ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8693
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.G. Sijbrands
- R.A. Sipkens
- Rechtspraak.nl
Onvoldoende motivatie voor de duur van het inreisverbod in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 28 februari 2012 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een inreisverbod. Eiser, een Canadese nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, waarbij hem een inreisverbod voor de duur van twee jaar was opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de maximale duur van het inreisverbod was gekozen. De rechtbank wees op artikel 6.5a van het Vreemdelingenbesluit 2000, dat bepaalt dat de duur van het inreisverbod ten hoogste twee jaren bedraagt, en dat verweerder bij het opleggen van een inreisverbod met deze duur moet motiveren waarom voor deze periode is gekozen. Dit is in lijn met de Terugkeerrichtlijn, die vereist dat de duur van het inreisverbod wordt bepaald op basis van alle relevante omstandigheden van het individuele geval.
De rechtbank stelde vast dat verweerder in dit geval niet had aangetoond dat hij rekening had gehouden met alle relevante omstandigheden. De rechtbank vond het niet te begrijpen dat, waar bij een ongewenstverklaring altijd een individuele belangenafweging moet plaatsvinden, dit niet zou gelden voor een inreisverbod. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat verweerder binnen zes weken een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 874,--. De rechtbank concludeerde dat de rechtszekerheid geen rechtvaardiging kan zijn voor het opleggen van een inreisverbod van twee jaar zonder voldoende motivering.