Parketnummers: 09/758488-11; 09/173095-11 (gev. t.t.z.)
Datum uitspraak: 6 maart 2012
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte A],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden te Zoetermeer.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 21 februari 2012 met betrekking tot beide zaken. Met betrekking tot de zaak met parketnummer: 09/758488-11 is het onderzoek eveneens gehouden ten terechtzittingen van 18 oktober 2011 en 13 januari 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.M. van Gosen en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. A.B.B. Beelaard, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 13 januari 2012 - ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van dagvaarding I (met parketnummer: 09/758488-11)
hij op of omstreeks 03 juli 2011 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Oostmadeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1], welk geweld bestond uit het:
- meerdere, althans een ste(e)n(en) gooien in de richting van het hoofd van die [aangever 1] en/of
- met kracht (met een honkbalknuppel) slaan tegen de schouder van die [aangever 1];
artikel 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 03 juli 2011 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Oostmadeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2], welk geweld bestond uit het:
- meermalen, althans eenmaal, met kracht (met gebalde vuist) slaan/stompen in/op het gezicht/hoofd en/of op/tegen het gebit en/of één of meer tand(en) en/of
- meermalen, althans eenmaal met kracht tegen/op het achterhoofd van die [aangever 2] slaan en/of
- meermalen, althans eenmaal, met (zeer veel kracht) met meerdere, althans een honkbalknuppel(s) op/tegen de rug, althans tegen het lichaam van die [aangever 2] slaan en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het lichaam van die [aangever 2] schoppen;
artikel 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Oostmadeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 3], welk geweld bestond uit het:
- gooien met een steen in de richting van die [aangever 3] en/of
- slaan met een honkbalknuppel tegen/op de elleboog, althans tegen het lichaam, van die [aangever 3];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [aangever 4] van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg:
- een steen tegen het been heeft gegooid, waardoor en/of waarna die [aangever 4] ten val kwam en/of
- met een steen tegen het lichaam van die W. [aangever 4] heeft geslagen en/of
- (vervolgens) terwijl die [aangever 4] op de grond lag, meermalen met (zeer veel) kracht met meerdere, althans een honkbalknuppel(s) op, althans in de richting van het hoofd en/of tegen/op de armen en/of knieën en/of de benen en/of het bovenlichaam (o.a. ter hoogte van de milt en/of de lever), althans tegen/op het lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [aangever 4], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (te weten gecompliceerde breuk linkerarm) heeft toegebracht, door deze opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg:
- een steen tegen het been te gooien, waardoor en/of waarna die [aangever 4] ten val kwam en/of
- (vervolgens) terwijl die [aangever 4] op de grond lag, meermalen met (zeer veel) kracht met meerdere, althans een honkbalknuppel(s) in de richting van het hoofd en/of tegen/op de armen en/of knieën en/of de benen en/of het bovenlichaam (o.a. ter hoogte van de milt en/of de lever), althans tegen/op het lichaam te slaan;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Oostmadeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 4], welk geweld bestond uit het:
- gooien van een steen tegen het been van die [aangever 4], waardoor en/of waarna die [aangever 4] ten val kwam en/of
- (vervolgens) terwijl die [aangever 4] op de grond lag, meermalen met (zeer veel) kracht met meerdere, althans een honkbalknuppel(s) op, althans in de richting van het hoofd en/of tegen/op de armen en/of knieën en/of de benen en/of het bovenlichaam (o.a. ter hoogte van de milt en/of de lever), althans tegen/op het lichaam van die [aangever 4] slaan;
art 141 Wetboek van Strafrecht.
hij op of omstreeks 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Oostmadeweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 5], welk geweld bestond uit:
- het slaan met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, tegen de linkerzij, althans het lichaam, van die [aangever 5];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Aan de verdachte is eveneens ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van dagvaarding II (met parketnummer: 09/173095-11)
hij op of omstreeks 10 november 2010 te 's-Gravenhage [aangever 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
- (meermalen) met kracht op de auto waarin die [aangever 6] zich bevond geslagen en/of
- (meermalen) getracht om het portier van de auto waarin die [aangever 6] zich bevond open te trekken en/of
- een snijbeweging langs zijn,verdachtes, keel gemaakt en/of
- (meermalen) met kracht tegen de auto waarin die [aangever 6] zich bevond getrapt en/of
- (hierbij) die [aangever 6] dreigend de woorden toegevoegd: 'Ik vermoord je' en/of 'Ik maak je af', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. Overwegingen ten aanzien van dagvaarding II
3.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding II ten laste gelegde feit heeft begaan, gelet op de verklaring van aangever [aangever 6], de verklaring van een ooggetuige [ooggetuige] en de herkenning van verdachte door aangever en voornoemde ooggetuige op een foto.
