ECLI:NL:RBSGR:2012:BV7923

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-758469-11
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen in recreatiegebied Madestein

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 6 maart 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen personen die vermoedelijk Ajax-supporters waren. De feiten vonden plaats op 3 juli 2011 in het recreatiegebied Madestein, waar een groep ADO-supporters een andere groep, bestaande uit vijf personen die net uit een verslavingskliniek kwamen, aanviel. De slachtoffers werden op brute wijze belaagd, waarbij een van hen, [aangever 4], ernstig werd mishandeld met honkbalknuppels. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante rol had gespeeld in het geweld, door actief contact op te nemen met anderen en hen te mobiliseren om naar Madestein te gaan. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact. De rechtbank overwoog dat het geweld niet alleen fysiek letsel had veroorzaakt, maar ook psychische gevolgen had voor de slachtoffers, die zich onveilig voelden na de aanval. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere ten laste gelegde feiten, maar achtte de openlijke geweldpleging wettig en overtuigend bewezen. De vordering van de benadeelde partijen werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/758469-11
Datum uitspraak: 6 maart 2012
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte C]
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats]
adres: [adres]
thans gedetineerd in de PI Haaglanden te Zoetermeer.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ten terechtzittingen van 18 oktober 2011, 13 januari 2012 en
21 februari 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.M. van Gosen en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. L.M.J. Duijverman, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting 13 januari 2012 - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 juli 2011 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Oostmadeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1], welk geweld bestond uit het:
- meerdere, althans een ste(e)n(en) gooien in de richting van het hoofd van die [aangever 1] en/of
- met kracht (met een honkbalknuppel) slaan tegen de schouder van die [aangever 1];
artikel 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 03 juli 2011 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Oostmadeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2], welk geweld bestond uit het:
- meermalen, althans eenmaal, met kracht (met gebalde vuist) slaan/stompen in/op het gezicht/hoofd en/of op/tegen het gebit en/of één of meer tand(en) en/of
- meermalen, althans eenmaal met kracht tegen/op het achterhoofd van die [aangever 2] slaan en/of
- meermalen, althans eenmaal, met (zeer veel kracht) met meerdere, althans een honkbalknuppel(s) op/tegen de rug, althans tegen het lichaam van die [aangever 2] slaan en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het lichaam van die [aangever 2] schoppen;
artikel 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Oostmadeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 3], welk geweld bestond uit het:
- gooien met een steen in de richting van die [aangever 3] en/of
- slaan met een honkbalknuppel tegen/op de elleboog, althans tegen het lichaam, van die [aangever 3];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [aangever 4] van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg:
- een steen tegen het been heeft gegooid, waardoor en/of waarna die [aangever 4] ten val kwam en/of
- met een steen tegen het lichaam van die [aangever 4] heeft geslagen en/of
- (vervolgens) terwijl die [aangever 4] op de grond lag, meermalen met (zeer veel) kracht met meerdere, althans een honkbalknuppel(s) op, althans in de richting van het hoofd en/of tegen/op de armen en/of knieën en/of de benen en/of het bovenlichaam (o.a. ter hoogte van de milt en/of de lever), althans tegen/op het lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair:
hij op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [aangever 4], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (te weten gecompliceerde breuk linkerarm) heeft toegebracht, door deze opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg:
- een steen tegen het been te gooien, waardoor en/of waarna die [aangever 4] ten val kwam en/of
- (vervolgens) terwijl die [aangever 4] op de grond lag, meermalen met (zeer veel) kracht met meerdere, althans een honkbalknuppel(s) in de richting van het hoofd en/of tegen/op de armen en/of knieën en/of de benen en/of het bovenlichaam (o.a. ter hoogte van de milt en/of de lever), althans tegen/op het lichaam te slaan;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Oostmadeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 4], welk geweld bestond uit het:
- gooien van een steen tegen het been van die [aangever 4], waardoor en/of waarna die [aangever 4] ten val kwam en/of
- (vervolgens) terwijl die [aangever 4] op de grond lag, meermalen met (zeer veel) kracht met meerdere, althans een honkbalknuppel(s) op, althans in de richting van het hoofd en/of tegen/op de armen en/of knieën en/of de benen en/of het bovenlichaam (o.a. ter hoogte van de milt en/of de lever), althans tegen/op het lichaam van die [aangever 4] slaan;
art 141 Wetboek van Strafrecht.
