Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 412385 / KG ZA 12-117
Vonnis in kort geding van 12 maart 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EMID CONSULT B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres in conventie,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. R.M. van der Zwan te 's-Gravenhage,
[Y.],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. R.G. Verheij te Leiden.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als 'Emid' en '[Y.]'.
In conventie en in reconventie
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 5 maart 2012 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Emid houdt zich bezig met het zoeken en vinden van informatie binnen een organisatie, ook wel 'enterprise search' genoemd. Haar directeur is [X.] (hierna '[X.]').
1.2. [Y.] is op 1 januari 2009 voor onbepaalde tijd en voor 40 uur per week in dienst getreden van Emid als adviseur/programmeur. Zijn laatstgenoten salaris bedroeg
€ 6.750,-- bruto per maand, exclusief vakantiegeld.
1.3. De door Emid in het geding gebrachte - niet-ondertekende - arbeidsovereenkomst tussen partijen vermeldt, voor zover hier van belang:
"Geheimhoudingsbeding
De werknemer verplicht zich om zowel tijdens als ook na beëindiging van de arbeidsovereenkomst absolute geheimhouding jegens een ieder te zullen betrachten over bijzonderheden omtrent bedrijfsaangelegenheden van de werkgever. Bij overtreding hiervan wordt een boete opgelegd ten bedrage van € 10.000,- per overtreding zonder dat de werkgever gehouden zal zijn, zijn schade te bewijzen en onverminderd het recht van de werkgever om volledige schadevergoeding te vorderen.
Het is de werknemer verboden bij derden nevenwerkzaamheden te gaan verrichten, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever.
Concurrentiebeding
Lid 1
De werknemer verbindt zich om zowel tijdens zijn/haar dienstbetrekking als gedurende een periode van een jaar na het einde van de dienstbetrekking direct noch indirect, noch voor zichzelf noch voor anderen, in enigerlei vorm werkzaam te verlenen of betrokken te zijn in of bij klanten van werkgever of enige andere onderneming met activiteiten op een concurrerend terrein met dat van de werkgever, dan wel op enigerlei wijze, noch daarbij zijn bemiddeling, in welke vorm ook, direct of indirect te verlenen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever. Deze verplichting geldt uitsluitend voor enige werkzaamheid of betrokkenheid van de werknemer als hiervoor bedoeld, binnen een gebied met een straal van 50 km met het bedrijf van de werkgever als middelpunt.
Lid 2
Indien de werknemer in strijd met zijn verplichtingen uit hoofde van het bepaalde onder lid 1 van dit artikel handelt, zal hij aan de werkgever zonder dat enige ingebrekestelling is vereist, voor iedere overtreding een dadelijk opeisbare, niet voor korting of compensatie vatbare boetesom verbeuren ten bedrage van € 500,-- voor elke dag dat de overtreding na mededeling van de ontdekking daarvan door de werkgever voortduurt, onverminderd het recht van de werkgever in plaats van de hiervoor bedoelde boete volledig schadevergoeding te vorderen."
1.4. In het kader van haar bedrijfsuitoefening verleende Emid diensten aan - onder andere - KBenP Search en Webservices B.V. te Voorburg (hierna 'KBenP Search'), in die zin dat werknemers van haar, waaronder [Y.], werden ingezet op projecten van KBenP Search. Eind 2011 zijn tussen Emid en KBenP Search problemen ontstaan naar aanleiding van een factuur van Emid d.d. 28 december 2011 ad € 70.647,67, exclusief BTW, ter zake van verrichte werkzaamheden. Die problemen hebben er toe geleid dat Emid haar werkzaamheden ten behoeve van KBenP Search per 9 januari 2012 heeft gestaakt c.q. opgeschort en KBenP Search de samenwerking met Emid op 27 januari 2012 (definitief) heeft beëindigd. Wegens het onbetaald blijven van voormelde factuur heeft Emid tegen KBenP Search een bodemprocedure aanhangig gemaakt.
1.5. Bij e-mailbericht van 28 december 2011 heeft [X.] - onder meer - het volgende medegedeeld aan alle werknemers van Emid:
"KBenP en Emid proberen op dit moment zo goed mogelijk uit elkaar twee gaan. Dit heeft echter ook een juridische component.