3.2 Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft een meningsverschil gehad met aangever, maar hij ontkent hem verder op enigerlei wijze te hebben bedreigd. Ondanks het feit dat aangever heeft verklaard dat verdachte tegen zijn auto heeft geschopt, heeft de politie tegen verdachte verteld dat er geen sporen van vernieling zijn aangetroffen op de auto. Als desondanks bewezen kan worden verklaard dat verdachte tegen de auto heeft geschopt levert dit een bewezenverklaring op wegens vernieling en niet voor bedreiging. Nu vernieling niet ten laste is gelegd dient, afgezien van de ontkenning van verdachte, ook om die reden vrijspraak te volgen.
3.3 De beoordeling door de rechtbank
Voor slechts één van de vijf feitelijkheden van de tenlastelegging is meer dan één bewijsmiddel in het dossier aanwezig, namelijk het (meermalen) met kracht tegen de auto trappen. Nu dit naar het oordeel van de rechtbank niet kan worden gekwalificeerd als een bedreiging, maar als een vernieling, en de overige feitelijkheden slechts door één bewijsmiddel worden ondersteund, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het hem bij dagvaarding II ten laste gelegde feit.
4. (Bewijs)overwegingen ten aanzien van dagvaarding I
Op zondag 3 juli 2011 kwam omstreeks 16.22 uur bij de politie een melding binnen, dat in het recreatiegebied Madestein in Den Haag, in de nabijheid van de Oostmadeweg, een man met honkbalknuppels was mishandeld. Een ter plaatse gekomen hoofdagent treft op de Oostmadeweg ter hoogte van nummer 17 een persoon aan die, terwijl hij op zijn rug lag, verklaarde door meerdere personen met een honkbalknuppel in elkaar te zijn geslagen en dat de daders waren weggereden in een auto met het kenteken [kenteken]. De man, [aangever 4], herhaalde dit kenteken meerdere malen2. Op aanwijzingen van omstanders is in de nabijheid in het zand naast het wegdek van de Oostmadeweg een honkbalknuppel aangetroffen3. Op het uiteinde van deze honkbalknuppel is DNA van [aangever 4] aangetroffen.4 Ter plaatse bleken ook andere personen te zijn aangevallen en mishandeld. [aangever 4] is per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Blijkens medische informatie is sprake van forse hematomen aan de rechterschouder, rechterknie linkeronderarm en linkeronderbeen. De linkeronderarm blijkt gebroken te zijn5. Later bleek ook een operatie van deze onderarm noodzakelijk.6
[aangever 4] heeft aangifte gedaan. Ook andere mensen in zijn gezelschap, [aangever 1], [aangever 2], [aangever 3] en [aangever 5] hebben aangifte gedaan van het geweld dat zij hebben ondergaan. Uit deze verklaringen blijkt, dat zij deel uitmaakten van een groep mensen, die verblijft in Triple-Ex, een voorziening van Parnassia. Zij brachten de zomerzondagmiddag door in het recreatiegebied. Toen zij zich opmaakten om terug te keren naar Triple-Ex zijn zij door een groep mannen aangevallen. [aangever 2] heeft verklaard, dat hij met een zwaar beladen fiets, tezamen met [aangever 1] wegliep, dat één van de mannen naar de tatoeage van [aangever 1] keek en dat hij, toen hij daar iets van zei, een klap op zijn tanden kreeg7. Direct daarna kreeg hij twee klappen op zijn achterhoofd en is hij vervolgens meerdere malen door meerdere honkbalknuppels op zijn rug geraakt8.
[aangever 1] heeft verklaard dat op het moment dat hij met [aangever 2] de groep passeerde, laatstgenoemde een vuistslag in het gezicht kreeg, waarna de groep zich op [aangever 4] stortte, waarbij stenen in hun richting werden gegooid. Hij heeft een steen die in zijn richting werd gegooid met zijn hand moeten afweren. Nadat hem werd gevraagd of hij ook van Ajax was voelde hij een harde klap tegen zijn rechterschouder en toen hij zijn hoofd draaide zag hij een jongen met een houten honkbalknuppel staan, die schreeuwde dat hij weg moest of dat hij anders nog meer klappen zou krijgen. [aangever 1] heeft ook verklaard dat hij heeft gezien dat [aangever 4] door vier mensen in elkaar werd geslagen. Een jongen sloeg op [aangever 4] met een steen in zijn hand, drie andere jongens sloegen op [aangever 4] in met houten honkbalknuppels9.