5.
hij op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Oostmadeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 5], welk geweld bestond uit:
- het slaan met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, tegen de linkerzij, althans het lichaam, van die [aangever 5];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. Bewijsoverwegingen
3.1 Inleiding1
Op zondag 3 juli 2011 kwam omstreeks 16.22 uur bij de politie een melding binnen, dat in het recreatiegebied Madestein in Den Haag, in de nabijheid van de Oostmadeweg, een man met honkbalknuppels was mishandeld. Een ter plaatse gekomen hoofdagent treft op de Oostmadeweg ter hoogte van nummer 17 een persoon aan die, terwijl hij op zijn rug lag, verklaarde door meerdere personen met een honkbalknuppel in elkaar te zijn geslagen en dat de daders waren weggereden in een auto met het kenteken [kenteken]. De man, [aangever 4], herhaalde dit kenteken meerdere malen2. Op aanwijzingen van omstanders is in de nabijheid in het zand naast het wegdek van de Oostmadeweg een honkbalknuppel aangetroffen3. Op het uiteinde van deze honkbalknuppel is DNA van [aangever 4] aangetroffen.4 Ter plaatse bleken ook andere personen te zijn aangevallen en mishandeld. [aangever 4] is per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Blijkens medische informatie is sprake van forse hematomen aan de rechterschouder, rechterknie, linkeronderarm en linkeronderbeen. De linkeronderarm blijkt gebroken te zijn5. Later bleek ook een operatie van deze onderarm noodzakelijk.6
[aangever 4] heeft aangifte gedaan. Ook andere mensen in zijn gezelschap, [aangever 1], [aangever 2], [aangever 3] en [aangever 5] hebben aangifte gedaan van het geweld dat zij hebben ondergaan. Uit deze verklaringen blijkt, dat zij deel uitmaakten van een groep mensen, die verblijft in Triple-Ex, een voorziening van Parnassia. Zij brachten de zomerzondagmiddag door in het recreatiegebied. Toen zij zich opmaakten om terug te keren naar Triple-Ex zijn zij door een groep mannen aangevallen. [aangever 2] heeft verklaard, dat hij met een zwaar beladen fiets, tezamen met [aangever 1] wegliep, dat één van de mannen naar de tatoeage van [aangever 1] keek en dat hij, toen hij daar iets van zei, een klap op zijn tanden kreeg7. Direct daarna kreeg hij twee klappen op zijn achterhoofd en is hij vervolgens meerdere malen door meerdere honkbalknuppels op zijn rug geraakt8.
[aangever 1] heeft verklaard dat op het moment dat hij met [aangever 2] de groep passeerde, laatstgenoemde een vuistslag in het gezicht kreeg, waarna de groep zich op [aangever 4] stortte, waarbij stenen in hun richting werden gegooid. Hij heeft een steen die in zijn richting werd gegooid met zijn hand moeten afweren. Nadat hem werd gevraagd of hij ook van Ajax was voelde hij een harde klap tegen zijn rechterschouder en toen hij zijn hoofd draaide zag hij een jongen met een houten honkbalknuppel staan, die schreeuwde dat hij weg moest of dat hij anders nog meer klappen zou krijgen. [aangever 1] heeft ook verklaard dat hij heeft gezien dat [aangever 4] door vier mensen in elkaar werd geslagen. Een jongen sloeg op [aangever 4] met een steen in zijn hand, drie andere jongens sloegen op [aangever 4] in met houten honkbalknuppels9.
[aangever 3] heeft in zijn verklaring aangegeven, dat er ongeveer 10 mannen waren en dat ze honkbalknuppels en straatstenen bij zich hadden. Op het moment dat hij zag dat [aangever 2] werd geslagen en geschopt is hij er tussen gesprongen. Hij werd toen door een steen geraakt. Nadat hij was weggedoken en zich omdraaide zag hij iemand met een honkbalknuppel op hem afkomen die een slaande beweging naar hem maakte. Hierbij werd zijn elleboog geraakt. De aanvaller leek alleen [aangever 2] te moeten hebben omdat de andere mensen die wegliepen richting Triple-Ex met rust werden gelaten. Voorts heeft [aangever 3] verklaard, dat toen hij wegrende hij hoorde schreeuwen " hier heb je er nog een", waarna hij zag dat ongeveer drie mannen achter [aangever 4] aanrenden en hem vervolgens met twee honkbalknuppels begonnen te slaan10.
