ECLI:NL:RBSGR:2012:BV9396
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking inreisverbod en terugkeerbesluit van minderjarige asielzoeker
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 maart 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een minderjarige asielzoeker en de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. De rechtbank heeft het beroep van de eiser, een Afghaanse minderjarige, gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. De zaak betreft een terugkeerbesluit dat aan de eiser was opgelegd, alsook een inreisverbod dat inmiddels was ingetrokken door de verweerder. De rechtbank oordeelde dat, nu het inreisverbod was ingetrokken, de eiser geen belang meer had bij de beoordeling van het beroep tegen dit verbod.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser vóór de oplegging van het terugkeerbesluit niet de kenbare wens had geuit om internationale bescherming te vragen. De verklaring van de eiser dat hij problemen ondervond in Afghanistan en in Nederland wilde blijven, werd als onvoldoende beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de eiser illegaal op Nederlands grondgebied verbleef ten tijde van het terugkeerbesluit, waardoor de verweerder gerechtigd was om dit besluit te nemen. De rechtbank verwierp ook het argument van de eiser dat, gezien zijn minderjarigheid, verweerder had moeten afzien van het nemen van een terugkeerbesluit. De rechtbank oordeelde dat de Europese wetgeving het mogelijk maakt om ook ten aanzien van minderjarigen een terugkeerbesluit te nemen, mits de juiste waarborgen in acht worden genomen.
De rechtbank heeft de verweerder bovendien veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 437,00. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.