[aangever 3] heeft in zijn verklaring aangegeven, dat er ongeveer 10 mannen waren en dat ze honkbalknuppels en straatstenen bij zich hadden. Op het moment dat hij zag dat [aangever 2] werd geslagen en geschopt is hij er tussen gesprongen. Hij werd toen door een steen geraakt. Nadat hij was weggedoken en zich omdraaide zag hij iemand met een honkbalknuppel op hem afkomen die een slaande beweging naar hem maakte. Hierbij werd zijn elleboog geraakt. De aanvaller leek alleen [aangever 2] te moeten hebben omdat de andere mensen die wegliepen richting Triple-Ex met rust werden gelaten. Voorts heeft [aangever 3] verklaard, dat toen hij wegrende hij hoorde schreeuwen " hier heb je er nog een", waarna hij zag dat ongeveer drie mannen achter [aangever 4] aanrenden en hem vervolgens met twee honkbalknuppels begonnen te slaan10.
Ook aangever [aangever 5] heeft verklaard, dat hij heeft gezien, dat [aangever 2] werd geslagen. Hij zag dat er door de aanvallers werd gekeken naar de achterhoofden van personen uit zijn groep. Er ontstond een gevecht en een man met in beide handen een honkbalknuppel sloeg met kracht in zijn richting, waarbij hij in de linkerzij is geraakt11.
[aangever 4] heeft tijdens zijn verhoor verklaard, dat hij zag dat [aangever 2] werd geslagen en dat hij met [aangever 3] er naar toe liep, waarna een worsteling ontstond tussen hen drieën en de aanvallende mannen. Nadat [aangever 2] en [aangever 3] wegrenden en hij zelf ook weg wilde rennen, voelde hij dat een zware stoeptegel tegen de achterzijde van zijn linkerbeen werd gegooid, waardoor hij ten val kwam. Terwijl hij nog op de grond lag, stonden twee mannen links van hem en twee mannen rechts van hem die allen een houten honkbalknuppel in hun hand hielden. Vervolgens werd hij meerdere keren door alle mannen met een knuppel geslagen. Hij probeerde zijn hoofd met zijn armen te beschermen. De mannen sloegen zo hard, dat hij bang was dat ze door zijn armen heen zouden slaan12.
Ook anderen uit de groep van Triple-Ex hebben verklaringen afgelegd.
Zo heeft een getuige verklaard, dat toen ze bij de weg aankwamen er zo'n acht auto's stonden met mensen erbij die agressief uit hun ogen keken, die op een gegeven moment knuppels uit hun auto's haalden en dat er een aantal personen op hem afkwamen, waarop hij is weggerend13. Deze getuige en ook andere getuigen hebben verklaard, dat het om [aangever 2] ging, omdat ze op zoek waren naar iemand met drie kruisen. Gezien wordt hoe [aangever 2], die op een fiets was, een vuistslag in het gezicht krijgt14. Gelet op deze verklaringen en de verklaringen van aangevers lijkt de aanleiding voor deze vechtpartij te zijn gelegen in het feit dat één van de aangevers, [aangever 2], eerder die dag in Madestein met een ontbloot bovenlijf had rondgelopen, met op zijn rug een enorme tatoeage met het logo van de Amsterdamse voetbalclub Ajax alsmede een drietal kruizen op zijn kaalgeschoren achterhoofd.
Ter terechtzitting op 21 februari 2012 heeft verdachte verklaard, op 3 juli 2011 aanwezig te zijn geweest op de Oostmadeweg. Ook heeft hij verklaard, dat hij heeft gezien dat er werd gevochten15.
Feit 4, primair, poging moord, c.q. doodslag, subsidiair zware mishandeling.
4.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld, dat verdachte en zijn medeverdachten deel uit hebben gemaakt van een groep die op zoek was naar vermeende leden van de harde kern van Ajax-supporters, die zich in Madestein zouden bevinden, en waarbij uiteindelijk geweld is gebruikt tegen de aangevers.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte één van de mannen is die [aangever 4] met knuppels heeft geslagen. De officier baseert zich daarbij op de verklaring van aangever [aangever 1], die heeft verklaard dat één van de mannen die [aangever 4] heeft geslagen is gestapt in een busje met daarop de tekst 'gevelreiniging', op de herkenning van verdachte op een foto door aangever bij een opsporingsconfrontatie en op de herkenning van verdachte op een foto bij een bewijsconfrontatie.
4.3 Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich onder andere op het standpunt gesteld, dat er geen bewijs is, dat verdachte één van de mannen is geweest, die aangever [aangever 4] heeft aangevallen. Daartoe heeft hij - kort gezegd - gewezen op de aanwezigheid van een tweede wit busje, het door getuige [getuige 4] gegeven signalement en de door getuigen [getuige 3] en [aangever 1] gegeven beschrijvingen bij de herkenning van verdachte in de fotoconfrontatie.
4.4 Beoordeling door de rechtbank
Vooropgesteld zij dat de rechtbank de verklaring van medeverdachte [D] van 16 augustus 2011 niet als bewijsmiddel zal gebruiken, waarbij verder in het midden zal worden gelaten of de wijze van verhoren tot uitsluiting van de verklaring zou moeten leiden.