Ook aangever [aangever 5] heeft verklaard, dat hij heeft gezien, dat [aangever 2] werd geslagen. Hij zag dat er door de aanvallers werd gekeken naar de achterhoofden van personen uit zijn groep. Er ontstond een gevecht en een man met in beide handen een honkbalknuppel sloeg met kracht in zijn richting, waarbij hij in de linkerzij is geraakt11.
[aangever 4] heeft tijdens zijn verhoor verklaard, dat hij zag dat [aangever 2] werd geslagen en dat hij met [aangever 3] er naar toe liep, waarna een worsteling ontstond tussen hen drieën en de aanvallende mannen. Nadat [aangever 2] en [aangever 3] wegrenden en hij zelf ook weg wilde rennen, voelde hij dat een zware stoeptegel tegen de achterzijde van zijn linkerbeen werd gegooid, waardoor hij ten val kwam. Terwijl hij nog op de grond lag, stonden twee mannen links van hem en twee mannen rechts van hem die allen een houten honkbalknuppel in hun hand hielden. Vervolgens werd hij meerdere keren door alle mannen met een knuppel geslagen. Hij probeerde zijn hoofd met zijn armen te beschermen. De mannen sloegen zo hard, dat hij bang was dat ze door zijn armen heen zouden slaan12.
Ook anderen uit de groep van Triple-Ex hebben verklaringen afgelegd.
Zo heeft een getuige verklaard, dat toen ze bij de weg aankwamen er zo'n acht auto's stonden met mensen erbij die agressief uit hun ogen keken, die op een gegeven moment knuppels uit hun auto's haalden en dat er een aantal personen op hem afkwamen, waarop hij is weggerend13. Deze getuige en ook andere getuigen hebben verklaard, dat het om [aangever 2] ging, omdat ze op zoek waren naar iemand met drie kruisen. Gezien wordt hoe [aangever 2], die op een fiets was, een vuistslag in het gezicht krijgt14. Gelet op deze verklaringen en de verklaringen van aangevers lijkt de aanleiding voor deze vechtpartij te zijn gelegen in het feit dat één van de aangevers, [aangever 2], eerder die dag in Madestein met een ontbloot bovenlijf had rondgelopen, met op zijn rug een enorme tatoeage met het logo van de Amsterdamse voetbalclub Ajax alsmede een drietal kruizen op zijn kaalgeschoren achterhoofd.
Ter terechtzitting op 21 februari 2012 heeft verdachte verklaard dat hij op 3 juli 2011 samen met medeverdachte [medeverdachte D] en anderen naar de Oostmadeweg is gereden en daar uit de auto is gestapt en het park Madestein is ingelopen.15.
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld, dat verdachte en zijn medeverdachten deel uit hebben gemaakt van een groep die op zoek was naar vermeende leden van de harde kern van Ajax-supporters, die zich in Madestein zouden bevinden, en waarbij uiteindelijk geweld is gebruikt tegen de aangevers.
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. Zij acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 1, 2, 3, 4 meer subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten.
Daartoe heeft zij - kort gezegd - aangevoerd dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld.
3.3 Het standpunt van de verdediging
Door de raadsvrouw is betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte enige geweldshandelingen heeft gepleegd of zich in een groep heeft gemengd die geweldshandelingen heeft gepleegd. Het enkele feit dat verdachte ter plaatse was en is gaan kijken wat er gaande was en vervolgens mensen heeft zien wegrennen is onvoldoende om hieruit af te leiden dat verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld.
3.4 De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de hem onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en zal verdachte derhalve van deze feiten vrijspreken.
