ECLI:NL:RBSGR:2012:BV9737
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Vernietiging besluit tot afwijzing verblijfsvergunning asiel op grond van verantwoordelijkheidscriteria van de Italiaanse autoriteiten
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 maart 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Eritrese verzoeker en de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. De verzoeker had op 21 februari 2012 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister was afgewezen op de grond dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, conform de Verordening (EG) 343/2003. De Italiaanse autoriteiten hadden echter niet tijdig gereageerd op het terugnameverzoek van de minister, waardoor Italië geacht werd in te stemmen met de terugname van de verzoeker.
Echter, na het aanvankelijke fictieve akkoord, hebben de Italiaanse autoriteiten op 6 maart 2012 kenbaar gemaakt het terugnameverzoek niet te honoreren, omdat aan de verzoeker eerder een asielstatus was verleend. De voorzieningenrechter oordeelde dat deze mededeling een zeer bijzondere omstandigheid vormde die het beginsel van de fictieve instemming door Italië doorbrak. De rechter concludeerde dat het niet reëel was om vast te houden aan de juridische notie dat Italië had ingestemd met de terugname, gezien de feitelijke situatie.
De voorzieningenrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit niet in stand werden gelaten. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 874,00. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de autoriteiten om de feitelijke omstandigheden in acht te nemen bij de beoordeling van terugnameverzoeken.