans van belang inhoudende:
- een door de man aan de vrouw te betalen voorlopige partneralimentatie van € 976,- netto per maand, met ingang van de datum van die beschikking;
- een door de man aan de vrouw te betalen voorlopige kinderalimentatie van € 600,- per maand voor de minderjarige [de minderjarige], met ingang van de datum van die beschikking.
- De vrouw is met de minderjarige [de minderjarige] in juni 2010 vanuit [plaats in Nederland] naar Frankrijk verhuisd.
- Deze rechtbank heeft op [datum beschikking] 2010 voorlopige voorzieningen getroffen - met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank d.d. [datum beschikking] 2009 - voor zover thans van belang inhoudende dat:
- het verzoek van de vrouw tot wijziging van de zorgregeling tussen de man en [de minderjarige] is toegewezen in die zin dat de minderjarige [de minderjarige] bij de man zal verblijven:
- gedurende tweederde deel van de Franse zomervakantie;
- gedurende de helft van de overige Franse schoolvakanties;
- in de zomervakantie 2010 van 2 augustus 2010 tot en met 29 augustus 2010;
waarbij de man de reiskosten in het kader van voornoemde zorgregeling voor zijn rekening dient te nemen; en
- de verzoeken van de man tot nihilstelling van de kinderalimentatie en de partneralimentatie zijn afgewezen.
- Bij F-formulieren van 20 maart 2012 heeft de man de bij deze rechtbank aanhangige echtscheidingsprocedure (zaaknummer [zaaknummer]) alsmede het aanhangige verdelingsverzoek (zaaknummer [zaaknummer]) ingetrokken.
Verzoek en verweer
De man verzoekt, voor het geval de rechtbank van oordeel is dat de eerder afgegeven beschikkingen voorlopige voorzieningen nog van kracht zijn, voormelde beschikking van [datum beschikking] 2009 te wijzigen in die zin dat de rechtbank thans:
- bepaalt dat de bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [de minderjarige] per 1 mei 2012 op nihil worden gesteld, althans dat deze worden verlaagd;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man doet zijn verzoek steunen op de stelling dat de omstandigheden na de dagtekening van de beschikking zijn gewijzigd.
De vrouw voert verweer, welk verweer hierna - voor zover nodig - zal worden besproken. Zij stelt primair dat de rechtbank niet bevoegd is van het verzoek kennis te nemen.
Subsidiair, voor het geval de rechtbank zich bevoegd acht, verzoekt de vrouw de man niet-ontvankelijk te verklaren althans het verzoek van de man af te wijzen en verzoekt zij voorwaardelijk om de man te bevelen de door de rechtbank vastgestelde onderhoudsbijdragen bij vooruitbetaling te storten op rekening [rekeningnummer] t.n.v. [naam vrouw], [adres vrouw], onder vermelding van [kenmerk], met veroordeling van de man in de kosten.
De man voert verweer, welk verweer hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.
Beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 826 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voorlopige voorzieningen hun kracht verliezen zodra een verzoek tot echtscheiding wordt ingetrokken. Hoewel de man het bij deze rechtbank ingediende verzoek tot echtscheiding inmiddels heeft ingetrokken, is de rechtbank van oordeel dat de door deze rechtbank bij beschikkingen van [datum beschikking] 2009 en [datum beschikking] 2010
getroffen voorlopige voorzieningen in dit geval hun kracht niet hebben verloren nu de echtscheidingsprocedure nog aanhangig is bij de Franse rechter te [plaats in Frankrijk]. Dit oordeel sluit aan bij het doel van genoemde bepaling, namelijk dat voorlopige voorzieningen slechts kunnen voortduren zolang een verzoek tot echtscheiding aanhangig is. De rechtbank ziet in de tekst van de wet noch de strekking daarvan aanleiding ervan uit te gaan dat een in het buitenland aanhangige echtscheidingsprocedure niet mag worden begrepen als het in artikel 826 lid 2 Rv bedoelde verzoek.