De rechtbank onderschrijft het betoog van de raadsvrouw voor het overige niet. De rechtbank is van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten niet alleen naar Madestein zijn gegaan om te kijken of er daadwerkelijk Ajax-supporters aanwezig waren, maar dat zij een specifiek doel voor ogen hadden, te weten het plegen van geweld, en dat verdachte aan dit doel een significante bijdrage heeft geleverd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Voorop moet worden gesteld dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte D] van 16 augustus 2011 niet voor het bewijs zal worden gebezigd, zodat de vraag of de wijze van verhoor zou moeten leiden tot uitsluiting van die verklaring, zoals betoogd door de raadsvrouw, verder in het midden zal worden gelaten.
De onder 1, 2, 3, 4 meer subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten zien op de beschuldiging van openlijk geweld, in vereniging gepleegd, gedurende één actie van één groep, waaronder verdachte en drie medeverdachten. Weliswaar is dit in afzonderlijke op de specifieke slachtoffers toegespitste feiten ten laste gelegd, maar het gaat hier om één gebeurtenis, waarbij één groep een andere groep aanvalt en dus niet om meerdere groepjes, die elk een slachtoffer uitkiezen. De rechtbank wijst daarbij op het volgende.
Medeverdachte [medeverdachte B] is gebeld door medeverdachte [medeverdachte A]16. Medeverdachte [medeverdachte B] heeft op zijn beurt contact gehad met verdachte, die hij omstreeks 15.30 uur heeft gebeld17. Verdachte heeft verklaard dat hij is gebeld door iemand die zei dat er Ajax-supporters waren, dat hij niet wil zeggen wie hem heeft gebeld en dat hij daarna contact heeft gehad met anderen, waaronder medeverdachte [medeverdachte D]18. Naar aanleiding van al deze telefonades gaan verdachte en medeverdachte [medeverdachte D] in de Ford Scorpio van de vader van medeverdachte [medeverdachte D] met [medeverdachte E] en twee anderen naar een verzamelpunt bij McDonald's aan de Escamplaan en rijden vanaf daar naar Madestein19. Ook anderen vertrekken per auto's vanaf McDonald's naar Madestein.
Blijkens de opgevraagde historische telefoongegevens van medeverdachte [medeverdachte A] heeft hij op 3 juli 2011 tussen 15.00 uur en 16.30 uur 123 telefonische contacten gehad: 66 uitgaand en 57 inkomend. Daarvan waren er 39 (26 uitgaand en 13 inkomend) met medeverdachte [medeverdachte B]20. Het is medeverdachte [medeverdachte A] die, in vergelijking met de gegevens van degene met wie hij in die anderhalf uur contact heeft gehad, degene is met de meeste belcontacten21. De rechtbank leidt hieruit af, dat medeverdachte [medeverdachte A] de grote initiator is geweest bij het waarschuwen en het verzamelen van mensen bij McDonald's aan de Escamplaan, die vervolgens naar Madestein zijn gegaan. Dit wordt bevestigd in de verklaring van getuige [medeverdachte F], die door medeverdachte [medeverdachte A], zo blijkt uit de historische telefoongegevens, op 3 juli 2011 is gebeld. Getuige [medeverdachte F] heeft aangegeven niet te willen zeggen wie hem heeft gebeld, wel heeft hij verklaard dat de persoon die hem belde, vertelde dat er in Madestein problemen met Amsterdammers waren en dat hij na dit telefoontje naar de McDonald's in Zichtenburg is gereden. Voorts heeft hij verklaard dat daar een busje van [bedrijf] stond en dat dit busje van medeverdachte [medeverdachte A] was. [medeverdachte F] heeft verder verklaard dat iedereen die daar stond wist waar het over ging22. Ook een ander belcontact, [medeverdachte G], heeft verklaard, dat medeverdachte [medeverdachte A] hem in de middag van 3 juli 2011 belde en zei "Er zijn Amsterdammers van de F-side op een voetbalveld" en dat ze er naar toe gingen en dat hij iedereen ging bellen. Medeverdachte [medeverdachte A] had het volgens [medeverdachte G] over Madestein23. Medeverdachte [medeverdachte D] heeft verklaard, dat het ging om harde kern Ajaxcieden en dat hij om die reden is gaan kijken24. Verdachte heeft verklaard dat het om Ajax-supporters zou gaan25. Medeverdachte [medeverdachte B] heeft verklaard naar Madestein te zijn gegaan omdat hij werd gebeld door medeverdachte [medeverdachte A] dat er daar iets mis was en dat dat iets een bedreiging was.26
Over het aantal mensen, dat naar Madestein is gegaan wordt wisselend verklaard. [aangever 4] en [aangever 2] verklaren over een groep mannen die op enig moment nog wordt versterkt. Niettemin kan worden vastgesteld dat het om een groot aantal mensen gaat dat zich naar Madestein begeeft omdat er Ajax-supporters zouden zijn gesignaleerd. Kennelijk allemaal met hetzelfde doel.
