ECLI:NL:RBSGR:2012:BV9723
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking Kamertoelage en afbouwregeling voor ambtenaar bij de Tweede Kamer
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 maart 2012 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de intrekking van de Kamertoelage en de afbouwregeling voor een ambtenaar bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Eiseres, die in vaste dienst was aangesteld in een functie die voorheen als vergadergebonden werd aangemerkt, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, dat de Kamertoelage per 1 juli 2003 introk en in plaats daarvan een periodieke toeslag op grond van artikel 22a van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (BBRA 1984) toekende. De rechtbank heeft vastgesteld dat de functie van eiseres niet langer als vergadergebonden wordt aangemerkt, waardoor de aanspraak op de Kamertoelage vervalt.
De rechtbank overweegt dat de intrekking van de Kamertoelage en de toekenning van de periodieke toeslag in overeenstemming zijn met de geldende regelgeving, waaronder KB 6 en KB 568. Eiseres heeft aangevoerd dat haar een ondubbelzinnige toezegging is gedaan dat zij de periodieke toeslag zou behouden zolang zij haar functie vervult. De rechtbank oordeelt echter dat deze mededeling niet kan worden aangemerkt als een uitdrukkelijke toezegging die de wijziging van de ambtelijke rechtspositie uitsluit.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat de afbouwregeling die aan eiseres is toegekend, niet onredelijk is. De rechtbank heeft ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat eiseres onvoldoende onderbouwd heeft aangetoond dat haar situatie vergelijkbaar is met die van een collega. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.