ECLI:NL:RBSGR:2012:BW0695

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
404847 - HA RK 11-622
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schadebepaling in deelgeschilprocedure letselschade

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 maart 2012 uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure tussen [verzoeker] en Nationale Nederlanden N.V. [verzoeker] had verzocht om de hoogte van de schade te bepalen, specifiek het verlies van arbeidsvermogen en de derving van oudedagsvoorziening, op grond van artikel 1019z van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het verzoek werd ingediend naar aanleiding van een bedrijfsongeval dat [verzoeker] op 23 maart 1996 had opgelopen, waarbij hij letsel had opgelopen door een defecte machine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aansprakelijkheid van Nationale Nederlanden voor de schade erkend was, maar dat er een geschil bestond over de hoogte van de schadeposten.

De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat het verzoek niet geschikt was voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Dit was gebaseerd op de noodzaak van nadere bewijslevering en deskundigenadvies, wat zou leiden tot een onredelijke kosten- en tijdsbelasting in verhouding tot het belang van de vordering. De rechtbank oordeelde dat de bijdrage van de verzochte beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling niet opwoog tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure. Daarom werd het verzoek afgewezen, evenals de kosten van de procedure.

De beslissing benadrukt de rol van de deelgeschilprocedure in letselschadezaken en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de kosten en baten van juridische procedures. De rechtbank heeft de partijen erop gewezen dat de bewijslast voor de omvang van de schade bij [verzoeker] ligt, en dat tegenstrijdige deskundigenrapporten een complicerende factor vormen in de beoordeling van de schade.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 404847 / HA RK 11-622
Beschikking van 22 maart 2012
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. J.M. Comans- Diesfeldt te Alkmaar,
tegen
de naamloze vennootschap
NATIONALE NEDERLANDEN N.V.,
statutair gevestigd te 's-Gravenhage,
verweerster,
advocaat mr. V. Oskam te Rotterdam.
Partijen zullen hierna "[verzoeker]" en "Nationale Nederlanden" genoemd worden.
1.De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 12 oktober 2011, met vier producties;
- het verweerschrift, met acht producties;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 februari 2012 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is een datum voor beschikking bepaald.
2.De feiten
2.1.Op 23 maart 1996 is [verzoeker], tijdens zijn werkzaamheden als vennoot van de vennootschap onder firma Knijn en Freha, een bedrijfsongeval overkomen (hierna: "het ongeval"), als gevolg waarvan [verzoeker] letsel heeft opgelopen. [verzoeker] is met zijn linkerhand in een zogenaamde uienafstaartmachine terechtgekomen. De noodstopvoorziening van de machine werkte niet naar behoren.
2.2.Bij arrest van 10 november 2005 van het Gerechtshof te Amsterdam in een procedure tussen [verzoeker] als eiser en het inmiddels gefailleerde Europa Perfect B.V. (hierna: "Europa Perfect"), de leverancier van de uienafstaartmachine, als gedaagde is voor recht verklaard dat Europa Perfect aansprakelijk is voor de schade die [verzoeker] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van het ongeval, nader op te maken bij staat.
2.3. Nationale Nederlanden is de aansprakelijkheidsverzekeraar van Europa Perfect. Nationale Nederlanden heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend en de schadeafwikkeling ter hand genomen.
2.4. De heer J.G.M. van Bohemen van LTB Adviseurs en Accountant B.V. (hierna: "Van Bohemen") heeft op verzoek van [verzoeker] een berekening van de schade als gevolg van het opgelopen letsel opgesteld. Op verzoek van Nationale Nederlanden heeft de heer N. Pott van Cordaet Personenschade B.V. (hierna: "Pott") het rapport van Van Bohemen beoordeeld.
3.Het geschil
3.1. [verzoeker] verzoekt de rechtbank bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019 Rechtsvordering (hierna: "Rv") te bepalen dat de schadepost verlies arbeidsvermogen over de periode 1 januari 2008 tot januari 2028 € 644.907,-- bedraagt en de schadepost derving oudedagsvoorziening € 80.000,--, en dat de kosten van deze procedure door Nationale Nederlanden worden vergoed, aan de zijde van [verzoeker] begroot op € 5.939,30.