Dat het de bedoeling was om enkel te gaan kijken of het klopte dat er Ajax-supporters in Madestein waren, zoals verdachte en enkele van de medeverdachten hebben verklaard, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Verdachte en ook medeverdachte [medeverdachte A] zijn verknocht aan de Haagse voetbalclub ADO. Dat er zo veel mensen worden opgetrommeld, is voorts een indicatie dat de tocht naar Madestein een gewelddadig oogmerk had. Het is bovendien een feit van algemene bekendheid, dat het de laatste jaren in Nederland bij ontmoetingen van supporters van rivaliserende voetbalclubs over het algemeen niet om een vreedzaam uitwisselen van sportieve ervaringen gaat. De praktijk leert dat dergelijke ontmoetingen steevast uitlopen in wederzijds geweld. De onder 1, 2, 3, 4 meer subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten kunnen naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet los van elkaar worden gezien, waar zij zich hebben afgespeeld gedurende korte tijd waarin één confrontatie tussen de twee groepen heeft plaatsgevonden.
Ter beantwoording ligt voorts de vraag voor of verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het gepleegde geweld tegen [aangever 4], [aangever 1], [aangever 2], [aangever 3] en [aangever 5]. Hierbij zij opgemerkt dat voor bewezenverklaring van openlijk geweld niet van belang is of kan worden bewezen dat verdachte de in de ten laste gelegde feiten genoemde geweldshandelingen heeft gepleegd en dat zijn bijdrage zelf niet van gewelddadige aard hoeft te zijn geweest.
Dat er geweld is gebruikt tegen de vijf aangevers blijkt uit de hiervoor reeds aangehaalde aangiftes. Ten aanzien van [aangever 4] en [aangever 2] vinden de aangiftes in ieder geval bevestiging in de ook hiervoor reeds aangehaalde verklaringen van getuigen. De aangiftes van [aangever 1], [aangever 3] en [aangever 5] wordenin voldoende mate ondersteund door het bij hen geconstateerde en vastgelegde letsel, dat past bij de inhoud van de respectievelijke verklaringen. 27 Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen kan ook worden afgeleid, dat verdachte op 3 juli 2011 naar Madestein toe is gegaan.
Hiervoor is reeds overwogen, dat de rechtbank het ongeloofwaardig acht, dat er geen gewelddadig oogmerk was. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij bij Madestein uit de auto van medeverdachte [medeverdachte D] is gestapt en verder is gaan lopen om te kijken wat er aan de hand was.28 Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij bij de vechtpartij zelf was, dat hij niemand heeft geslagen, maar wel iemand heeft horen gillen.29 Verdachte heeft met zijn aanwezigheid de groep getalsmatig versterkt. Uit niets blijkt dat hij zich op enig moment van de gebeurtenissen heeft gedistantieerd, hij is juist naar de gebeurtenissen toe gelopen. Gelet op de verklaring van [aangever 4] is het aannemelijk, dat de vechtpartij enkel is gestopt omdat sirenes van de politie werden gehoord.
