ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8991

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1093972 \ CV EXPL 11-8297
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij aanrijding tussen snorfiets en auto

In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Gravenhage werd behandeld, gaat het om een aanrijding op 13 april 2011 tussen een snorfiets, bestuurd door de zoon van de eisende partij, en een auto, bestuurd door de heer [X]. De eisende partij vordert schadevergoeding van de verzekeraar van de auto, Reaal, op grond van artikel 185 van de Wegenverkeerswet 1994. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de snorfiets op het fietspad reed en dat de bestuurder van de auto, [X], geen voorrang heeft verleend. De eisende partij stelt dat de snorfiets als zwakke verkeersdeelnemer moet worden beschouwd, terwijl Reaal betwist dat de snorfiets onder de bescherming van artikel 185 WVW valt, omdat het een motorrijtuig betreft. De kantonrechter oordeelt dat de snorfiets inderdaad als motorrijtuig wordt aangemerkt en dat artikel 185 WVW niet van toepassing is. De rechter concludeert dat beide bestuurders een verkeersfout hebben gemaakt, maar dat de aansprakelijkheid van Reaal niet kan worden vastgesteld op basis van de aangevoerde argumenten. De eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de schade, terwijl de vordering in reconventie door Reaal is ingetrokken. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering.

Uitspraak

RECHT[X]ANK 'S-GRAVENHAGE
Sector kanton
Locatie Delft
ap
Rolnr. 1093972 \ CV EXPL 11-8297
12 januari 2012
Vonnis in de zaak van:
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie],
wonende te [woonplaats],
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
procederend in persoon (h.o.d.n. [A]),
tegen
de naamloze vennootschap Reaal Schadeverzekeringen N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. D.A. Pronk,
rolgemachtigde: mr. P.C. Knijp.
Partijen worden aangeduid als [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] en Reaal.
Procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 10 augustus 2011;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 13 oktober 2011;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties, tevens houdende een nadere akte in conventie, met producties;
Op 15 december 2011 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Reaal heeft bij de comparitie nog een productie overgelegd.
1 Feiten in conventie en in reconventie
De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten.
1.1 Op 13 april 2011 heeft rond acht uur 's ochtends een aanrijding plaatsgevonden tussen de door de zoon van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] (hierna [junior]) bestuurde snorfiets met kenteken [kentekennummer] (hierna de snorfiets) en de door de heer [X] bestuurde auto met kenteken [kentekennummer] (hierna de auto). Daarbij zijn zowel de snorfiets als de auto beschadigd.
1.2 Op de door beide partijen ingevulde voorzijde van het 'Aanrijdingsformulier' is onder 'Mijn opmerkingen' door [X] ingevuld: "Voertuig B [= de snorfiets] reed op het fietspad tegen het verkeer in" en door [junior] "ik ging linksaf tegemoetk. voertuig ging ook rechtsaf". Voorts is een situatieschets getekend waarop voertuig A (de auto) rechtsaf slaat en voertuig B (de snorfiets), uit tegenoverstelde richting komend, linksaf slaat.
1.3 Op de achterzijde van het aanrijdingsformulier heeft [X] bij de vraag 'wie er naar zijn mening aansprakelijk is' op 17 april 2011 het volgende aangetekend: "de bromfiets reed tegen het verkeer in op het fietspad. Ik trok op om het parkeerterrein op te rijden. Ondanks dat ik beide kanten heb op gekeken alvorens over het fietspad te kruisen, heb ik de bromfietser niet gezien. Ik kan niet zeggen wie er aansprakelijk is."
1.4 In een door Piaggio CM Lifestyle op 13 april 2011 gedateerde offerte worden de kosten van herstel van de snorfiets begroot op € 4.150,75 (inclusief BTW).
1.5 In een door Andiamo CM Lifestyle op 15 april 2011 gedateerde aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] gerichte order bevestiging wordt voor de uitlevering van een Vespa S 25 4-takt "Sport" Titanio € 3.800,00 (inclusief BTW) in rekening gebracht.
