ECLI:NL:RBSGR:2012:BV7858

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
411646 - KG ZA 12-73
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsgeschil over Porsche na beëindiging affectieve relatie

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, strijden partijen om de eigendom van een Porsche na de beëindiging van hun affectieve relatie. De man, eiser in conventie, stelt dat hij de Porsche op 8 oktober 2010 heeft gekocht en geleverd gekregen, en dat hij de auto aan de vrouw, gedaagde in conventie, slechts ter beschikking heeft gesteld. De vrouw daarentegen beweert dat de Porsche aan haar is geschonken en dat zij de rechtmatige eigenaresse is. De rechtbank heeft op basis van de feiten en verklaringen van beide partijen geoordeeld dat de man de eigenaar van de Porsche is. De vrouw heeft niet voldoende bewijs geleverd voor haar claim van schenking. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld om de kentekenbewijzen en sleutels van de Porsche aan de man af te geven en heeft een dwangsom opgelegd voor het geval zij hier niet aan voldoet. Daarnaast is de man verboden om de woning van de vrouw zonder toestemming te betreden, maar er is geen dwangsom aan dit verbod verbonden. De proceskosten zijn voor beide partijen zelf, gezien de affectieve relatie die zij hebben gehad.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: 411646 / KG ZA 12-73
Vonnis in kort geding van 9 februari 2012
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats 1],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A.H.C. van der Maas te Rijswijk,
tegen:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.G. Schnoor te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als '[de man]' en '[de vrouw]'.
1. De feiten in conventie en in reconventie
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 2 februari 2012 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Partijen hebben van april 2009 tot 1 december 2011 een affectieve relatie met elkaar gehad. Op 28 december 2010 hebben zij een samenlevingsovereenkomst gesloten.
1.2. Partijen hebben de woning aan de [adres] te [woonplaats 2], hierna te noemen 'de woning', in gezamenlijke eigendom. De man heeft de woning op 1 december 2011 verlaten.
1.3. In een e-mailbericht van [de man] aan [de vrouw] van 6 oktober 2010 is - voor zover hier van belang - het volgende vermeld:
"was aan het surfen naar jouw [naam autotype] uit [z.] en kwam toen van jouw auto deze foto tegen(...)".
1.4. [de man] heeft op 8 oktober 2010 een Porsche [Y.], type [naam autotype], met kenteken [xx-XX-XX], hierna te noemen 'de Porsche', gekocht en geleverd gekregen.
1.5. Van de zijde van [de vrouw] zijn verklaringen overgelegd, afkomstig van familie, vrienden dan wel kennissen, die allen aanwezig waren op een verjaardagsfeestje van een nichtje van [de vrouw], begin oktober 2010. Deze verklaringen hebben - samengevat - de strekking dat [de man] in het bijzijn van deze getuigen heeft gezegd dat hij [de vrouw] een Porsche cadeau heeft gedaan.
2. Het geschil
in conventie
2.1. [De man] vordert - zakelijk weergegeven - [de vrouw] te veroordelen het kentekenbewijs en de sleutels van de Porsche aan [de man] af te geven en haar medewerking te verlenen aan de wijziging tenaamstelling van de Porsche, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [de vrouw] in de proceskosten.
2.2. Daartoe stelt [de man] het volgende. [de man] heeft de Porsche op 8 oktober 2010 gekocht, geleverd gekregen en betaald. Omdat [de vrouw] op dat moment een auto via haar werk ter beschikking had en zij de fiscale bijtelling voor privégebruik daarvan wilde voorkomen, heeft [de man] ermee ingestemd dat [de vrouw] de Porsche zou gebruiken. Partijen zijn overeengekomen dat [de vrouw] de verzekering en de wegenbelasting zou betalen en daarom is het kenteken van de Porsche op haar naam gesteld. Na de beëindiging van de relatie tussen partijen is [de man] verhuisd en op de dag van de verhuizing heeft hij de Porsche overeenkomstig een afspraak met [de vrouw] meegenomen. Pas toen hij de Porsche wilde verkopen kwam hij erachter dat hij niet over alle kentekenbewijzen beschikte. [de vrouw] weigerde deze papieren af te geven en stelde zich op het standpunt dat de Porsche aan haar is geschonken. Van een schenking is echter geen sprake, [de man] heeft [de vrouw] slechts toestemming gegeven om de Porsche te gebruiken. [de vrouw] heeft sinds het beëindigen van de relatie tussen partijen ook nimmer gevraagd om afgifte van de auto, noch heeft zij er bezwaar tegen gemaakt dat de Porsche zich bij [de man] bevond. Nu [de man] de Porsche nog altijd wil verkopen heeft hij belang bij toewijzing van het gevorderde.