Verdachte heeft, naast zijn aanwezigheid bij de vechtpartij, ook door het ronselen van één of meer deelnemers aan het openlijk geweld een bijdrage geleverd aan het openlijk geweld. Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte D] gebeld en tegen hem verteld, dat er allemaal Ajaxieden in Madestein waren.30 Dit telefoontje van verdachte heeft er vervolgens toe geleid dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte D] en [medeverdachte E]31 [medeverdachte H] en [medeverdachte I ]32 heeft opgehaald, waarna zij via de verzamelplaats bij McDonald's naar Madestein zijn gereden. Uit de verklaring van [medeverdachte E] blijkt dat het duidelijk was dat het doel van het ritje was om te gaan vechten met Ajax-supporters.33 Ook heeft medeverdachte [medeverdachte D] aan verdachte zijn telefoon uitgeleend, terwijl zij in de auto zaten.34 De rechtbank vermoedt dat dit is gebeurd om nog meer deelnemers te ronselen. Ten slotte hecht de rechtbank waarde aan de verklaring van [medeverdachte E] over zijn ontmoeting op 4 juli 2011 met verdachte en medeverdachten [medeverdachte A], [medeverdachte D] en [medeverdachte B], waar werd nagepraat over de vechtpartij. [medeverdachte E] heeft daarover verklaard, dat tijdens dat gesprek naar voren kwam dat medeverdachte [medeverdachte A] met een stok had geslagen en dat ook verdachte en medeverdachte [medeverdachte B] hadden gevochten.35
Alles overziend - verdachte was aanwezig, hij heeft zich niet gedistantieerd, hij heeft actief contact opgenomen met anderen met de informatie dat er Ajax-supporters in Madestein aanwezig waren en hij is daar met anderen naar toe gereden, nadat men zich verzameld had - komt de rechtbank tot de conclusie, dat de vraag of verdachte een significante rol heeft gespeeld en een bijdrage heeft geleverd aan het geweld bevestigend moet worden beantwoord. De rechtbank acht dan ook het openlijk geweld zoals ten laste gelegd onder 1, 2, 3, 4 meer subsidiair en 5 wettig en overtuigend bewezen.
3.5 De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij op 03 juli 2011 te 's-Gravenhage, op of aan de openbare weg, de Oostmadeweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1], welk geweld bestond uit het:
- stenen gooien in de richting van het hoofd van die [aangever 1] en
- (met een honkbalknuppel) slaan tegen de schouder van die [aangever 1];
2.
hij op 03 juli 2011 te 's-Gravenhage, op of aan de openbare weg, de Oostmadeweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2], welk geweld bestond uit het:
- slaan/stompen in/op het gezicht/hoofd en op/tegen het gebit van die [aangever 2] en
- tegen/op het achterhoofd van die [aangever 2] slaan en
- met meerdere, althans een honkbalknuppel(s) op/tegen de rug van die [aangever 2] slaan;
3.
hij op 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, op of aan de openbare weg, Oostmadeweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 3], welk geweld bestond uit het:
- gooien met een steen in de richting van die [aangever 3] en
- slaan met een honkbalknuppel tegen/op de elleboog van die [aangever 3];
4.
meer subsidiair:
hij op 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, op of aan de openbare weg, Oostmadeweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 4], welk geweld bestond uit het:
- gooien van een steen tegen het been van die [aangever 4], waardoor die [aangever 4] ten val kwam en
- terwijl die [aangever 4] op de grond lag, met meerdere, althans een honkbalknuppel(s) in de richting van het hoofd en tegen/op de armen en knieën en de benen en het bovenlichaam van die [aangever 4] slaan;
5.
hij op 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, op of aan de openbare weg, Oostmadeweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 5], welk geweld bestond uit:
- het slaan met een honkbalknuppel tegen de linkerzij van die [aangever 5].
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte voor het hem bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4 meer subsidiair en 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie heeft bij het bepalen van de straf in het bijzonder rekening gehouden met het strafblad van verdachte.
