ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8275

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12 / 3465
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen voortduren van vrijheidsontneming van Guinese vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 17 februari 2012 uitspraak gedaan in een beroep van een Guinese vreemdeling tegen het voortduren van zijn vrijheidsontneming. De eiser, geboren op 18 oktober 1993, had op 7 december 2011 een aanvraag tot afgifte van een laissez passer ingediend bij de autoriteiten van Guinee. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag nog steeds in onderzoek is en dat er op 3 januari 2012 een rappel is verstuurd naar de Guinese autoriteiten. Tijdens een vertrekgesprek op 20 januari 2012 werd duidelijk dat de presentatie van de eiser bij de Guinese autoriteiten was verzet van 31 mei 2012 naar 26 april 2012.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank overwoog dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering ontbrak en dat verweerder voldoende voortvarend handelde door regelmatig vertrekgesprekken te voeren en te rappelleren naar de lopende aanvraag. De rechtbank concludeerde dat het oponthoud niet aan verweerder te verwijten viel, aangezien de vertraging te maken had met de afhankelijkheid van de Guinese autoriteiten en dat eiser zelf ook contact had kunnen opnemen om de presentatie te bespoedigen.

De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing. De zaak valt onder het bestuursrecht en het vreemdelingenrecht, met zaaknummer AWB 12 / 3465. De beslissing is genomen door rechter B.J. Zippelius, in aanwezigheid van griffier M.M.A. Akkers.

Uitspraak

RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
Zittingsplaats Roermond
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 12 / 3465
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2012 in de zaak tussen
[naam eiser], eiser
(gemachtigde: mr. G.A.P. Avontuur),
en
de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, verweerder.
Procesverloop
Op 7 december 2011 heeft verweerder eiser op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 in bewaring gesteld.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de vrijheidsontneming. Tevens is om schadevergoeding verzocht.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage ingezonden. Eiser heeft daarop, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 februari 2012, alwaar eiser zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M.M. van Gils.
Overwegingen
1. Eiser is volgens zijn eigen verklaring geboren op 18 oktober 1993 en van Guinese nationaliteit.
2. De rechtbank stelt allereerst vast dat het beroep tegen de inbewaringstelling bij uitspraak van 22 december 2011 (AWB 11 / 39886) ongegrond is verklaard. Ter beoordeling ligt thans de vraag voor of het voortduren van de bewaring sedert het sluiten van het onderzoek in de vorige procedure op 20 december 2011, rechtmatig kan worden geacht.
3. Uit de gedingstukken alsmede het verhandelde ter zitting blijkt dat op
19 december 2011 een aanvraag tot afgifte van een laissez passer (lp) naar de autoriteiten van Guinee is gezonden. Op 3 januari 2012 heeft verweerder schriftelijk gerappelleerd bij de autoriteiten van Guinee over de in onderzoek zijnde aanvraag. De aanvraag is nog steeds in onderzoek. Op 20 januari 2012 heeft verweerder een vertrekgesprek met eiser gevoerd. Aanvankelijk stond er een presentatie van eiser bij de Guinese autoriteiten gepland op
31 mei 2012, echter verweerders gemachtigde heeft ter zitting verklaard dat uit telefonische contact met DT&V is gebleken dat deze presentatie is verzet naar 26 april 2012.
4. Niet is gesteld door eiser dat een redelijk vooruitzicht op verwijdering ontbreekt.
5. Naar het oordeel van de rechtbank kan evenmin worden gezegd dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt, waarbij de rechtbank van belang acht dat verweerder regelmatig vertrekgesprekken met eiser voert en regelmatig rappelleert naar de in onderzoek zijnde lp-aanvraag. Verweerders gemachtigde heeft ter zitting verklaard dat in december 2011 en januari 2012 geen presentaties hebben plaatsgevonden bij de Guinese autoriteiten. Op 16 en 17 januari 2012 hebben medewerkers van DT&V Guinese autoriteiten bezocht in Conakry, tijdens welk bezoek de problemen rondom lp-aanvragen aan de orde zijn gesteld. Als gevolg van dit bezoek hebben de autoriteiten in januari 2012 vijf lp’s afgegeven. Verder zijn weer presentaties gepland vanaf februari 2012. Omdat die enige tijd niet hebben plaatsgevonden, moet de achterstand worden ingehaald waardoor het in enkele gevallen langer duurt voordat een vreemdeling kan worden gepresenteerd. Verweerder probeert evenwel in alle gevallen de presentatie te vervroegen indien daarvoor mogelijkheden bestaan.
6. Voor zover eiser zich op het standpunt heeft gesteld dat het te lang duurt voordat eiser gepresenteerd wordt (26 april 2012) overweegt de rechtbank ten eerste dat verweerder voor de presentatiedatum afhankelijk is van de autoriteiten van Guinee. Verweerder heeft gemotiveerd aangegeven waarom het nog enige tijd duurt. De rechtbank is van oordeel dat het oponthoud verweerder niet te verwijten valt. Daar komt bij dat eiser te allen tijde ook zelf contact had kunnen opnemen met deze autoriteiten om de presentatie eerder te laten plaatsvinden.
7. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren en het verzoek om schadevergoeding afwijzen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.J. Zippelius, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.M.A. Akkers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
17 februari 2012.
w.g. mr. M.M.A. Akkers,
griffier w.g. mr. B.J. Zippelius,
rechter
Voor eensluidend afschrift:
de wnd. griffier:
Afschrift verzonden aan partijen op: 17 februari 2012
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.