1.6 De auto was door [X] verzekerd bij Reaal. Blijkens een op 18 april 2011 afgesloten schaderapport heeft het herstel van de auto door All Car Schadeherstel B.V. € 3.799,27 (inclusief BTW) gekost.
1.7 Bij e-mailbericht van 6 juni 2011 aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft Reaal zich bereid getoond om 25% aansprakelijkheid te erkennen.
1.8 Op 9 juni 2011 heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] een 'Verklaring inzake machtiging tot bemiddeling verkoop voertuig' aan CED Automotive B.V. afgegeven.
2 Vordering in conventie
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] vordert dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Reaal zal worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] te betalen een bedrag van € 2.973,16, met de contractuele rente ad 15% per jaar en subsidiair de wettelijke rente over € 2.900,00 vanaf 10 augustus 2011 tot de dag van de voldoening en met veroordeling van Reaal in de kosten van de procedure.
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] legt aan de vordering voormelde vaststaande feiten ten grondslag, alsmede de navolgende stellingen.
2.1 [X] heeft als bestuurder van een motorrijtuig daarmee rijdende over de weg, zich zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Immer is hij, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig geweest. Hij is rechtsaf geslagen en een fietspad opgereden, zonder zich te vergewissen dat het fietspad vrij was van (rechtdoorgaand) verkeer, waarbij hij geen voorrang heeft verleend aan een bromfietser, die zich op dat fietspad bevond en waarop een botsing heeft plaatsgevonden. Dit is een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
2.2 [junior] moest ter plaatse met de snorfiets op het fietspad rijden en heeft dan ook te gelden als een door artikel 185 WVW beschermde zwakke verkeersdeelnemer.
2.3 De snorfiets was eigendom van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie].
2.4 De totale schade aan de snorfiets bedraagt € 4.150,75.
2.5 Op 26 april 2011 heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] Reaal voor de materiële (en immateriële) schade aansprakelijk gesteld.
2.6 De snorfiets is aan een opkoper, die via CED gevonden is, voor € 1.250,00 verkocht, welk bedrag [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft ontvangen. Daarmee resteert een schade van € 2.900,00.
3 Verweer in conventie
Reaal verweert zich tegen de vordering en voert daartoe, zakelijk weergegeven, het navolgende aan.
3.1 Primair: Reaal is niet aansprakelijk. Het in de dagvaarding gehanteerde uitgangspunt dat [junior] rechtdoor reed is onjuist. Dit blijkt uit het aanrijdingsformulier waarin hij zelf heeft genoteerd dat hij linksaf sloeg. Ingevolge artikel 18 lid 2 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) geldt dat [junior] aan [X] voorrang had moeten verlenen. [X] heeft niet onrechtmatig gehandeld.
3.2 Aansprakelijkheid op grond van artikel 185 WVW is niet aan de orde bij een aanrijding tussen twee motorrijtuigen. Een snorfiets is een motorrijtuig.
3.3 Subsidiair: er is sprake van eigen schuld aangezien [junior] tegen de toegestane rijrichting in reed.
3.4 Meer subsidiair: de omvang van de schade wordt betwist. Snorfietsen als de onderhavige hebben een cataloguswaarde van circa € 2.600,00 en ten tijde van het ongeval was de snorfiets al twee jaar oud. Uit de gegevens van het RDW blijkt dat de eerste toelating van de snorfiets was op 30 juni 2009. Voorts heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] geen bewijs overgelegd van de juistheid van het door hem voor de snorfiets ontvangen bedrag ad € 1.250,00 dat in mindering strekt op de schade. Daarnaast is van enig contract tussen [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] en Reaal geen sprake, zodat ten onrechte een contractuele vertragingsvergoeding wordt gevorderd.
4 Vordering in reconventie
In reconventie vordert Reaal dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] zal worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Reaal te betalen een bedrag van € 3.799,27, met de wettelijke rente daarover vanaf 20 oktober 2011 tot de dag van de voldoening en met veroordeling van Reaal in de kosten van de procedure (inclusief de nakosten).
Reaal legt aan deze vordering, naast de voormelde vaststaande feiten, het navolgende ten grondslag.
