Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 411152 / KG ZA 12-54
Vonnis in kort geding van 15 februari 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Endemol Nederland B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
eiseres,
advocaat mr. C.A.M.J. Raymakers te Amsterdam,
de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Veiligheid en Justitie),
zetelend te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. W. Heemskerk te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als 'Endemol' en 'de Staat'.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 8 februari 2012 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Endemol is een onderneming met als kernactiviteit het produceren van televisieprogramma's. Vanaf medio jaren negentig heeft Endemol onder meer interactieve belspellen, zoals bel- en sms-spellen, geproduceerd. Die programma's zijn uitgezonden door zendgemachtigde RTL Nederland B.V. (hierna: 'RTL'). Tussen RTL, CLT-UFA S.A. en Endemol zijn daartoe zogenoemde overeenkomsten "Participatie TV" opgesteld. In de overeenkomst van 14 december 2006, waarin Endemol wordt aangeduid als ENL, staat onder meer vermeld:
"ENL is aansprakelijk voor alle claims die voortvloeien uit de niet naleving van de relevante wet- en regelgeving. ENL vrijwaart RTL van alle aanspraken van derden, waaronder begrepen door haar geëngageerde medewerkers, voor zover die aanspraken voortvloeien uit het niet naleven van de wet- en regelgeving alsmede het niet nakomen door ENL van een of meer op haar rustende verplichtingen, verantwoordelijkheden en/of garanties. Alle schade, kosten (waaronder kosten voor juridische bijstand) en renten voortvloeiende uit deze aanspraken komen voor rekening van ENL. Mocht een claim betrekking hebben op meerdere, zowel door ENL als door RTL geproduceerde, Participatie TV programma's, dan zal de claim pro rata door ENL en RTL worden voldaan."
1.2. Het Projectbureau Kansspelen heeft namens de Minister van Justitie in december 2006 aangifte gedaan tegen RTL van overtreding van de Wet op de Kansspelen. In het daarop volgende strafrechtelijk onderzoek is ook Endemol als verdachte van overtreding van de Wet op de Kansspelen aangemerkt.
1.3. Op 28 oktober 2009 heeft het Bureau Ontneming van het Openbaar Ministerie (BOOM) een transactievoorstel op grond van artikel 74 Wetboek van Strafrecht (Sr) aan Endemol gestuurd, dat door Endemol is geaccepteerd en waarin onder meer staat vermeld:
"Voor de goede orde zij hier herhaald dat uw cliënte Endemol Nederland BV, op grond van deze transactie met ontnemingscomponent de som van € 1.500.000,-- voor 1 november 2009 dient te voldoen. (...)
Van dit bedrag maakt deel uit een transactiesom van € 80.000,-- en een op € 1.420.000,-- vastgestelde waarde van het verkregen voordeel dat wordt ontnomen.
(...)
Tevens is overeengekomen dat uw cliënte afziet van enig recht op terugbetaling of schadevergoeding indien een der partijen uit het onderzoek "belspellen" zal worden vrijgesproken of anderszins buiten vervolging zal worden gesteld. Een uitzondering geldt voor het geval dat uw cliënte in dit kader zal worden aangesproken door RTL Nederland BV of aan haar gelieerde ondernemingen op basis van hetgeen tussen hen is overeengekomen.
Overeengekomen is dat een uit een dergelijke aanspraak voortvloeiende verplichting gekwalificeerd wordt als een omstandigheid als bedoeld in art. 578 Sv, mits deze aanspraak in een rechterlijke uitspraak is vastgesteld, niet zijnde een verklaring voor recht over een gesloten vaststellingsovereenkomst, tenzij deze tevoren is geaccordeerd door het Openbaar Ministerie."
1.4. Eind 2009 heeft RTL Endemol aangesproken tot vergoeding van schade voor een bedrag van € 2.008.000,--.
1.5. Op 13 juli 2010 heeft de advocaat van Endemol aan het Functioneel Parket van het openbaar ministerie bericht:
"Tijdens het vorige week met u gevoerde telefonisch overleg heb ik u in kennis gesteld van de aansprakelijkstelling van Endemol Nederland B.V. door RTL Nederland B.V. voor een deel van de schade die RTL stelt te hebben geleden in verband met de zogenoemde belspellenzaak. RTL baseert zich daarbij op het bepaalde in de overeenkomsten tussen Endemol en RTL van 6 december 2005 en 14 december 2006.
Nadat cliënte onder voorbehoud van al haar rechten om een toelichting heeft gevraagd ter zake van de onderbouwing van deze vordering en daarop een reactie heeft ontvangen, ligt thans een overleg in het verschiet teneinde te bespreken of langs minnelijke weg een gerechtelijke procedure kan worden voorkomen.
Aldus doet zich een situatie voor zoals omschreven in het gestelde in de eerste alinea in de brief van u aan mij ter vastlegging van het definitieve transactieaanbod van 28 oktober 2009. Vandaar dat ik u namens cliënte heb voorgesteld om op korte termijn een bespreking te arrangeren tussen een vertegenwoordiging van het Functioneel Parket en/of het Bureau Ontneming van het Openbaar Ministerie enerzijds en cliënte anderzijds."