Daarom nu de volgende afspraak met jullie: leg geen contact met ze, verwijs bij contact vanuit hun direct naar mij door, in geval van ondersteuning van hun klanten ook eerst overleg met mij.
Op deze manier kan Emid de meeste regie houden op dit lastige proces."
1.6. Bij brief van 18 januari 2012 heeft [Y.] zijn arbeidsovereenkomst met Emid opgezegd per 20 februari 2012. Daarbij geeft hij aan dat hij een aanbod heeft gekregen om bij KBenP in dienst te treden als Managing Consultant, van welk aanbod hij gebruik zal maken. Vanaf 19 januari 2012 heeft [Y.] zijn nog ongebruikte vakantiedagen opgenomen en geen werkzaamheden meer verricht ten behoeve van Emid.
1.7. Bij brief van 20 januari 2012 heeft (de advocaat van) Emid - onder andere - aan [Y.] medegedeeld dat is geconstateerd dat [Y.] op 20 januari 2012 aan de slag is gegaan bij KBenP, zodat hij het concurrentiebeding schendt.
1.8. KBenP Advies B.V. te Voorburg (hierna 'KBenP Advies') houdt zich bezig met het leveren van diensten en producten op het gebied van informatisering, automatisering, communicatie, organisatie, opleidingen, detachering en bedrijfsvoering.
1.9. Op 24 februari 2012 is tussen KBenP Advies en [Y.] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten, uit hoofde waarvan [Y.] met ingang van 1 maart 2012 voor 16 uur per week bij KBenP Advies in dienst treedt als Senior Consultant en Projectleider, met commerciële taken en taken op het gebied van aansturing van partners, tegen een salaris van € 2.700,-- bruto per maand, exclusief vakantiegeld.
1.10. Eveneens op 24 februari 2012 is tussen InfoKnowledge B.V. te Utrecht (hierna 'InfoKnowledge') en [Y.] een arbeidsovereenkomst gesloten, uit hoofde waarvan [Y.] gedurende de periode van 1 maart 2012 tot 1 maart 2013 voor 24 uur per week in dienst treedt bij InfoKnowledge als senior consultant enterprise search tegen een salaris van € 4.050,-- bruto per maand, exclusief vakantiegeld.
2.1. Na wijziging van eis vordert Emid - zakelijk weergegeven - [Y.] te veroordelen tot:
I. betaling van een bedrag van € 70.000,--;
II. betaling van een bedrag van € 13.000,--;
III. het neerleggen van zijn werkzaamheden bij en ten bate van KBenP Search en KBenP Advies, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
IV. betaling van de proceskosten.
2.2. Samengevat voert Emid daartoe het volgende aan.
Nadat [Y.] op 18 januari 2012 zijn arbeidsovereenkomst met Emid had opgezegd, bleek uit verschillende e-mailberichten die zich bevonden op de door [Y.] gebruikte - in eigendom aan Emid toebehorende - laptop, dat [Y.] zeventien maal vertrouwelijke informatie over Emid heeft verstrekt aan derden. Daarmee heeft hij het geheimhoudingsbeding in de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst geschonden en is hij de overeengekomen boete van € 10.000,-- per overtreding verschuldigd aan Emid. In het kader van de onderhavige procedure beperkt Emid de geconstateerde overtredingen tot zeven, zodat [Y.] in totaal een bedrag van € 70.000,-- dient te betalen.
Zowel KBenP Search als KBenP Advies zijn directe concurrenten van Emid. Door op 1 maart 2012 in dienst te treden bij KBenP Advies schendt [Y.] dus het concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst met Emid. Emid heeft groot belang bij handhaving van het concurrentiebeding, zodat het [Y.] moet worden verboden om bij KBenP Advies aan de slag te gaan. Uit de op voormelde laptop aangetroffen e-mailberichten kwam ook naar voren dat [Y.], zonder toestemming van Emid, feitelijk al vanaf 5 januari 2012 aan het werk was ten behoeve van KBenP Advies, dan wel KBenP Search. In verband daarmee is [Y.] (ten tijde van het uitbrengen van de inleidende dagvaarding op 9 februari 2012) 26 maal de overeengekomen boete van € 500,-- per dag verschuldigd aan Emid, hetgeen neerkomt op een totaalbedrag van € 13.000,--.