2.3. [De vrouw] voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
in reconventie
2.4. [De vrouw] vordert - zakelijk weergegeven - [de man] te veroordelen de Porsche en de reservesleutels daarvan aan [de vrouw] af te geven en hem te veroordelen tot het verlenen van alle medewerking zodat [de vrouw] vrijelijk over de Porsche kan beschikken, op straffe van een dwangsom, alsmede [de man] te verbieden de woning te bezoeken en/of te betreden zonder toestemming van [de vrouw], op straffe van een boete, een en ander met veroordeling van [de man] in de proceskosten.
2.5. Daartoe stelt [de vrouw] het volgende. De Porsche is op of omstreeks 8 oktober 2010 door [de man] aan haar geschonken. Het kenteken van de Porsche is op haar naam gesteld en zij heeft de verzekeringspremie, de wegenbelasting en de onderhoudskosten van de auto voldaan. [de vrouw] is dan ook van mening dat zij eigenares is van de Porsche. Nu [de man] de Porsche met behulp van een reservesleutel bij haar heeft weggehaald, heeft zij belang bij afgifte van haar eigendom, inclusief de reservesleutels. Voorts heeft [de man] zich na het beëindigen van de relatie tussen partijen een aantal keer de toegang tot de woning verschaft en heeft hij vermoedelijk spullen van [de vrouw] meegenomen. [de vrouw] voelt zich niet veilig in de woning en stelt zich op het standpunt dat het [de man] moet worden verboden om de woning zonder haar toestemming te betreden.
2.6. [De man] voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
in conventie en in reconventie
3.1. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk worden behandeld.
3.2. Partijen strijden om de vraag wie van hen eigenaar is van de Porsche. Uitgangspunt bij beoordeling van die vraag is het bepaalde in artikel 3:119 lid 1 BW: de bezitter van een goed wordt vermoed rechthebbende te zijn. Uit artikel 3:109 BW volgt dat hij die een goed houdt, wordt vermoed dit voor zichzelf te houden. Voor toepassing van deze artikelen is de periode tot 1 december 2011 relevant omdat [de vrouw] stelt dat [de man] op dat moment tegen haar wil de auto uit haar macht heeft ontvreemd. Als dat juist is, kan aan het bezit van de Porsche na dat moment niet een vermoeden worden afgeleid dat [de man] rechthebbende is,
3.3. Uit de verklaringen van partijen ter zitting kan niet worden afgeleid wie bezitter van de Porsche was. Partijen gebruikten de Porsche kennelijk niet alleen gezamenlijk, maar ook ieder voor zich, terwijl zij beiden de beschikking hadden over een andere auto die zij ook gebruikten. Ook beschikten zij beiden over een sleutel van de Porsche en was de Porsche geparkeerd bij hun gemeenschappelijke woning. Dat een van partijen de Porsche voor zichzelf hield kan uit de feitelijke situatie dan ook niet worden afgeleid. In het licht daarvan en in het licht van de verklaring die [de man] daarvoor heeft aangevoerd, kan uit het feit dat de Porsche op naam van [de vrouw] stond evenmin worden afgeleid dat zij bezitter van de Porsche was.
3.4. Bij die stand van zaken acht de voorzieningenrechter het volgende doorslaggevend. Tussen partijen is niet in geschil dat [de man] de Porsche op 8 oktober 2010 heeft gekocht en geleverd gekregen. Daarmee is hij in beginsel op dat moment eigenaar van de auto geworden. [de vrouw] heeft ook erkend dat [de man] (in eerste instantie) eigenaar van de Porsche was, ondanks het feit dat ook op dat moment de Porsche op naam van [de vrouw] was gesteld en zij de verzekering en de wegenbelasting betaalde. Voor overgang van het eigendom na dat moment is een geldige titel en een levering vereist. [de vrouw] heeft in dit verband aangevoerd dat [de man] de Porsche aan haar heeft geschonken en dat zij daardoor eigenares is geworden van de Porsche. Ter staving van dit standpunt heeft [de vrouw] onder meer de onder 1.5. genoemde getuigenverklaringen in het geding gebracht. De voorzieningenrechter acht deze verklaringen echter onvoldoende om aan te nemen dat het eigendom van de Porsche van [de man] is overgegaan op [de vrouw]. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de verklaringen zijn afgelegd door getuigen binnen de setting van een feestje, dat heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de gestelde levering van de Porsche aan [de man] en dat [de man] de strekking van die verklaringen gemotiveerd heeft betwist. Ook uit de onder 1.3. bedoelde e-mail van [de man] aan [de vrouw] kan voorshands niet in voldoende mate worden afgeleid dat de Porsche aan [de vrouw] is geschonken. Het enkele feit dat daarin sprake is van "jouw [naam autotype]" en "jouw auto" is daarvoor, mede gelet op het feit dat partijen toen een affectieve relatie onderhielden en dat kennelijk was afgesproken dat [de vrouw] de Porsche zou gaan gebruiken, onvoldoende.