6.2. Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsvrouw als strafmaatverweer aangevoerd dat het openbaar ministerie in deze zaak een oneerlijk vervolgingsbeleid heeft gehanteerd. De raadsvrouw acht het onbegrijpelijk en in strijd met het gelijkheidsbeginsel dat verdachte en medeverdachten thans wel terecht moeten staan en andere verdachten in deze zaak niet. Verder geeft de raadsvrouw aan dat verdachte bereid is om mee te werken met de reclassering en een Cognitieve vaardigheidstraining te volgen.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het in georganiseerd verband geweld plegen tegen personen van wie werd vermoed dat het Ajax-supporters waren. Vijf personen die na een ontspannen dag in het recreatiegebied Madestein terugkeerden na de verslavingskliniek Triple-Ex, waar zij onder behandeling waren, kregen de schrik van hun leven. Zij werden bruut belaagd door een grote groep Ado-supporters. Een van de slachtoffers, [aangever 4], is daarbij op een zeer heftige en schokkende wijze geslagen door meerdere personen met honkbalknuppels. Dat het fysieke letsel van dit slachtoffer gegeven het toegepaste geweld uiteindelijk is meegevallen, is een gelukkige omstandigheid die in geen enkel opzicht is te danken aan degenen die hem hebben mishandeld. De ernst en duur van de psychische gevolgen van het voorval zijn in de schriftelijke slachtofferverklaring duidelijk naar voren gekomen. Zo was [aangever 4] bang op straat voor bepaalde type mensen en auto's, hij was bang om weer te pakken genomen te worden. Ook heeft hij zijn traject bij Triple-Ex niet af kunnen ronden. Na de gebeurtenis wilde hij niet meer in Den Haag blijven, aangezien hij zich er niet meer veilig voelde.
Hierbij komt dat deze vorm van gewelddadig gedrag in het openbaar in het algemeen zorgt voor een gevoel van onveiligheid bij zowel slachtoffers als het publiek dat daarvan getuige is. Verdachtes bijdrage aan dit niets en niemandsontziende voetbalgerelateerde geweld rekent de rechtbank hem zwaar aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van een uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 13 juli 2011, waaruit blijkt dat verdachte de afgelopen vijf jaar eerder met politie en justitie in aanraking is geweest wegens geweldsdelicten, waaronder het plegen van openlijk geweld. Deze veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich schuldig te maken aan soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport van 27 september 2011 dat over verdachte is opgesteld. De reclassering is van mening dat het recidiverisico kan worden ingeschat als hooggemiddeld. Vanuit sensatiezucht, groepsdruk, autoriteitsgevoeligheid of bescherming van vrienden kan verdachte agressief handelen. Het advies is om bij een veroordeling aan verdachte reclasseringscontact op te leggen, ook als dat inhoudt een behandeling wegens agressieproblematiek bij De Waag en een deelname aan een Cognitieve vaardigheidstraining. Verdachte heeft te kennen gegeven daaraan mee te willen werken.
De rechtbank ziet in het reclasseringsadvies, anders dan de officier van justitie, aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact. De rechtbank hoopt dat verdachte daardoor de nodige hulp kan krijgen om een volgende keer weerstand te bieden tegen dit soort verzoeken en zich niet mee laat slepen in soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in haar betoog dat het vervolgingsbeleid van het openbaar ministerie moet worden meegewogen in de strafmaat. Niet valt in te zien dat en in hoeverre sprake zou zijn van een beleid in strijd met het gelijkheidsbeginsel nu de officier van justitie heeft aangegeven dat over een aantal personen nog een vervolgingsbeslissing moet worden genomen.
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan de officier van justitie heeft geëist, nu deze meer in lijn is met de hoogte van de straffen welke, blijkens jurisprudentie, worden opgelegd voor soortgelijk openlijk geweld. Hoewel de strafverzwarende omstandigheden genoemd in artikel 141, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht niet in de tenlastelegging zijn opgenomen, houdt de rechtbank daarbij wel rekening met het toegebrachte lichamelijk letsel.
7. De vordering van de benadeelde partijen / de schadevergoedingsmaatregel
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 1] en [aangever 4]. Zij heeft de rechtbank verzocht bij (gedeeltelijke) toewijzing van (één van) de vordering(en) daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2. Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraken heeft de raadsvrouw verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen af te wijzen. Met betrekking tot de gevorderde materiële schade (kleding, horloge, zonnebril, oortjes) door de benadeelde partij [aangever 4] merkt de raadsvrouw op dat deze schade onvoldoende aannemelijk is gemaakt en niet is onderbouwd met bonnen. Ten slotte merkt zij op dat het om oudere goederen gaat.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij [aangever 1].
[aangever 1], heeft zich, met betrekking tot feit 1, als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 650,00.
De gehele vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 650,00.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 3 juli 2011 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 650,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 1].
De vordering van de benadeelde partij [aangever 4].
[aangever 4], heeft zich, met betrekking tot feit 4 meer subsidiair, als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.901,20.