Zoals hiervoor reeds is vermeld, heeft verdachte verklaard dat hij op de plaats delict is geweest. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard, dat hij daar is geweest met een bedrijfswagen van zijn werkgever [bedrijf]. Het betrof een witte Citroën Berlingo, met een imperiaal. Die aanwezigheid wordt bevestigd door de bij de werkgever opgevraagde "track and trace" gegevens. In verband met meerdere aanwijzingen dat er wellicht nóg een werknemer van [bedrijf] met een bedrijfswagen op de plaats delict aanwezig is geweest. zijn ook de gegevens van een andere auto opgevraagd. Uit deze gegevens is inderdaad de aanwezigheid gebleken van een tweede bedrijfswagen van [bedrijf] op de Oostmadeweg16. Op het imperiaal van één van deze auto's zouden ladders hebben gelegen, op de andere niet. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat op camerabeelden te zien is dat de volgende auto's vermoedelijk de plaats delict verlaten: om 16:18:30 uur een witte bestelauto met opschrift en ladders op het dak; om 16:19:10 uur een donkerkleurige groene auto, die herkend wordt als een Ford Scoripio en om 16:19:16 uur een witte bestelauto met opschrift en zonder ladders17. Deze tijden passen bij de gegevens uit de "track and trace" gegevens. Gelet op de verklaring van de medeverdachte [D], dat verdachte achter de Ford Scorpio aan reed bij het verlaten van de plaats delict, zou verdachte gereden hebben in de auto zonder ladders. Aangever [aangever 1] heeft verklaard, dat hij een wit fiat busje/caddy heeft gezien met op de zijkant de tekst 'gevelreiniging', ook lagen er ladders op het dak van dit voertuig. Hij ziet de vierde persoon, die met [aangever 4] bezig was in dit busje stappen18.Getuige [getuige 3] spreekt over een man met tatoeages op beide armen, zogenoemde mouwen in 'tribal style'19.
Getuige [getuige 4] verklaart dat zij een man ziet zitten in een wit busje met daarop de tekst"gevelreiniging". De man had beide armen vol getatoeëerd met vlammen tot aan de ellebogen, hij was de man die vijf knuppels uit zijn busje haalde20. Ter zitting heeft de rechtbank geconstateerd, dat slechts één arm, te weten de rechterarm van verdachte, tot aan de elleboog is getatoeëerd.
Getuige [getuige 4] heeft bij een bewijsconfrontatie de foto van verdachte [verdachte] herkend "voor de volle 1000% als de persoon over wie zij een verklaring heeft afgelegd en waarvan zij een signalement heeft opgegeven"21. In een nader verhoor heeft deze getuige op de vraag uit welke auto de knuppels gehaald werden, geantwoord dat het uit een witte werkwagen was en dat zij de man die voor deze auto stond bij de fotoconfrontatie heeft herkend, De man van de fotoconfrontatie "was boven op het hoofd bezig"22. Hoewel het de foto van verdachte is die deze getuige heeft herkend kan in het licht van het voorgaande bepaald niet worden uitgesloten dat zij hier spreekt over een andere man dan verdachte en over een andere witte bedrijfswagen dan die waarin verdachte die dag reed. [aangever 1] heeft verdachte in het kader van een opsporingsconfrontatie eveneens herkend. Hij heeft aangegeven dat verdachte nu geen kale kop meer heeft, zoals op de foto maar dat hij 2 à 3 centimeter gemillimeterd blond haar heeft. Tevens heeft deze man zijn beide armen vol
getatoeëerd".23 Ook [getuige 3] heeft bij zijn herkenning in een fotobewijsconfrontatie opgemerkt dat verdachte nu geen kale kop heeft maar kort gemillimeterd haar.24 Ter zitting heeft de rechtbank geconstateerd dat verdachte's hoofd grotendeels kaal is en dat slechts aan de zijkant van zijn hoofd enige haargroei mogelijk is. Nu verdachte ook niet in het bezit is van twee getatoeëerde armen, kan zowel ten aanzien van getuige [aangever 1] als ten aanzien van getuige [getuige 3] niet worden uitgesloten dat hun omschrijvingen betrekking heeft op een andere persoon dan verdachte. Vast staat voorts dat [aangever 4] bij opsporingsconfrontaties de foto van verdachte niet heeft herkend.
Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid worden gezegd, dat verdachte één van de aanvallers is geweest die [aangever 4] met een knuppel heeft geslagen. Aldus ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs en zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 4, primair en subsidiair ten laste gelegde.
Feit 1, 2, 3, 4 meer subsidiair en 5:
4.5 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 1, 2, 3, 4 primair impliciet primair en 5 ten laste gelegde feiten.
