ECLI:NL:RBSGR:2012:BW2921
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.J. Paris
- H. Wien
- J.M.C. Louwinger-Rijk
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap van een kind geboren uit een polygaam huwelijk
In deze zaak verzoekt [verzoeker], in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [kind van verzoeker], de rechtbank vast te stellen dat [kind van verzoeker] vanaf zijn geboorte het Nederlanderschap bezit. [verzoeker] is geboren in Algerije en heeft zich in 1992 in Nederland gevestigd. Hij is eerder gehuwd geweest met [A] in Nederland, maar dit huwelijk is in 1996 ontbonden. Vervolgens is hij in Algerije gehuwd met [B] en [C], waarbij het huwelijk met [C] nog bestond ten tijde van de geboorte van [kind van verzoeker]. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, en de officier van justitie heeft zich aangesloten bij het standpunt van de IND.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waarbij het van belang is dat [verzoeker] ten tijde van de geboorte van [kind van verzoeker] gehuwd was met zowel [B] als [C]. De rechtbank stelt vast dat het huwelijk met [C] niet erkend kan worden binnen de Nederlandse rechtsorde, omdat het polygame huwelijk in strijd is met de openbare orde. Artikel 10:31 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat een buiten Nederland gesloten huwelijk erkend kan worden, maar artikel 10:32 bepaalt dat erkenning kan worden onthouden indien dit in strijd is met de openbare orde.
De rechtbank concludeert dat er voldoende betrokkenheid is met de Nederlandse rechtssfeer om het huwelijk van [verzoeker] met [C] niet te erkennen. Dit leidt tot de conclusie dat [verzoeker] niet als juridische vader van [kind van verzoeker] kan worden aangemerkt, en dat [kind van verzoeker] derhalve niet bij zijn geboorte de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. Het verzoek van [verzoeker] wordt afgewezen.