Ten aanzien van de door de vrouw betwiste bevoegdheid van de Nederlandse rechter overweegt de rechtbank als volgt. Van toepassing is de EG-Verordening nr. 4/2009 (hierna: de Alimentatie-verordening). Artikel 14 van de Alimentatie-verordening bepaalt dat bij een gerecht van de lidstaat de door die lidstaat voorziene voorlopige maatregelen kunnen worden aangevraagd, zelfs indien een gerecht van een andere lidstaat krachtens de verordening bevoegd is van het bodemgeschil kennis te nemen. De rechtbank is van oordeel dat wijziging van een dergelijke voorlopige maatregel daaronder moet worden begrepen en acht zichzelf derhalve bevoegd over het door de man voorgelegde verzoek te oordelen
De rechtbank past in deze voorlopige voorzieningenprocedure Nederlands recht toe.
Ontvankelijkheid
Nu de man een wijziging van omstandigheden stelt, kan hij worden ontvangen in zijn verzoek.
Wijziging van omstandigheden
Artikel 824 lid 2 Rv bepaalt dat een beschikking houdende voorlopige voorzieningen kan worden gewijzigd, indien de omstandigheden na dagtekening in zodanige mate zijn gewijzigd dat - alle betrokken belangen in aanmerking genomen - de voorziening niet in stand kan blijven.
De man stelt als wijziging van omstandigheden het opzeggen van zijn huidige dienstverband bij [naam bedrijf] per 1 mei 2012 en aanvaarding van zijn nieuwe dienstbetrekking bij de nationale politie in [plaats in Frankrijk], met een substantiële inkomensachteruitgang als gevolg.
De vrouw stelt dat met deze wijziging van omstandigheden geen rekening dient te worden gehouden nu het de eigen keuze is van de man om van baan te veranderen en de verlaging van inkomen derhalve voor zijn eigen rekening en risico dient te komen.
De man heeft naar het oordeel van de rechtbank mede door overlegging van de brief van [directeur bedrijf], directeur [naam bedrijf], d.d. 8 maart 2010 voldoende onderbouwd dat zijn dienstverband - dat per 30 september 2012 zou aflopen - thans niet meer voor verlenging in aanmerking komt. Dat de man op de afloop van dat contract heeft geanticipeerd en reeds enkele maanden eerder een andere baan heeft aanvaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet onredelijk. De rechtbank zal derhalve de onderhoudsbijdragen opnieuw beoordelen, uitgaande van de financiële situatie van de man per 1 mei 2012.
Behoefte
De man heeft betwist dat de vrouw behoefte heeft aan kinderalimentatie en een bijdrage in de kosten van haar eigen levensonderhoud, omdat zij voldoende inkomsten heeft uit vermogen. De man heeft zijn stelling in het licht van de gemotiveerde betwisting door de vrouw onvoldoende onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat. Bij beschikking van [datum beschikking] 2009 is de behoefte aan een bijdrage voor de minderjarige vastgesteld op € 600,- zodat de rechtbank daarvan uitgaat. De behoefte van de vrouw is niet nader vastgesteld, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat deze behoefte in ieder geval een bedrag gelijk aan de bij die beschikking vastgestelde partneralimentatie bedraagt, zijnde € 976,- netto per maand.
Draagkracht
Ter onderbouwing van het door hem in [plaats in Frankrijk] te verdienen inkomen, zijn door de man de nodige stukken overgelegd, waaronder een "simulation de solde metropole", zijnde een concept-salarisberekening. Hieruit blijkt dat de man naast een "solde brute" ad € 2.190,13, maandelijks recht heeft op een groot aantal onkostenvergoedingen waarna de hoogte van zijn salaris € 3.534,58 bedraagt. Op dit bedrag worden een aantal (deels sociale) premies in mindering gebracht waarna een bedrag resteert van € 2.905,01. Over dit bedrag dient de man nog inkomstenbelasting te betalen. Volgens de man bedraagt de belastingdruk ongeveer 12%, welk bedrag in grote lijnen overeenkomt met hetgeen de rechtbank ambtshalve bekend is. De rechtbank gaat derhalve uit van een netto inkomen van de man van ongeveer € 2.560,- per maand.
De rechtbank neemt de volgende niet - dan wel onvoldoende - betwiste maandelijkse lasten in aanmerking:
- € 974,- hypotheekrente vakantiehuisje Frankrijk;
- € 40,- omgangskosten;
- € 124,- ziektekosten minus het in de bijstandsnorm opgenomen nominaal deel van € 49,- .