2.3. [Y.] heeft de vorderingen van Emid gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal zijn verweer hierna worden besproken.
2.4. Voor zover - in conventie - wordt geoordeeld dat tussen partijen een rechtsgeldig concurrentiebeding is overeengekomen en dat [Y.] daarmee in overtreding is, vordert [Y.], zakelijk weergegeven:
primair:
A. Emid - op straffe van verbeurte van een dwangsom - te verbieden [Y.] op enige wijze te belemmeren in loondienstverband werkzaamheden te verrichten voor KBenP Advies en InfoKnowledge;
B. de werking van het concurrentiebeding te schorsen met ingang van 1 maart 2012, dan wel dat beding te matigen in die zin dat het [Y.] niet is toegestaan binnen een periode van twaalf maanden, ingaande 20 februari 2012, zakelijk contacten te onderhouden met opdrachtgevers van Emid;
subsidiair:
C. Emid te veroordelen tot het betalen van maandelijkse (bruto) vergoedingen van
€ 2.700,-- en/of € 4.050,--, gedurende de periode dat het concurrentiebeding tussen partijen van kracht is.
Daarnaast vordert [Y.] (onvoorwaardelijk):
D. Emid te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 7.500,--;
E. Emid - op straffe van verbeurte van een dwangsom - te gebieden het recht op privacy van [Y.] te respecteren en haar te verbieden (i) zichzelf nog inzage te verschaffen in de persoonlijke gegevens van [Y.], meer in het bijzonder de (privé)bestanden van [Y.] die zich bevinden op de in het bezit van Emid zijnde gegevensdrager(s) of daarvan inmiddels zijn verwijderd en (ii) die gegevens in de openbaarheid te brengen of te gebruiken;
F. Emid te veroordelen in de proceskosten.
2.5. Verkort weergegeven voert [Y.] daartoe het volgende aan.
Indien in conventie wordt geoordeeld dat tussen partijen een rechtsgeldig concurrentiebeding is overeengekomen en dat [Y.] dat beding schendt door bij KBenP Advies en/of InfoKnowledge in dienst te treden, moet worden geoordeeld dat het belang van [Y.] om te worden verlost van het concurrentiebeding zwaarder weegt dan het belang van Emid bij handhaving van het beding. Op grond daarvan moet het concurrentiebeding worden geschorst per 1 maart 2012, dan wel gematigd tot een zogenaamd 'relatiebeding'. Voor zover dat wordt afgewezen, maakt [Y.] aanspraak op een vergoeding in de zin van artikel 7:653 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek ('BW'), welke vergoeding gelijk dient te zijn aan zijn salaris(sen) die hij met KBenP Advies en/of InfoKnowledge is overeengekomen.
Daarnaast is Emid aan [Y.] een immateriële schadevergoeding verschuldigd van
€ 7.500,--, aangezien Emid onaangekondigd en ongevraagd heeft gespit in de (persoonlijke) gegevens van [Y.] op de ingeleverde laptop en die gegevens vervolgens in de openbaarheid heeft gebracht. Daarmee handelde Emid in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens. Verder moet worden voorkomen dat Emid zich aan dergelijk onrechtmatig handelen schuldig blijft maken.
2.6. Emid voert daartegen gemotiveerd verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Emid vordert van [Y.] betaling van een bedrag van € 70.000,-- ter zake van een zevental overtredingen van het geheimhoudingsbeding.
3.2. Ingevolge vaste jurisprudentie is ten aanzien van een geldvordering in kort geding terughoudendheid geboden. Zo zal niet alleen moeten worden onderzocht of het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is - hetgeen betekent dat met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten moet zijn dat de bodemrechter haar zal toewijzen - maar ook of daarnaast sprake is van feiten en/of omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico betrokken dient te worden.