3.5. Dat het kenteken van de Porsche op naam van [de vrouw] is gesteld en dat zij de betaling van de verzekering, de wegenbelasting en (een deel van) het onderhoud voor haar rekening heeft genomen maakt het voorgaande niet anders. De tenaamstelling op het kentekenbewijs van een auto, noch de betaling van de daaraan verbonden lasten, levert immers een bewijs van eigendom op. Dat [de man] [de vrouw] toestemming heeft gegeven de Porsche te gebruiken, leidt evenmin tot een wijziging in de eigendom daarvan.
3.6. Partijen verschillen van mening over de vraag hoe de Porsche na de beëindiging van hun relatie weer in de macht is gekomen van [de man]. Tegenover de verklaring van [de man] dat hij de Porsche op de dag van zijn verhuizing in overleg met [de vrouw] heeft meegenomen, staat de verklaring van [de vrouw] dat [de man] de Porsche zonder haar toestemming heeft meegenomen met gebruikmaking van de reservesleutels. Hoewel de juiste toedracht in het kader van een kort geding niet kan worden vastgesteld, acht de voorzieningenrechter de lezing van [de man] - mede in het licht van de omstandigheid dat [de vrouw] er eerst in het kader van dit kort geding bezwaar tegen heeft gemaakt dat de Porsche zich thans bij [de man] bevindt - voorshands het meest aannemelijk. Dat [de vrouw] de Porsche slechts heeft mogen gebruiken, al dan niet ter voorkoming van een fiscale bijtelling, komt dan ook naar voorlopig oordeel aannemelijk voor.
3.7. Gelet op al het bovenstaande moet er voorshands vanuit worden gegaan dat [de man] eigenaar van de Porsche is. Hij heeft er recht op en belang bij over de kentekenbewijzen en alle sleutels te kunnen beschikken. Voorts dient [de vrouw] er op grond van het voorgaande aan mee te werken dat de Porsche op naam van [de man] wordt gesteld. De vordering in conventie wordt dan ook in zoverre toegewezen.
3.8. Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en daaraan zal een maximum worden verbonden. Voorts zal er worden bepaald dat de op te leggen dwangsom vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
3.9. Nu [de man] uitdrukkelijk heeft toegezegd de woning niet zonder toestemming van [de vrouw] te bezoeken of te betreden of daar zonder afspraak langs te komen is het in reconventie gevorderde daartoe strekkende verbod voor toewijzing vatbaar. Gelet op voormelde toezegging bestaat evenwel geen aanleiding om aan overtreding van dit verbod een dwangsom te verbinden. De vordering wordt in zoverre afgewezen.
3.10. In de omstandigheid dat partijen een affectieve relatie met elkaar hebben gehad, wordt aanleiding gevonden te bepalen dat iedere partij (zowel in conventie als in reconventie) de eigen proceskosten draagt.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
in conventie
- veroordeelt [de vrouw] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan [de man] af te geven alle delen van het kentekenbewijs (delen I, II en III) van de Porsche [naam autotype], met kenteken [xx-XX-XX], alsmede alle sleutels daarvan en veroordeelt [de vrouw] om alle eventueel noodzakelijke medewerking te verlenen om voormelde auto op naam van [de man] te doen stellen;
- bepaalt dat [de vrouw] een dwangsom verbeurt van € 1.000,-- voor iedere dag dat zij nalatig is aan voormelde veroordelingen te voldoen, tot een maximum van € 50.000,--;
- bepaalt dat bovenstaande dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals onder 3.8. is vermeld;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
- verbiedt [de man] de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] zonder toestemming van [de vrouw] te bezoeken en/of te betreden en/of daar zonder afspraak langs te komen;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. van der Helm en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2012.
mvt