1.6. Op 30 augustus 2010 heeft mr. E.C. Visser namens het Functioneel Parket en BOOM aan de advocaat van Endemol bericht:
"In onze brief aan u van 28 oktober 2009 staat dat de verplichting van Endemol in beginsel moet voortvloeien uit een rechterlijke uitspraak, tenzij het OM haar accoord geeft over een (tussen RTL en Endemol gesloten) vaststellingsovereenkomst. Uit de door u op 20 juli 2010 aan ons verzonden stukken blijkt niet dat Endemol en RTL al overeenstemming hebben bereikt over eventuele verplichtingen van Endemol tegenover RTL. Zonder voorafgaande overeenstemming tussen Endemol en RTL achten wij enig overleg over een aanspraak op grond van artikel 578 niet zinvol."
1.7. Het antwoord daarop van de advocaat van Endemol van 16 september 2010 luidt onder meer:
"De bewoording in uw brief aan mij van 28 oktober 2009 is, zoals u zich zult herinneren, zorgvuldig gekozen na langdurig overleg met u en met name met mr. H.G. Punt en mevrouw I.R. Beerdsen van het BOOM. Uitgangspunt, zo deelde mr. Punt mij destijds mede, was juist geweest te voorkomen dat een situatie zou ontstaan waarin cliënte Endemol Nederland met RTL, in geval zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 578 Sv lid 2, afspraken zou maken waaraan vervolgens BOOM zou zijn gebonden. Nu RTL inmiddels blijk heeft gegeven cliënte in deze zo nodig in rechte te zullen aanspreken, leek het mij juist dienstig de destijds ook door mr. Punt gewenste transparantie te betrachten en op voorhand omtrent die situatie met u in overleg te treden."
1.8. Na overleg tussen RTL en Endemol heeft RTL zich bereid verklaard de vordering op Endemol te beperken tot een in een vaststellingsovereenkomst vast te leggen bedrag van € 900.000,--. BOOM heeft medio juli 2011 aan Endemol bericht niet akkoord te gaan met het onderhandelingsresultaat van RTL en Endemol.
2.1. Endemol vordert - zakelijk weergegeven - op straffe van een dwangsom de Staat te veroordelen om binnen drie dagen schriftelijk in te stemmen met het tussen Endemol enerzijds en RTL en CLT-UFA S.A. anderzijds bereikte onderhandelingsresultaat van een bedrag van € 900.000,--.
2.2. Daartoe voert Endemol het volgende aan. In de overeenkomst tussen Endemol en BOOM van 28 oktober 2009 is nadrukkelijk voorzien in de mogelijkheid dat Endemol door RTL zou kunnen worden aangesproken op basis van de met die partij gesloten overeenkomst en is een mogelijk daaruit voortvloeiende verplichting aangemerkt als een omstandigheid als bedoeld in artikel 578 Wetboek van Strafvordering (Sv).
Voor de indiening van een verzoek ingevolge het bepaalde in artikel 578 lid 2 Sv is Endemol, behoudens bij een tevoren geaccordeerde vaststellingsovereenkomst, aangewezen op het voeren van een langdurige, tijdrovende en kostenverhogende procedure tegen RTL, waarmee een aanmerkelijk procesrisico zou worden gelopen en bovendien de zakelijke verhouding tussen Endemol en RTL op scherp zou worden gezet. Van Endemol kan in redelijkheid niet verlangd worden een dergelijke procedure te voeren. Tussen Endemol en BOOM stond bij het aangaan van de overeenkomst van 28 oktober 2009 voorop dat dergelijke procedures zoveel mogelijk zouden dienen te worden vermeden, zodat een situatie is ontstaan waarin BOOM het in een vaststellingsovereenkomst op te nemen onderhandelingsresultaat van Endemol en RTL in redelijkheid dient te aanvaarden. Daarbij spelen het aanmerkelijke tijdsverloop vanaf het initiëren van het overleg met BOOM in juli 2010 en de nadrukkelijke verzoeken van de zijde van BOOM om eerst zelf te trachten in der minne een aanvaardbaar onderhandelingsresultaat met RTL te realiseren een belangrijke rol. Bovendien loopt zowel Endemol als BOOM het risico dat in een gerechtelijke uitspraak tot een hoger bedrag zal worden gekomen dan € 900.000,--.
Endemol heeft BOOM volledig inzicht gegeven in het met RTL gevoerde overleg. BOOM heeft meerdere malen de verwachting gewekt in redelijke mate rekenschap te willen nemen van het mogelijk te realiseren onderhandelingsresultaat als uitgangspunt voor een verzoek als bedoeld in artikel 578 Sv.