De gehele vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 4 meer subsidiair bewezenverklaarde feit.
Met betrekking tot de gevorderde vergoeding voor de schade aan, kort gezegd, kleding, oortjes, zonnebril en horloge, merkt de rechtbank op dat zij, met de raadsvrouw, heeft geconstateerd dat de benadeelde partij geen bonnen heeft toegevoegd ter onderbouwing van dit deel van de vordering. Het ontbreken van bonnen ziet de rechtbank echter niet als beletsel tot het toewijzen van dit deel van de vordering. De rechtbank acht het zeer aannemelijk dat de kleding welke de benadeelde partij droeg en de spullen die hij bij zich had ten tijde van het tegen hem gepleegde geweld, als gevolg daarvan zijn beschadigd. De rechtbank acht de vergoeding die de benadeelde partij vraagt voor bovengenoemde goederen redelijk, mede gelet op het feit dat rekening is gehouden met afschrijving van deze goederen. De rechtbank is van oordeel dat dit deel van de vordering voor toewijzing vatbaar is.
De door [aangever 4] gevorderde immateriële schadevergoeding komt de rechtbank reëel voor en is eveneens volledig toewijsbaar.
De rechtbank zal derhalve de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 1.901,20.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 3 juli 2011 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 4 meer subsidiair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.901,20, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 4].
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 57, 141 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 1, 2, 3, 4 meer subsidiair en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 meer subsidiair en feit 5:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ressort Den Haag, adres: Bezuidenhoutseweg 179, 2594 AH Den Haag zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dat inhoudt een meldingsgebod, het volgen van een agressieregulatietraining bij De Waag en deelname aan een Cognitieve vaardigheidstraining;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
ten aanzien van feit 1:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 1], een bedrag van € 650,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 650,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 1];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 13 DAGEN;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
ten aanzien van feit 4 meer subsidiair:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 4], een bedrag van € 1.901,20, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.901,20 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 4];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 29 DAGEN;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. Poustochkine, voorzitter,
mrs. A.C.M. Höppener en V.F. Milders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.Th. Boeter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 maart 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's 1 tot en met 1111 van het doorgenummerde proces-verbaal met het nummer PL1534 2011140261, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen.
2 Proces-verbaal van bevindingen, p 46
3 Proces-verbaal van bevindingen, p 47
4 Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 7 februari 2012 opgesteld door dr. S. van Soest, met als onderwerp: onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een geweldsincident gepleegd in 's-Gravenhage op 3 juli 2011
5 Geneeskundige verklaring betreffende [aangever 4] d.d. 3 juli 2011, p 88 en verklaring Afdeling Spoedeisende hulp Hagaziekenhuis, Leyweg, p 90
6 Geneeskundige verklaring, p 833
7 Proces-verbaal van aangifte [aangever 2], p 58 en 59
8 Proces-verbaal verhoor getuige [aangever 2], p 63
9 Proces-verbaal van aangifte [aangever 1], p 51
10 Proces-verbaal van aangifte [aangever 3], p 69
11 Proces-verbaal van aangifte [aangever 5], p 93
12 Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 4], p 73
13 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1], p 101
14 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2], p 106 en 107
15 Proces-verbaal terechtzitting 21 februari 2012
16 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte B], p 539
17 Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p 1079 en p 1083b en p 1084
18 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte C], p 564 p 963
19 Processen-verbaal van verhoor [medeverdachte D], [medeverdachte E] en [medeverdachte C], p 292, p 391 en p 564
20 Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p 527 en p 530
21 Idem, p 528, p 529 en p 530
22 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte F], p 869 en 870
23 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte G], p 860
24 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte D], p 143
25 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte C], p 563
26 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte B], p 539
27 Foto's bij proces-verbaal verhoor aangever [aangever 1], [aangever 3] en [aangever 5], p 55, p 71 en p 95
28 Proces-verbaal ter terechtzitting van 21 februari 2012
29 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte C] p 971 en p 972
30 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte D], p 226 en p 227
31 Proces-verbaal verhoor verdacht[medeverdachte E] p 381 en p 382
32 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte H] p 738 tot en met p 740
33 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte E] p 404
34 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte D]
35 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte E], p 423, p 429, p 430 en p 959