Daartoe heeft zij ten aanzien van het openlijk geweld - kort gezegd - aangevoerd dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld.
4.6 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is betoogd dat nu een grote groep personen zich heeft opgedeeld en verspreid in kleinere groepjes die vervolgens ieder achter een slachtoffer is aangegaan, niet kan worden gezegd dat de verschillende groepjes een significante of wezenlijke bijdrage hebben geleverd in het openlijk geweld van één van de andere groepjes ten opzichte van de andere slachtoffers. Dit betekent dat per geweldsfeit de bijdrage van verdachte daaraan zou moeten kunnen vastgesteld, maar dat daarvoor geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is, aldus de raadsman.
4.7 Beoordeling van de rechtbank
De rechtbank onderschrijft het betoog van de raadsman niet. Het onder 4, meer subsidiair ten laste gelegde en de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten zien op de beschuldiging van openlijk geweld, in vereniging gepleegd, gedurende één actie van een groep, waaronder verdachte en drie medeverdachten. Weliswaar is dit in afzonderlijke op specifieke slachtoffers toegespitste feiten ten laste gelegde, maar het gaat hier om één gebeurtenis, waarbij één groep een andere groep aanvalt en dus niet om meerdere groepjes, die elk een slachtoffer uitkiezen. De rechtbank wijst daarbij op het volgende.
Het onder 4, meer subsidiair ten laste gelegde en de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten zien op de beschuldiging van openlijk geweld, in vereniging gepleegd, gedurende één actie van één groep, waaronder verdachte en drie medeverdachten. Weliswaar is dit in afzonderlijke op specifieke slachtoffers onderdelen ten laste gelegd, maar het gaat hier om één gebeurtenis, waarbij één groep een andere groep aanvalt en dus niet om meerdere groepjes, die elk een slachtoffer uitkiezen. De rechtbank wijst daarbij op het volgende.
Medeverdachte [B] is gebeld door verdachte25. Medeverdachte [B] heeft op zijn beurt contact gehad met medeverdachte [C], die hij omstreeks 15.30 uur heeft gebeld26. Medeverdachte [C] heeft verklaard dat hij is gebeld door iemand die zei dat er Ajax supporters waren, dat hij niet wil zeggen wie hem heeft gebeld en dat hij daarna contact heeft gehad met anderen, waaronder medeverdachte [D]27. Naar aanleiding van al deze telefonades gaan medeverdachte [C] en medeverdachte [D] in de Ford Scorpio van de vader van medeverdachte [D] met [medeverdachte E] en twee anderen naar een verzamelpunt bij McDonald's aan de Escamplaan en vanaf daar rijden zij naar Madestein28. Ook anderen vertrekken met auto's vanaf de McDonald's naar Madestein.
Blijkens de opgevraagde historische telefoongegevens van verdachte heeft hij op 3 juli 2011 tussen 15.00 uur en 16.30 uur 123 telefonische contacten gehad: 66 uitgaand en 57 inkomend. Daarvan waren er 39 (26 uitgaand en 13 inkomend) met medeverdachte [B]29. Het is verdachte die, in vergelijking met de gegevens van degene met wie hij in die anderhalf uur contact heeft gehad, degene is met de meeste belcontacten30. De rechtbank leidt hieruit af, dat verdachte de grote initiator is geweest bij het waarschuwen en het verzamelen van mensen bij McDonald's aan de Escamplaan, die vervolgens naar Madestein zijn gegaan. Dit wordt bevestigd in de verklaring van getuige [medeverdachte F], die door verdachte, zo blijkt uit de historische telefoongegevens, op 3 juli 2011 is gebeld. Getuige [medeverdachte F] heeft aangegeven niet te willen zeggen wie hem heeft gebeld, wel heeft hij verklaard dat de persoon die hem belde, vertelde dat er in Madestein problemen met Amsterdammers waren en dat hij na dit telefoontje naar de McDonald's in Zichtenburg is gereden. Voorts heeft hij verklaard dat daar een busje van [bedrijf] stond en dat dit busje van verdachte was. [medeverdachte F] heeft verder verklaard dat iedereen die daar stond wist waar het over ging31. Ook een ander belcontact, [medeverdachte G], heeft verklaard, dat verdachte hem in de middag van 3 juli 2011 belde en zei "Er zijn Amsterdammers van de F-side op een voetbalveld" en dat ze er naar toe gingen en dat hij iedereen ging bellen. Verdachte had het volgens [medeverdachte G] over Madestein32. Medeverdachte [D] heeft verklaard, dat het ging om harde kern Ajaxcieden en dat hij om die reden is gaan kijken33. Medeverdachte [C] heeft verklaard dat het om Ajax-supporters zou gaan34. Medeverdachte [B] heeft verklaard naar Madestein te zijn gegaan omdat hij werd gebeld door verdachte dat er daar iets mis was en dat dat iets een bedreiging was.35
Over het aantal mensen, dat naar Madestein is gegaan wordt wisselend verklaard. [aangever 4] en [aangever 2] verklaren over een groep mannen die op enig moment nog wordt versterkt. Niettemin kan worden vastgesteld dat het om een groot aantal mensen gaat dat zich naar Madestein begeeft omdat er Ajax-supporters zouden zijn gesignaleerd. Kennelijk allemaal met hetzelfde doel.