4.1 Het is [junior] geweest die, in strijd met artikel 18 lid 2 RVV 1990, geen voorrang heeft verleend.
4.2 Reaal gaat er van uit dat [junior] ten tijde van de aanrijding jonger dan 16 jaar was, dan geldt dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ex artikel 6:169 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk is voor het handelen van zijn zoon, die dan ook niet gerechtigd was om zich op een snorfiets in het verkeer te begeven.
4.3 De reparatiekosten van de auto ad € 3.799,27 zijn door Reaal aan verzekerde vergoed en Reaal is aldus in de rechten van verzekerde gesubrogeerd.
5 Verweer in reconventie
[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] verweert zich tegen de vordering en voert daartoe het navolgende aan.
5.1 [junior] reed niet tegen de toegestane rijrichting in. Op de plaats waar [junior] linksaf het fietspad is opgegaan is aan de rechterkant een verkeersbord G12a geplaatst met pijlen waaruit blijkt dat het rijden in beide richtingen op het fietspad is toegestaan.
5.2 [junior] was ten tijde van de aanrijding 18 jaar en beschikte over een geldig rijbewijs om snorfiets te besturen.
6 Beoordeling
In conventie:
6.1 [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] vordert in de onderhavige procedure veroordeling van Reaal, kennelijk als de WAM-verzekeraar van de door [X] bestuurde auto, tot vergoeding van de - na verkoop van de snorfiets nog resterende - materiële schade, op grond van het feit dat [X] een verkeersfout zou hebben gemaakt.
Artikel 185 Wegenverkeerswet
6.2 De meest verstrekkende stelling van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] is dat, ongeacht de toedracht van de aanrijding, Reaal op grond van artikel 185 WVW aansprakelijk is voor de schade aan de snorfiets. De kantonrechter volgt [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] hier niet in. Zoals Reaal terecht heeft aangevoerd houdt artikel 185 lid 1 WVW een bijzondere (risico)aansprakelijkheid in van de eigenaar of houder van een motorrijtuig voor schade die wordt toegebracht aan niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemers zoals voetgangers en fietsers. In artikel 185 lid 3 WVW is bepaald dat deze bijzondere (risico)aansprakelijkheid geen toepassing vindt ten aanzien van schade toegebracht aan "een ander motorrijtuig in beweging". Uit artikel 1 lid 1sub c WVW volgt dat als een motorrijtuig in de zin van de Wegenverkeerswet aangemerkt worden "alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning". Van deze omschrijving, welke het karakter heeft van een definitie, zijn snorfietsen aldus niet uitgezonderd. Dat een snorfiets als een motorrijtuig gezien moet worden vindt ook bevestiging in artikel 1 sub af RVV 1990 waarin een snorfiets als een "bromfiets", met bepaalde eigenschappen, staat omschreven. Weliswaar geeft het bepaalde in artikel 2b RVV 1990 een aanknopingspunt voor het door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] bepleite standpunt dat een snorfiets in bepaalde omstandigheden met een fiets gelijk gesteld moet worden, maar dit artikel laat uitdrukkelijk ruimte voor anders bepalen en vindt slechts toepassing binnen het Reglement verkeersregels en verkeerstekens, dat een regeling van lagere rangorde dan de Wegenverkeerswet is. De wettelijke definitie in de Wegenverkeerswet leent zich naar haar aard niet voor een extensieve interpretatie die ten doel strekt tot het binnen het bereik van de omschrijving halen van hetgeen daartoe niet behoort. In het onderhavige geval heeft de snorfiets dan ook te gelden als 'een ander motorrijtuig in beweging' en vindt artikel 185 WVW geen toepassing.
Verkeersfout
6.3 De volgende vraag die beantwoord dient te worden is of door [X] als bestuurder van de auto een verkeersnorm is overtreden en hij daarmee een onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW) heeft gepleegd. Hiervoor dient eerst bezien te worden wat kan worden vastgesteld met betrekking tot de toedracht van de aanrijding en de omstandigheden waaronder deze plaatsvond.