3.3. [Y.] heeft als verweer tegen de onderhavige vordering - onder meer - aangevoerd dat Emid daarbij geen spoedeisend belang heeft. Het is opvallend dat de dagvaarding geen enkele omstandigheid vermeldt waaruit het vereiste spoedeisende belang van Emid bij toewijzing van de vordering zou kunnen worden afgeleid en waarom een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Daarnaar gevraagd heeft Emid - als reactie op dat verweer van [Y.] - op de zitting aangegeven, dat de gevorderde boetes moeten worden gezien als (i) een voorschot, (ii) 'prikkel' om [Y.] ertoe te bewegen zijn werkzaamheden ten behoeve van KBenP Search en/of KBenP Advies te doen staken en (iii) drukmiddel jegens KBenP Search met het oog op de oplossing van het geschil betreffende de factuur ad € 70.647,67.
3.4. De omstandigheid dat het gevorderde bedrag moet worden gezien als een voorschot (op schadevergoeding?), brengt echter niet zonder meer mee dat het vereiste spoedeisende belang aanwezig is, ook niet in samenhang met de twee andere aangevoerde omstandigheden. De 'prikkel' om [Y.] er toe te bewegen zijn werkzaamheden ten behoeve van KBenP Advies te staken, dient - voor zover aan de orde - te worden gezocht in een op te leggen dwangsom ter zake van de (ook) door Emid gevorderde veroordeling van [Y.] om die werkzaamheden neer te leggen, waarop hierna nog zal worden ingegaan. Daarvoor is toewijzing van de gevorderde boetebedragen in ieder geval niet nodig. Tot slot past het niet om een tussen Emid en [Y.] overeengekomen geheimhoudingsbeding in te zetten als drukmiddel in een geschil tussen Emid en de nieuwe werkgever van [Y.]. Dat gaat volledig voorbij aan het doel van dat beding.
3.5. Op grond van het voorgaande kunnen de door Emid aangevoerde spoedeisende omstandigheden haar niet baten, zodat het onderhavige verweer van [Y.] doelt treft. De hier aan de orde zijnde vordering van Emid zal reeds op grond daarvan worden afgewezen. De overige door [Y.] in dit verband gevoerde verweren, zoals de onrechtmatige bewijsvergaring en de gemotiveerde betwisting van de gestelde schendingen van het geheimhoudingsbeding, kunnen verder buiten beschouwing blijven.
3.6. Uit hoofde van het concurrentiebeding vordert Emid kort gezegd (i) [Y.] te verbieden om, gedurende de werking van het beding, werkzaamheden te verrichten ten behoeve van KBenP Search en/of KBenP Advies en (ii) betaling van een bedrag van € 13.000,-- ter zake van verschuldigde boetes wegens overtreding van het concurrentiebeding.
3.7. Opgemerkt dient te worden dat de stellingen van Emid met betrekking tot het bedrijf c.q. de bedrijven waarvoor [Y.] geen werkzaamheden kan verrichten zonder het concurrentiebeding te schenden niet uitblinken in duidelijkheid. In dat verband verwijst Emid vrijwel steeds naar "KBenP" en in enkele gevallen (ook) naar KBenP Advies. Uit de overgelegde stukken en de onweersproken gebleven stellingen van [Y.] valt echter niet af te leiden dat een bedrijf genaamd "KBenP" in de onderhavige kwestie een rol speelt. Daaruit blijkt dat hier slechts van belang zijn de zusterondernemingen KBenP Search, als het bedrijf waarmee Emid tot voor kort samenwerkte, en KBenP Advies, als het bedrijf met welk [Y.] op 24 februari 2012 een arbeidsovereenkomst heeft gesloten. Gelet hierop heeft de voorzieningenrechter de stellingen van Emid dienaangaande uitgelegd op de wijze, zoals in dit vonnis vermeld.
3.8. Op 24 februari 2012 heeft [Y.] een arbeidsovereenkomst gesloten met zowel KBenP Advies als InfoKnowledge. De onder 2.1 sub III vermelde vordering van Emid richt zich enkel tegen de werkzaamheden van [Y.] ten behoeve van KBenP Search en KBenP Advies. Deze richt zich in ieder geval niet (ook) tegen de werkzaamheden van [Y.] voor InfoKnowledge. Voor zover Emid dat wel beoogt (zie haar pleitnota onder 11) moet daaraan reeds worden voorbijgegaan omdat de afstand tussen de vestigingsplaats van InfoKnowledge en die van Emid meer dan 50 kilometer bedraagt. Indien moet worden aangenomen dat tussen partijen een rechtsgeldig concurrentiebeding is overeengekomen en KBenP Search en/of KBenP Advies moeten worden aangemerkt als concurrenten van Emid, strekt het concurrentiebeding zich overigens wel uit tot de (eventuele) werkzaamheden die [Y.], als werknemer van InfoKnowledge, verricht ten behoeve (één van) hen, gelet op het bepaalde in lid 1 van het concurrentiebeding.