2.3. De Staat voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Endemol legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de Staat de tussen partijen gesloten overeenkomst dient na te komen. Daarmee is de bevoegdheid van de burgerlijke rechter - in dit geval de voorzieningenrechter in kort geding - tot kennisneming van de vordering gegeven. Anders dan de Staat betoogt, kan de vordering van Endemol niet als een verklaring voor recht worden aangemerkt.
3.2. Vooropgesteld wordt dat de Staat heeft gehandeld als privaatrechtelijke contractspartij en dus is gebonden aan de bepalingen in de overeenkomst met Endemol. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635).
3.3. Endemol heeft in dit kader gesteld dat het de bedoeling van partijen was om het voeren van een procedure over een mogelijke aanspraak van RTL op haar te voorkomen. De Staat betwist dat. Hoewel valt in te zien dat Endemol belang heeft bij het voorkomen van een dergelijke procedure, blijkt niet uit de overgelegde stukken dat beide partijen dat voor ogen stond bij het sluiten van de overeenkomst. Integendeel, uit de zinsnede "mits deze aanspraak in een rechterlijke uitspraak is vastgesteld, (...) tenzij (...)" van de overeenkomst zelf lijkt veeleer te volgen dat bedoelde aanspraak in beginsel in een rechterlijke uitspraak dient te zijn vastgesteld.
3.4. Uit de tekst van de overeenkomst blijkt niet in welke gevallen en onder welke omstandigheden het openbaar ministerie gehouden is tot accordering van een tussen RTL en Endemol gesloten vaststellingsovereenkomst over te gaan. De bepaling in de overeenkomst dient daarom te worden uitgelegd tegen de achtergrond van artikel 578 Sv, waarnaar in de bepaling wordt verwezen. Uit lid 2 van dat artikel volgt dat, indien blijkt dat het werkelijk voordeel lager is dan het betaalde schikkingsbedrag, teruggave van het verschil wordt bevolen. Dat betekent voor onderhavig geschil dat moet zijn gebleken, dat wil zeggen duidelijk geworden, dat RTL een bedrag van € 900.000,-- aan schade ten laste van Endemol kan brengen. De voorzieningenrechter is met de Staat van oordeel dat dit enkel duidelijk wordt door middel van een gerechtelijke uitspraak daarover of indien klip en klaar is dat een onderhandelingsresultaat tussen RTL en Endemol overeenstemt met het geleden nadeel dat RTL ten laste van Endemol mag brengen. Dat oordeel wordt versterkt door het uitgangspunt van BOOM bij het sluiten van de overeenkomst met Endemol dat moest worden voorkomen dat een situatie zou ontstaan waarin Endemol en RTL afspraken zouden maken waaraan BOOM vervolgens zou zijn gebonden. Dat dit uitgangspunt ook helder was voor Endemol en zij zich daaraan heeft geconformeerd, volgt wel uit de brief van haar advocaat van 16 september 2010. De omstandigheid dat BOOM zich - ondanks een verzoek daartoe van de zijde van Endemol - niet heeft gemengd in de besprekingen tussen Endemol en RTL kan hem in dit kader niet worden tegengeworpen. Een participatie van BOOM in het overleg zou aan Endemol en RTL de mogelijkheid om alleen tussen laatstgenoemden bij separate overeenkomst afwijkende afspraken te maken immers niet kunnen ontnemen.
3.5. Gelet op het voorgaande is het openbaar ministerie enkel gehouden tot accordering van het onderhandelingsresultaat tussen RTL en Endemol indien klip en klaar is dat de aanspraak van RTL op Endemol daadwerkelijk een bedrag van € 900.000,-- behelst. Dat is niet het geval, alleen al gelet op het feit dat Endemol in het kader van de onderhandelingen argumenten heeft aangedragen op grond waarvan mogelijkerwijs in het geheel geen aanspraak van RTL op haar bestaat.
3.6. Endemol stelt voorts dat BOOM bij haar een gerechtvaardigd vertrouwen had gewekt dat tot accordering van de vaststellingsovereenkomst tussen haar en RTL zou worden overgegaan, aangezien BOOM Endemol meerdere malen heeft teruggestuurd naar de onderhandelingstafel. Echter, BOOM kon pas beoordelen of aan voornoemde vereiste duidelijkheid was voldaan op het moment dat een eindresultaat van de onderhandelingen tussen Endemol en RTL voorhanden was, zodat van een gerechtvaardigd gewekt vertrouwen voordien, enkel door te verzoeken tot een dergelijk eindresultaat te komen, geen sprake kan zijn.
3.7. Een en ander leidt tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet gehouden is tot accordering van de vaststellingsovereenkomst over te gaan. Het aanzienlijke tijdsverloop vanaf het initiëren van het eerste overleg met BOOM maakt dat niet anders, net zomin als feit dat ook BOOM een risico loopt met betrekking tot het resultaat van een procedure tussen RTL en Endemol. De vordering van Endemol zal dan ook worden afgewezen.
3.8. Endemol zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt Endemol in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van de Staat begroot op € 1.391,--, waarvan
€ 816,-- aan salaris advocaat en € 575,-- aan griffierecht;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2012.