6.4 [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft gesteld dat de snorfiets op het fietspad ten opzichte van de auto rechtdoorgaand verkeer was, waaraan de naar rechts afslaande auto voorrang had moeten verlenen.
6.5 Indien [junior] voor [X] rechtdoorgaand verkeer was, dan heeft [X] in strijd met artikel 18 lid 1 RVV 1990 geen voorrang verleend. Met toepassing van de in de rechtspraak van de Hoge Raad ontwikkelde 'omkeringsregel' is het causaal verband tussen de normschending en het ongeval in beginsel gegeven. De uit artikel 5 WVW in samenhang met artikel 18 lid 1 RVV 1990 voortvloeiende norm strekt immers ter voorkoming van een specifiek gevaar, te weten het gevaar dat zich een verkeersongeval voordoet, in dit geval verwezenlijkt door een aanrijding met schade en letsel tot gevolg. Niet in geschil is dat, als de snorfiets voor de auto rechtdoorgaand verkeer was, de alsdan door [X] gemaakte verkeersfout een onrechtmatige daad oplevert die aan [X] toerekenbaar is.
6.6 Door Reaal is echter gemotiveerd betwist dat de snorfiets rechtdoorgaand verkeer was, onder verwijzing naar het aanrijdingsformulier waarop (a) een duidelijke situatieschets is getekend waarin de snorfiets is afgebeeld als naar links afslaand en (b) [junior] met zoveel woorden heeft aangetekend dat hij linksaf sloeg. In dat geval brengt artikel 18 lid 2 RVV 1990 met zich mee dat [junior] aan [X] voorrang had moeten verlenen.
6.7 [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft daar tegen ingebracht dat op het aanrijdingsformulier staat dat de snorfiets linksaf sloeg omdat zijn zoon voor de afslaande auto naar links is uitgeweken. Zijn zoon was op weg van huis naar school en diende daarvoor op het fietspad rechtdoor te rijden. Als hij op de plek van de aanrijding linksaf had willen slaan, zou hij terug richting huis gegaan zijn, wat niet het geval kan zijn omdat hij om half negen een toets had, aldus [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie]. Gelet op het door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] gedane bewijsaanbod, zal hij in de gelegenheid worden gesteld om te bewijzen dat de snorfiets rechtdoorgaand verkeer was.
Eigen schuld
6.8 Om proces-economische redenen zal de kantonrechter nu reeds beoordelen het verweer van Reaal dat, als [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in het bewijs zou slagen, de aansprakelijkheid van Reaal beperkt is omdat sprake is van eigen schuld van [junior].
6.9 Artikel 6:101 BW bepaalt dat wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, de vergoedingsplicht wordt verminderd door de schade over de benadeelde en de vergoedingsplichtige te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen, met dien verstande dat een andere verdeling plaatsvindt of de vergoedingsplicht geheel vervalt of in stand blijft, indien de billijkheid dit wegens uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist.
6.10 In dit kader heeft Reaal gesteld dat [junior] met de snorfiets tegen de toegestane rijrichting in reed, dat [junior] er dus rekening mee moest houden dat andere verkeersdeelnemers hem niet zouden waarnemen en dat uit niets blijkt dat hij zijn weggedrag hierop heeft afgestemd.
6.11 Ter onderbouwing van haar stelling dat [junior] tegen de toegestane rijrichting in reed heeft Reaal een door To The Point Expertise B.V. op 21 juni 2011 gedateerd rapport overgelegd. Hierin is de verkeerssituatie op en rond de plek van de aanrijding weergegeven. De bevindingen in het rapport zijn door partijen niet weersproken. Uit het rapport volgt dat op de plek waar de snorfiets de afslag naar het parkeerterrein passeerde en waar de aanrijding plaatsvond, bij het fietspad een verkeersbord G11 (dat fietsers en snorfietsers verplicht van het fietspad gebruik te maken en een verplichte rijrichting meebrengt) staat voor (snor)fietsers die in dezelfde richting als de auto rijden (en dus tegenovergesteld aan de richting waaruit de snorfiets kwam). Daarbij is geen bord bevestigd dat het fietspad bestemd is voor beide richtingen. Van waarschuwingsborden voor de auto dat deze bij het kruisen van het fietspad rekening moet houden met (snor)fietsers uit beide richtingen is evenmin sprake. Aangenomen moet derhalve worden dat [junior] tegen de toegestane rijrichting in reed. Daaraan doet niet af dat bij de verkeerslichten waar de snorfiets vanuit een zijstraat links het fietspad is opgereden voor (snor)fietsers die daar rechtsaf zouden slaan bij het fietspad een bord stond, dat het fietspad vanaf daar bestemd is voor beide richtingen. Een dergelijk bord stond er immers niet voor het gedeelte van het fietspad links (dat [junior] in is gereden). [junior] kon er dan ook niet van uit gaan dat deze bestemming naar twee kanten gold.