3.9. Volgens [Y.] komt Emid geen beroep toe op het concurrentiebeding omdat niet is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:653 lid 1 BW. In dat verband wijst hij erop dat Emid een niet-ondertekende arbeidsovereenkomst in het geding heeft gebracht. Emid heeft daartegen aangevoerd dat beide partijen de arbeidsovereenkomst hebben getekend en dat zij in staat en bereid is alsnog een getekend exemplaar van de overeenkomst over te leggen. Daarnaar gevraagd heeft [Y.] op de zitting verklaard dat hij niet meer weet of hij de arbeidsovereenkomst heeft getekend, maar dat hij ervan uitgaat dat dat wel is gebeurd. Onder die omstandigheden moet het onderhavige verweer van [Y.] als onvoldoende onderbouwd worden verworpen, zodat wordt aangenomen dat aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan. Het concurrentiebeding zal dan ook als rechtsgeldig worden beschouwd.
3.10. Waar Emid volledige nakoming vordert van het concurrentiebeding en [Y.] zich daartegen verzet - hetgeen onder meer uitmondt in de onder 2.4 sub A en B vermelde reconventionele vorderingen - dient in het bestek van het onderhavige kort geding te worden onderzocht of een over dezelfde feiten oordelende bodemrechter met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk zal vernietigen op grond van het bepaalde in artikel 7:653 lid 2 BW.
3.11. Uitgangspunt is dat een partij zich dient te houden aan hetgeen waartoe zij zich contractueel jegens de andere partij heeft verplicht. In beginsel is [Y.] dan ook gebonden aan het concurrentiebeding. Dat is slechts anders indien - afgezet tegen de belangen van Emid - [Y.] door het beding onbillijk wordt benadeeld.
3.12. Dat KBenP Search een concurrent is van Emid in de zin van het concurrentiebeding, is niet weersproken, zodat daarvan moet worden uitgegaan. Gesteld noch gebleken is echter dat [Y.] thans werkzaamheden ten behoeve van KBenP Search verricht, dan wel voornemens is dat te gaan doen. Onder die omstandigheid heeft Emid geen belang bij haar vordering, zoals vermeld onder 2.1 sub III, voor zover die betrekking heeft op werkzaamheden ten behoeve van KBenP Search. Dat deel van die vordering zal dan ook worden afgewezen. Voor de goede orde wordt daarbij opgemerkt dat op een situatie waarbij [Y.] werkzaamheden verricht ten behoeve van KBenP Search, als werknemer van een derde, het concurrentiebeding wel van toepassing is, gelet op het bepaalde in het eerste lid van het beding. Echter, die situatie speelt thans kennelijk niet.
3.13. [Y.] stelt dat KBenP Advies geen concurrent is van Emid, althans dat hij ten behoeve van KBenP geen concurrerende werkzaamheden gaat verrichten. Aan dat verweer wordt voorbijgegaan. Zowel Emid als KBenP Advies opereren op het gebied van informatisering c.q. informatiemanagement, in welk verband zij hun werknemers ook detacheren bij andere bedrijven. Verder is van belang dat [Y.], volgens zijn eigen (onweersproken gebleven) stellingen, gedurende zijn dienstverband met Emid niet enkel heeft gefunctioneerd als adviseur/programmeur, maar ook werkzaamheden heeft verricht met betrekking tot de bedrijfsvoering, de project- en urenadministratie en de resourceplanning en -administratie van Emid, terwijl hij daarnaast betrokken is geweest bij het uitzetten van de door Emid te varen koers (zie pleitnota onder 19). De functie waarin [Y.] bij KBenP opereert c.q. zal opereren stemt - gelet op de door hem overgelegde functiebeschrijving (productie 9) - daarmee deels overeen. Op grond van een en ander moet worden aangenomen dat KBenP Advies een concurrent is van Emid in de zin van het concurrentiebeding en dat [Y.] het concurrentiebeding schendt door bij KBenP Advies in dienst te treden.
