ECLI:NL:RBSGR:2012:BW2966
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod van een Oekraïense eiseres
In deze zaak gaat het om een beroep van een Oekraïense eiseres tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 13 april 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, die is geregistreerd onder AWB 12/9859. De eiseres had eerder, op 4 februari 2011, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 14 februari 2011 werd afgewezen. Dit besluit werd door de rechtbank op 14 maart 2011 ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelt nu dat deze afwijzing ook als terugkeerbesluit moet worden beschouwd. Aangezien de eiseres niet heeft aangetoond dat zij de Europese Unie heeft verlaten na deze datum, blijft het terugkeerbesluit van kracht.
De rechtbank oordeelt dat het terugkeerbesluit van 22 maart 2011 niet als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt, waardoor het beroep tegen dit besluit niet-ontvankelijk wordt verklaard. Wat betreft het inreisverbod, dat voortvloeit uit het terugkeerbesluit, stelt de rechtbank vast dat dit inreisverbod niet is opgenomen in artikel 75 van de Vreemdelingenwet. Dit betekent dat er geen rechtstreeks beroep mogelijk is tegen het inreisverbod, maar dat er bezwaar kan worden gemaakt. De rechtbank besluit daarom om het beroep tegen het inreisverbod door te zenden aan de verweerder voor behandeling als bezwaar.
De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.