3.2. [verzoeker] legt aan zijn verzoeken ten grondslag dat de aansprakelijkheid van Nationale Nederlanden reeds is vastgesteld en dat tussen partijen geen verschil van mening bestaat over de overige schadeposten, zodat de rechtbank de tussen partijen vastgelopen onderhandelingen met een toewijzing van het verzoek weer kan vlottrekken. Volgens [verzoeker] moet bij het vaststellen van de schadeposten verlies arbeidsvermogen en derving oudedagsvoorziening worden uitgegaan van de in opdracht van hem door Van Bohemen vervaardigde schadeberekening.
3.3. Nationale Nederlanden voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.De beoordeling
Behandeling van het geschil in een deelgeschilprocedure
4.1. Ter beoordeling staat in de eerste plaats of het verzoek van [verzoeker] zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in artikel 1019w-1019cc Rv, zoals [verzoeker] stelt en Nationale Nederlanden betwist.
4.2. De rechtbank overweegt dat de deelgeschilprocedure volgens de memorie van toelichting bij de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade betrokkenen bij een geschil over letsel- en overlijdensschade de mogelijkheid biedt in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter in te schakelen. Zij krijgen hiermee een extra instrument ter doorbreking van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen (Kamerstukken II, 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 2). Gezien de ratio van de deelgeschilprocedure om de buitengerechtelijke onderhandelingen te bevorderen, dient de rechtbank te toetsen of de verzochte beslissing voldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Daartoe zal beoordeeld moeten worden of de bijdrage van de verzochte beslissing aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodanig is dat dit opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure (31518, nr. 3, p. 10).
4.3. De rechtbank is met Nationale Nederlanden van oordeel dat voor een beslissing op het onderhavige verzoek nadere bewijslevering en/of deskundigenadvies nodig is, als gevolg waarvan de procedure dermate veel tijd, geld en moeite gaat kosten, dat dit niet opweegt tegen het belang van de vordering en de bijdrage die de beslissing kan leveren aan de totstandkoming van een minnelijke regeling. Daartoe is het volgende van belang.
4.4. Op [verzoeker] als benadeelde partij rust de bewijslast ten aanzien van de omvang van de schade. Partijen hebben tegenstrijdige deskundigenrapporten overgelegd. Tegenover het rapport van Van Bohemen staat immers het door Nationale Nederlanden overgelegde rapport van Pott, waarin gemotiveerd de juistheid van het rapport van Van Bohemen in twijfel wordt getrokken. Gelet op die tegenstrijdige rapporten is nadere bewijslevering en/of deskundigenadvies nodig. Bovendien is door Nationale Nederlanden onbetwist, althans onvoldoende gemotiveerd betwist, aangevoerd dat voor de beoordeling van de vraag of de onderhavige schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen nadere gegevens van [verzoeker] noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld met betrekking tot het door [verzoeker] geschetste toekomstscenario (in de situatie zonder ongeval) van een bedrijfsontwikkeling naar tulpenbroei, de door [verzoeker] gestelde rooskleurige ontwikkeling van de vennootschappen in de situatie dat [verzoeker] het ongeval niet was overkomen en gegevens omtrent zijn huidige inkomenssituatie (hoe loopt de onderneming, hoeveel WAZ-uitkering ontvangt hij, aangiftes inkomstenbelasting). Ook de rechtbank acht die gegevens van belang voor het bepalen van de onderhavige schadeposten.
4.5. Voor zover [verzoeker] heeft willen betogen dat de rechtbank wel de uitgangspunten kan bepalen die moeten worden gehanteerd bij de bepaling van het verlies arbeidsvermogen, is dat standpunt naar het oordeel van de rechtbank juist. [verzoeker] heeft echter niet gesteld welke uitgangspunten dat dan moeten zijn, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
4.6. Het voorgaande leidt ertoe dat het verzoek op grond van artikel 1019z Rv zal worden afgewezen.
Kosten
4.7.Ook als het verzoek op grond van artikel 1019z Rv wordt afgewezen, dient de rechtbank de kosten van deze procedure te begroten op grond van artikel 1019aa Rv. Dit is alleen dán anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank sprake. Deze beslissing lag zo voor de hand dat het indienen van het verzoek volstrekt onterecht dient te worden geoordeeld. Nu de kosten bij de behandeling van het verzoek daarom niet voor vergoeding in aanmerking komen kan begroting van deze kosten achterwege blijven.
5.De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.