3.14. Emid heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij er belang bij heeft dat [Y.] aan het concurrentiebeding wordt gehouden. In dat verband heeft zij namelijk onbetwist aangevoerd dat [Y.] een belangrijk persoon was binnen haar organisatie en dat hij over zeer veel - vertrouwelijke - informatie beschikt op het gebied van haar ontwikkeling en strategie, alsmede betreffende haar clientèle en commerciële plannen. Dit volgt overigens ook min of meer uit de door [Y.] zelf opgevoerde werkzaamheden die hij in dienst van Emid heeft verricht, waarnaar onder 3.13 al is verwezen. Onder die omstandigheden kan niet worden uitgesloten dat de overstap van [Y.] naar KBenP Advies een grote impact zal hebben op Emid en dat KBenP haar marktpositie ten nadele van (haar concurrent) Emid zal verbeteren.
3.15. Daartegenover heeft [Y.] - als relevante omstandigheid - in feite slechts aangevoerd dat zijn nieuwe functie bij KBenP Advies hem een nieuwe uitdaging biedt en mogelijkheden om zichzelf verder te ontwikkelen. De stelling van [Y.] dat Emid is gebaat bij zijn overstap naar KBenP Advies, omdat Emid daarmee een bedrag van circa
€ 90.000,-- op jaarbasis aan loonkosten bespaart, kan niet als een valide argument worden aangemerkt voor het (deels) opzij zetten van het concurrentiebeding. Dit laatste geldt eveneens voor de omstandigheid dat Emid - volgens [Y.] - stuurloos zou zijn, geen enkele toekomstvisie meer zou hebben en in liquiditeitsproblemen zou verkeren.
3.16. Hoe dan ook, alles afwegende concludeert de voorzieningenrechter vooralsnog dat het belang van Emid bij volledige handhaving van het concurrentiebeding, ter bescherming van haar bedrijfsbelangen, zwaarder weegt dan het belang van [Y.] bij het - al dan niet deels - buiten werking stellen ervan. Aan een concurrentiebeding is inherent dat het de - grondwettelijk vastgelegde - vrijheid van arbeidskeuze inperkt. Desondanks is zo'n beding - in beginsel - toelaatbaar. Verder moet worden aangenomen dat [Y.] zich volledig realiseerde waartoe hij zich jegens Emid verplichtte bij het aangaan van het dienstverband. Die inperking heeft [Y.] dus bewust geaccepteerd en zal hij in een voorkomend geval, zoals hier aan de orde, tegen zich moeten laten gelden. Dit geldt te meer waar de arbeidsovereenkomst met Emid op zijn verzoek is geëindigd en de arbeidsovereenkomst met KBenP Advies (slechts) ziet op een dienstverband van zestien uur per week en [Y.] - voor 24 uur per week - in dienst is bij InfoKnowledge. Op grond van het voorgaande gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de bodemrechter in een eventueel aan hem voorgelegd geschil, niet zal overgaan tot - al dan niet gedeeltelijke - vernietiging van het concurrentiebeding. Vernietiging van dat beding valt nog minder te verwachten, nu de in het beding vastgelegde termijn en straal waarin [Y.] geen concurrerende werkzaamheden mag verrichten niet onredelijk voorkomen.
3.17. Het voorgaande betekent dat de onder 2.1 sub III vermelde vordering van Emid zal worden toegewezen, zoals hieronder in het dictum vermeld.
3.18. Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van die beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gemaximeerd. Voorts zal worden bepaald dat de op te leggen dwangsom vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
3.19. Het door Emid gevorderde boetebedrag ad € 13.000,- zal reeds worden afgewezen, omdat dienaangaande het beroep van [Y.] op het ontbreken van een spoedeisend belang slaagt. In dat verband wordt voor het overige verwezen naar hetgeen is overwogen met betrekking tot de gevorderde boetes wegens overtreding van het geheimhoudingsbeding.
