ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8993
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde woning en de motivering van de uitspraak op bezwaar
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 23 februari 2012 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning. Eiser, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, die de waarde van de woning op € 1.009.000 had vastgesteld. Eiser betwistte deze waarde en stelde dat de werkelijke waarde niet hoger was dan € 947.000. Hij voerde aan dat de kelderruimte ten onrechte als volwaardige woonruimte was meegenomen in de waardering en dat de bruto vloeroppervlakte (bvo) van de kelder niet 101 m2 maar 89 m2 was. Eiser stelde dat verweerder in de uitspraak op bezwaar onvoldoende had gemotiveerd waarom de waarde op € 1.009.000 was vastgesteld.
De rechtbank oordeelde dat de verklaring van verweerder, dat de waarde modelmatig was bepaald met inachtneming van gegevens van andere woningen, niet voldoende was om te concluderen dat de waarde niet te hoog was vastgesteld. Verweerder moest toetsbaar bewijs leveren. De rechtbank vond dat verweerder dit had gedaan met een taxatieverslag en een matrix, waarin rekening was gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning. De rechtbank oordeelde dat de door eiser overgelegde taxatiekaart niet voldoende onderbouwd was, omdat deze werkte met variabelen zonder duidelijke uitleg.
De rechtbank volgde eiser in zijn standpunt dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende gemotiveerd was, maar verklaarde het beroep ongegrond. Verweerder werd gelast het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.