De rechtbank houdt ambtshalve geen rekening met de door de man opgevoerde Franse pensioenpremie nu deze reeds in mindering is gebracht op het berekende inkomen van de man.
De vrouw heeft de volgende opgevoerde maandelijkse lasten betwist:
- € 535,- schoolkosten zoon;
- € 200,- reiskosten dochter;
- € 120,- advocaatkosten.
Nu de man ter zitting heeft erkend dat de schuld aan de voormalige school van de meerderjarige zoon inmiddels is voldaan, houdt de rechtbank daar geen rekening mee.
Ten aanzien van de reiskosten van de dochter overweegt de rechtbank als volgt. De dochter woont thans bij de vrouw in [plaats in Frankrijk]. Bij beschikking van deze rechtbank van [datum beschikking] 2010 is een voorlopige zorgregeling vastgesteld waarbij is bepaald dat de reiskosten voor rekening van de man dienen te komen. De afstand [plaats in Frankrijk]-[plaats in Frankrijk] bedraagt een kleine 700 kilometer wat een bedrag van ongeveer € 100,- per enkele reis aan benzine meebrengt. De vastgestelde zorgregeling komt er in grote lijnen op neer dat de dochter één keer per twee maanden bij de man verblijft. De man dient daarvoor vier keer op en neer te rijden, hetgeen neerkomt op een bedrag van ongeveer € 200,- per maand. Nu de vrouw onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat het goedkoper is om de reis per vliegtuig te maken, acht de rechtbank het door de man gestelde bedrag niet onredelijk.
De rechtbank houdt in het kader van de kinderalimentatie geen rekening met de advocaatkosten.
Nu geen der partijen ter zitting heeft gesteld dat de levensstandaard in Frankrijk ([plaats in Frankrijk]) substantieel afwijkt van de Nederlandse levensstandaard, zal de rechtbank de Nederlandse bijstandsnorm hanteren.
Ten aanzien van de door de man genoemde woonlasten, overweegt de rechtbank als volgt.
De man heeft gesteld dat hij weliswaar een gratis woning in een kazerne krijgt aangeboden, maar dat hij wel daaraan verbonden lasten voor zijn rekening dient te nemen. Nu in de bijstandsnorm reeds een wooncomponent is opgenomen welke de rechtbank niet in mindering zal brengen ook al betaalt de man feitelijk geen huur, houdt de rechtbank geen rekening met de gestelde bijkomende lasten.
Voor de man geldt de bijstandsnorm voor een alleenstaande, per 1 januari 2012 € 935,-. De man heeft weliswaar betoogd dat hij tevens financieel verantwoordelijk is voor zijn nieuwe partner, doch hij heeft onvoldoende onderbouwd waarom deze niet in staat is in haar eigen levensonderhoud te voorzien.
Voorts geldt een draagkrachtpercentage van 70% ten aanzien van de kinderalimentatie.
Gezien het voorgaande en gelet op de fiscale gevolgen is de rechtbank van oordeel dat een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind van € 250,- per maand redelijk en billijk en in overeenstemming met de wettelijke maatstaven is.
Voorts komt de rechtbank tot het oordeel dat de draagkracht van de man per 1 mei 2012 geen ruimte laat voor een uitkering tot levensonderhoud aan de vrouw.
De rechtbank zal derhalve met ingang van 1 mei 2012 de beschikking van [datum beschikking] 2009 in die zin wijzigen dat de voorlopige kinderbijdrage wordt bepaald op € 250,- en de voorlopige partneralimentatie op nihil wordt gesteld.
Bevel betaling op bankrekening
Het verzoek van de vrouw te bepalen dat de man de alimentatie bij vooruitbetaling dient te storten op de door haar in het verweerschrift tevens voorwaardelijk verzoekschrift genoemde bankrekening dient te betalen, zal als onweersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren als hierna vermeld.
Beslissing
De rechtbank - met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank d.d. [datum beschikking] 2009 - :
bepaalt de som welke de man met ingang van 1 mei 2012 voorlopig zal verstrekken tot levensonderhoud van de vrouw op nihil en die tot verzorging en opvoeding van de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Frankrijk) op € 250,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen op rekening [rekeningnummer] ten name van [naam vrouw], [adres vrouw], onder vermelding van [kenmerk];
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. S.I. Geerling als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2012.