3.20. Nu partijen over en weer op hoofdpunten in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten in conventie op de gebruikelijke wijze worden gecompenseerd.
3.21. De voorwaarde waaronder [Y.] zijn hiervoor onder 2.4 sub A, B en C vermelde vorderingen heeft ingesteld is ingetreden, zodat daarop moet worden beslist.
3.22. Uit hetgeen hiervoor in conventie is overwogen met betrekking tot het concurrentiebeding volgt, dat de vorderingen onder 2.4 sub A en B niet voor toewijzing in aanmerking komen. Voor zover de vordering sub A ziet op werkzaamheden voor InfoKnowledge heeft [Y.] geen belang bij toewijzing, gelet op hetgeen ten aanzien van die werkzaamheden is overwogen onder 3.8.
3.23. Voor toewijzing van de gevorderde vergoeding ex artikel 7:653 lid 4 BW (vordering onder 2.4 sub C) is evenmin aanleiding. Dat betreft een geldvordering, zodat in dat verband allereerst wordt verwezen naar het in rechtsoverweging 3.2 vermelde criterium. Nu Emid die vordering gemotiveerd heeft bestreden, kan - mede bezien in het licht van hetgeen in conventie is overwogen met betrekking tot het concurrentiebeding - in het bestek van dit kort geding niet worden aangenomen dat het concurrentiebeding [Y.] in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van Emid werkzaam te zijn. Daar komt bij dat [Y.] per 1 maart 2012 voor 24 uur per week in dienst is getreden van InfoKnowledge. Onder die omstandigheden valt in ieder geval niet met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten dat de bodemrechter de gevorderde vergoeding zal toewijzen.
3.24. [Y.] stelt immateriële schade te hebben geleden tot een bedrag van € 7.500,-- doordat Emid onrechtmatig heeft gespit in zijn persoonlijke gegevens die zich op de door hem gebruikte laptop bevonden en die gegevens vervolgens in de openbaarheid heeft gebracht. Emid heeft gemotiveerd betwist onrechtmatig te handelen door kennis te nemen van de e-mails die zij heeft aangetroffen op de door [Y.] bij haar ingeleverde laptop en daarvan gebruik te maken in de onderhavige procedure. Gelet hierop en op het te hanteren criterium voor toewijzing van een geldvordering in kort geding, zal de gevorderde immateriële schadevergoeding worden afgewezen. Dat klemt te meer nu [Y.] het gevorderde schadebedrag niet (voldoende) heeft onderbouwd en niet valt in te zien wat het spoedeisende belang is bij toewijzing van de vordering.
3.25. Met betrekking tot de vordering van [Y.] om Emid te verbieden zichzelf nog inzage te verschaffen in zijn persoonlijke gegevens op de laptop en die vervolgens in de openbaarheid te brengen, geldt allereerst dat Emid de voor haar van belang zijnde gegevens klaarblijkelijk reeds heeft ingezien, zodat [Y.] geen belang (meer) heeft bij zijn vordering om dat te voorkomen. Verder moet worden aangenomen dat de betreffende gegevens voor Emid enkel van belang zijn in een eventuele bodemprocedure tegen [Y.], zodat zij slechts in dat kader door haar zullen worden gebruikt c.q. geopenbaard. Daarvan uitgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat in het bestek van dit kort geding geen plaats voor de beoordeling van de vraag of het gebruik van die informatie als onrechtmatig moet worden aangemerkt. De beslissing dienaangaande dient door de betreffende bodemrechter te worden genomen. Reeds op grond van het voorgaande zal (ook) de onderhavige vordering worden afgewezen.
3.26. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal [Y.] worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie, die tot op dit vonnis zullen worden begroot op nihil.
- verbiedt [Y.] met onmiddellijke ingang om werkzaamheden ten behoeve van KBenP Advies te verrichten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag, een ingegane voor een gehele gerekend, dat [Y.] daarmee in gebreke is, met een maximum van € 100.000,--;
- bepaalt dat de dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals onder 3.18 aangegeven;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt [Y.] in de proceskosten in reconventie, tot op dit vonnis aan de zijde van Emid begroot op nihil;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2012.