6.12 Het instellen van een verplichte rijrichting strekt ertoe om verkeersongevallen, zoals de onderhavige aanrijding, te voorkomen. Het handelen van [junior] in strijd met deze norm kwalificeert als een verkeersfout, welke een onrechtmatige daad oplevert die aan [junior] toerekenbaar is.
6.13 In geval dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in het bewijs slaagt, is gelet op het voorgaande sprake van een situatie waarin beide bestuurders een verkeersfout hebben gemaakt. Vervolgens dient beoordeeld te worden in welke mate de aan de bestuurders toe te rekenen omstandigheden hebben bijgedragen tot de schade. [junior] heeft een verkeersfout gemaakt, maar [X] had bij het kruisen van het fietspad ook rekening behoren te houden met de mogelijkheid dat aldaar verkeer zou zijn dat zich niet overeenkomstig de verkeersregels gedroeg. [X] had aldus het door [junior] bereden fietspad niet eerder mogen oversteken zonder zich ervan te vergewissen dat dit zonder gevaar kon geschieden. [X] heeft weliswaar verklaard naar beide kanten te hebben gekeken, maar hij heeft kennelijk de snorfiets over het hoofd gezien. Uit het in 6.10 genoemde rapport van de situatie ter plaatse volgt dat [X] bij het naar rechts afslaan in beginsel een vrij uitzicht op het fietspad en een hierop van links naderende snorfiets zal hebben gehad. Niet gebleken is van bijzondere omstandigheden, zodat aangenomen moet worden dat sprake is geweest van (enige mate van) onoplettendheid van [X]. Echter ook [junior] zal in beginsel een vrij uitzicht op de naar rechts afslaande en voor hem het fietspad kruisende auto hebben gehad en - bij een normale snelheid - de tijd hebben gehad om zijn weggedrag daarop aan te passen, hetgeen op zijn weg had gelegen gelet op de omstandigheid dat hij rekening behoorde te houden met de mogelijkheid dat een naar rechts afslaande auto geen of onvoldoende rekening zou houden met een tegen de toegestane rijrichting op het fietspad rijdende en voor de auto van links komende snorfiets. Evenmin is gebleken van bijzondere omstandigheden, zodat aangenomen moet worden dat tevens sprake is geweest van (enige mate van) onoplettendheid van [junior].
6.14 Een en ander tegen elkaar afwegend komt de kantonrechter tot het oordeel dat, in het geval [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] slaagt in het bewijs, de wederzijdse gedragingen in gelijke mate tot de schade hebben bijgedragen.
6.15 Voor zover [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] heeft willen betogen dat, als artikel 185 WVW geen toepassing vindt, de billijkheid ex artikel 6:101 BW met zich brengt dat de schade geheel aan [X] moet worden toegerekend, omdat [X] met een auto en [junior] met een snorfiets reed en [junior] als een in zoverre zwakkere (kwetsbare) verkeersdeelnemer gelijk gesteld dient te worden met de bestuurder van een fiets, gaat de kantonrechter hieraan voorbij. De billijkheid vereist niet dat een voor fietsers geldende uitzonderingsbepaling extensief geïnterpreteerd dient te worden.
Schade
6.16 Om proces-economische redenen zal de kantonrechter voorts beoordelen het verweer van Reaal dat, als [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in het bewijs zou slagen, de omvang van de gevorderde schade niet is aangetoond.
6.17 De omvang van de schade aan de snorfiets is door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] nog onvoldoende onderbouwd. Uit de hoogte van de reparatieofferte en de door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] gestelde (nieuw)waarde volgt dat de reparatiekosten de waarde van de snorfiets overstegen, en deze total loss zal zijn verklaard. Uit de door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] overgelegde order bevestiging en de door Reaal verstrekte informatie volgt dat een vergelijkbaar type snorfiets een cataloguswaarde van ongeveer € 2.600,00 / € 2.900,00 heeft. Dat de snorfiets in 2009 meer gekost heeft en dus ten tijde van de aanrijding meer waard was dan - een twee jaar oude - standaard uitvoering snorfiets, omdat de snorfiets met een kostbare matgrijze kleur en verschillende extra accessoires was uitgevoerd, is door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] niet op enige wijze (met stukken) onderbouwd. De reparatieofferte is daartoe onvoldoende onderbouwing. Ook heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie], gegeven de betwisting wegens gebrek aan wetenschap door Reaal van het door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] genoemde bedrag van € 1.250,00, verzuimd stukken te overleggen waaruit blijkt voor welk bedrag de snorfiets door hem is verkocht en ontvangen, welk bedrag in mindering strekt op de schade.
6.18 [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] zal, voor het geval hij slaagt in het bewijs, in de gelegenheid gesteld worden om de schade nader te onderbouwen.
Verdere beslissingen
6.19 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
In reconventie
6.20 Reaal heeft de vordering in reconventie tijdens de comparitie ingetrokken. De vordering was Reaal ingegeven door haar vermoeden, op grond van het feit dat op het aanrijdingsformulier zowel de geboortedatum als het rijbewijsnummer niet door [junior] zijn ingevuld, dat [junior] ten tijde van de aanrijding jonger dan 16 jaar was en niet gerechtigd was om zich op een snorfiets in het verkeer te begeven. Met de bij antwoord in reconventie door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] overgelegde kopie van het rijbewijs van [junior] is dit vermoeden voor Reaal voldoende ontkracht.
6.21 Uitgangspunt is, dat een gedaagde die kosten heeft moeten maken voor verweer tegen een vordering die wordt ingetrokken op gronden die geheel in de sfeer van eiser liggen, zoals in het onderhavige geval, recht heeft op een kostenveroordeling te zijnen gunste.
6.22 Reaal zal dan ook in de kosten van de procedure in reconventie worden veroordeeld. Bij de bepaling daarvan houdt de kantonrechter er rekening mee dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] feitelijk in persoon procedeert en er een zodanige samenhang is tussen de procedures in conventie en reconventie, dat het verweer in reconventie weinig extra kosten met zich mee zal hebben gebracht.
Beslissing
de kantonrechter:
In conventie
1 laat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] toe tot bewijslevering zoals hiervoor onder 6.6 is overwogen;
2 verwijst deze zaak naar de civiele rolzitting van deze rechtbank, sector kanton, locatie Delft, van donderdag 9 februari 2012 te 11:00 uur, teneinde [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] in de gelegenheid te stellen:
(A) zich uit te laten of hij bewijs wenst te leveren, dan wel dat hij om hem moverende redenen van die bewijslevering wenst af te zien;
indien [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] bewijs wenst te leveren door het voorbrengen van getuigen, dan dient hij opgave te doen van de namen en woonplaatsen van die getuigen onder gelijktijdige opgave van verhinderdata van beide partijen en hun gemachtigde, alsmede van de getuigen in de periode maart, april en mei 2012;
de eventueel voor te brengen getuigen worden op de zitting van donderdag 9 februari 2012 te 11:00 uur nog niet gehoord;
(B) de door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] gestelde schade nader te onderbouwen aan de hand van stukken;
3 houdt elke verdere beslissing aan;
in reconventie:
4 veroordeelt Reaal in de kosten van de procedure tot hiertoe aan de zijde van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] vastgesteld op € 100,00 als noodzakelijke reis-, verblijf- en verletkosten;
5 verklaart dit vonnis voor wat betreft de onder 4 gegeven veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 januari 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.