Dat het de bedoeling was om enkel te gaan kijken of het klopte dat er Ajax-supporters in Madestein waren, zoals verdachte en enkele van de medeverdachten hebben verklaard, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Verdachte is verknocht aan de Haagse voetbalclub ADO. Dat er zo veel mensen worden opgetrommeld, is voorts een indicatie dat de tocht naar Madestein een gewelddadig oogmerk had. Het is bovendien een feit van algemene bekendheid, dat het de laatste jaren in Nederland bij ontmoetingen van supporters van rivaliserende voetbalclubs over het algemeen niet om een vreedzaam uitwisselen van sportieve ervaringen gaat. De praktijk leert dat dergelijke ontmoetingen steevast uitlopen in wederzijds geweld. De feiten 4, meer subsidiair, 1, 2, 3 en 5 kunnen naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet los van elkaar worden gezien, waar zij zich hebben afgespeeld gedurende korte tijd waarin één confrontatie tussen de twee groepen heeft plaatsgevonden.
Ter beantwoording ligt vervolgens de vraag voor of verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het gepleegde geweld tegen [aangever 4], [aangever 1], [aangever 2], [aangever 3] en [aangever 5]. Hierbij zij opgemerkt dat voor bewezenverklaring van openlijk geweld niet van belang is of kan worden bewezen dat verdachte de in de ten laste gelegde feiten genoemde geweldshandelingen heeft gepleegd en dat zijn bijdrage zelf niet van gewelddadige aard hoeft te zijn geweest.
Dat er geweld is gebruikt tegen de vijf aangevers blijkt uit de hiervoor reeds aangehaalde aangiftes. Ten aanzien van [aangever 4] en [aangever 2] vinden de aangiftes in ieder geval bevestiging in de ook hiervoor reeds aangehaalde verklaringen van getuigen. De aangiftes van [aangever 1], [aangever 3] en [aangever 5] worden in voldoende mate ondersteund door het bij hen geconstateerde en vastgelegde letsel, dat past bij de inhoud van hun respectievelijke verklaringen. 36 Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen kan ook worden afgeleid, dat verdachte de belangrijkste initiator is en vrienden en relaties heeft opgetrommeld om naar Madestein te gaan. Verdachte is daar vervolgens zelf ook naar toe gegaan.
Hiervoor is reeds overwogen, dat de rechtbank het ongeloofwaardig acht, dat er geen gewelddadig oogmerk was. Er waren leden van de groep die in het bezit waren van honkbalknuppels. Dat verdachte zelf als gevolg van de opbreking van de Oostmadeweg moest omrijden en wellicht iets later arriveerde, doet niet af aan het feit, dat hij met zijn aanwezigheid de groep getalsmatig versterkte.
Uit niets blijkt dat hij zich op enig moment van de gebeurtenissen heeft gedistantieerd. Gelet op de verklaring van [aangever 4] is het aannemelijk, dat de vechtpartij enkel is gestopt omdat sirenes van de politie werden gehoord. Ten slotte hecht de rechtbank waarde aan de verklaring van [medeverdachte E] over zijn ontmoeting op 4 juli 2011 met verdachte en medeverdachten [A], [C] en [B], waar werd nagepraat over de vechtpartij. [medeverdachte E] heeft daarover verklaard, dat tijdens dat gesprek naar voren kwam dat verdachte met een stok had geslagen en medeverdachten [B] en [C] hadden gevochten.37
Alles overziend - verdachte is degene die het initiatief heeft genomen om contact op te nemen met anderen met de informatie dat er Ajax-supporters in Madestein aanwezig waren en hij is daar ook zelf naar toe te gegaan - komt de rechtbank tot de conclusie, dat de vraag of verdachte een significante rol heeft gespeeld en een bijdrage heeft geleverd aan het geweld bevestigend moet worden beantwoord. De rechtbank acht dan ook het openlijk geweld zoals ten laste gelegd onder 1, 2, 3, 4 meer subsidiair en 5 wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank verklaart bewezen dat:
Ten aanzien van dagvaarding I:
hij op 03 juli 2011 te 's-Gravenhage, op of aan de openbare weg, de Oostmadeweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 1], welk geweld bestond uit het:
- stenen gooien in de richting van het hoofd van die [aangever 1] en
- (met een honkbalknuppel) slaan tegen de schouder van die [aangever 1];
hij op 03 juli 2011 te 's-Gravenhage, op of aan de openbare weg, de Oostmadeweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2], welk geweld bestond uit het:
- slaan/stompen in/op het gezicht/hoofd en op/tegen het gebit van die [aangever 2] en
- tegen/op het achterhoofd van die [aangever 2] slaan en
- met meerdere, althans een honkbalknuppel(s) op/tegen de rug van die [aangever 2] slaan;
hij op 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, op of aan de openbare weg, Oostmadeweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 3], welk geweld bestond uit het:
- gooien met een steen in de richting van die [aangever 3] en
- slaan met een honkbalknuppel tegen/op de elleboog van die [aangever 3];
hij op 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, op of aan de openbare weg, Oostmadeweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 4], welk geweld bestond uit het:
- gooien van een steen tegen het been van die [aangever 4], waardoor die [aangever 4] ten val kwam en
- terwijl die [aangever 4] op de grond lag, met meerdere, althans een honkbalknuppel(s) in de richting van het hoofd en tegen/op de armen en knieën en de benen en het bovenlichaam van die [aangever 4] slaan;
hij op 3 juli 2011 te 's-Gravenhage, op of aan de openbare weg, Oostmadeweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 5], welk geweld bestond uit:
- het slaan met een honkbalknuppel tegen de linkerzij van die [aangever 5].
5. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding I onder 1, 2, 3, 4 primair impliciet primair en 5 ten laste gelegde en ter zake van het hem bij dagvaarding II ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit met betrekking tot alle ten laste gelegde feiten. Subsidiair heeft de raadsman opgemerkt dat hij de strafeis niet passend en buitensporig hoog vindt.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen en maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het in georganiseerd verband geweld plegen tegen personen van wie werd vermoed dat het Ajax-supporters waren. Vijf personen die na een ontspannen dag in het recreatiegebied Madestein terugkeerden naar de verslavingskliniek Triple-Ex, waar zij onder behandeling waren, kregen de schrik van hun leven. Zij werden bruut belaagd door een grote groep Ado-supporters. Een van de slachtoffers, [aangever 4], is daarbij op een zeer heftige en schokkende wijze geslagen door meerdere personen met honkbalknuppels. Dat het fysieke letsel van dit slachtoffer gegeven het toegepaste geweld uiteindelijk is meegevallen, is een gelukkige omstandigheid die in geen enkel opzicht is te danken aan degenen die hem hebben mishandeld. De ernst en duur van de psychische gevolgen van het voorval zijn in de schriftelijke slachtofferverklaring duidelijk naar voren gekomen. Zo was [aangever 4] bang op straat voor bepaalde type mensen en auto's, hij was bang om weer te pakken genomen te worden. Ook heeft hij zijn traject bij Triple-Ex niet af kunnen ronden. Na de gebeurtenis wilde hij niet meer in Den Haag blijven, aangezien hij zich er niet meer veilig voelde.
Hierbij komt dat deze vorm van gewelddadig gedrag in het openbaar meer in het algemeen zorgt voor een gevoel van onveiligheid in de samenleving.
Verdachte heeft onder andere als initiator een belangrijke rol gespeeld in dit niets en niemandsontziende voetbalgerelateerde geweld. Dit rekent de rechtbank hem zwaar aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van een uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 22 juli 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet recent is veroordeeld wegens soortelijke delicten als waarvoor hij thans terecht moet staan.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport dat op 1 december 2011 over verdachte is opgesteld. De reclassering adviseert, bij schuldigverklaring, verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, deelname aan een gedragsinterventie, te weten een Leefstijltraining, een behandelverplichting bij Palier of Brijder verslavingszorg gezien de directe samenhang van mogelijk psychische- en agressieproblematiek en een contactverbod met medeverdachten. Verdachte heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het rapport.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden. De rechtbank komt gelet op de vrijspraak van de poging moord, c.q. doodslag en zware mishandeling tot een aanmerkelijk lagere straf dan gevorderd. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de gangbare straffen die volgens de jurisprudentie worden opgelegd voor deze vormen van openlijk geweld. Hoewel de strafverzwarende omstandigheden genoemd in artikel 141, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht niet in de tenlastelegging zijn opgenomen, houdt de rechtbank daarbij wel rekening met het toegebrachte lichamelijk letsel. Verder zal een deel van deze straf voorwaardelijk worden opgelegd met de hoop dat dit verdachte in de toekomst ervan zal weerhouden zich schuldig te maken aan soortgelijke strafbare feiten. Aan die voorwaardelijke straf zal de rechtbank, gelet op het daartoe strekkende advies, reclasseringscontact koppelen.
8. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
8.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 1] en [aangever 4]. Zij heeft de rechtbank verzocht bij (gedeeltelijke) toewijzing van (één van) de vordering(en) daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2. Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten heeft de raadsman verzocht de vordering van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij [aangever 1].
[aangever 1], heeft zich, met betrekking tot feit 1, als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 650,00.
De gehele vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 650,00.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 3 juli 2011 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 650,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 1].
De vordering van de benadeelde partij [aangever 4].
[aangever 4], heeft zich, met betrekking tot feit 4 meer subsidiair, als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.901,20.
De gehele vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 4 meer subsidiair bewezenverklaarde feit.
Met betrekking tot de gevorderde vergoeding voor de schade aan, kort gezegd, kleding, oortjes, zonnebril en horloge, merkt de rechtbank op dat zij heeft geconstateerd dat de benadeelde partij geen bonnen heeft toegevoegd ter onderbouwing van dit deel van de vordering. Het ontbreken van bonnen ziet de rechtbank echter niet als beletsel tot het toewijzen van dit deel van de vordering. De rechtbank acht het zeer aannemelijk dat de kleding welke de benadeelde partij droeg en de spullen die hij bij zich had ten tijde van het tegen hem gepleegde geweld zijn beschadigd. De rechtbank acht de vergoeding die de benadeelde partij vraagt voor bovengenoemde goederen redelijk, mede gelet op het feit dat rekening is gehouden met afschrijving van deze goederen. De rechtbank acht dit deel van de vordering volledig toewijsbaar.
De door [aangever 4] gevorderde immateriële schadevergoeding komt de rechtbank reëel voor en is eveneens volledig toewijsbaar.
De rechtbank zal derhalve de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 1.901,20.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 3 juli 2011 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 4 meer subsidiair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.901,20, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 4].
9. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 57 en 141 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding I onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten en het bij dagvaarding II tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding I onder 1, 2, 3, 4 meer subsidiair en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 dagvaarding I, feit 2 dagvaarding I, feit 3 dagvaarding I, feit 4 meer subsidiair dagvaarding I en feit 5 dagvaarding I:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ressort Den Haag, adres: Bezuidenhoutseweg 179, 2594 AH Den Haag zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dat inhoudt een meldingsgebod, het volgen van een leefstijltraining en of een agressieregulatietraining bij Palier of Brijder Verslavingszorg;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
ten aanzien van feit 1 dagvaarding I:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 1], een bedrag van € 650,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 650,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 1];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 13 DAGEN;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
ten aanzien van feit 4 meer subsidiair dagvaarding I:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [aangever 4], een bedrag van € 1.901,20, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 3 juli 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.901,20 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [aangever 4];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 29 DAGEN;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. Poustochkine, voorzitter,
mrs. A.C.M. Höppener en V.F. Milders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.Th. Boeter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 maart 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's 1 tot en met 1111 van het doorgenummerde proces-verbaal met het nummer PL1534 2011140261, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen.
2 Proces-verbaal van bevindingen, p 46
3 Proces-verbaal van bevindingen, p 47
4 Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 7 februari 2012 opgesteld door dr. S. van Soest, met als onderwerp: onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een geweldsincident gepleegd in 's-Gravenhage op 3 juli 2011
5 Geneeskundige verklaring betreffende [aangever 4] d.d. 3 juli 2011, p 88 en verklaring Afdeling Spoedeisende hulp Hagaziekenhuis, Leyweg, p 90
6 Geneeskundige verklaring, p 833
7 Proces-verbaal van aangifte [aangever 2], p 58 en 59
8 Proces-verbaal verhoor getuige [aangever 2], p 63
9 Proces-verbaal van aangifte [aangever 1], p 51
10 Proces-verbaal van aangifte [aangever 3], p 69
11 Proces-verbaal van aangifte [aangever 5], p 93
12 Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 4], p 73
13 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1], p 101
14 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2], p 106 en 107
15 Proces-verbaal terechtzitting 21 februari 2012
16 Proces-verbaal van bevindingen, p 694 en 695
17 Proces-verbaal van bevindingen, p 148 en 149
18 Proces-verbaal van verhoor [aangever 1], p 51
19 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3], p 117
20 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], p 120
21 Proces-verbaal van bevindingen, p 337
22 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], p 438
23 Proces-verbaal van bevindingen, p 315
24 Proces-verbaal van bevindingen, p 321
25 Proces-verbaal van verhoor verdachte [B], p 539
26 Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p 1079 en p 1083b en p 1084
27 Proces-verbaal van verhoor verdachte [C], p 564 p 963
28 Processen-verbaal van verhoor [D], [E] en [C], p 292, p 391 en p 564
29 Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p 527 en p 530
30 Idem, p 528, p 529 en p 530
31 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte F], p 869 en 870
32 Proces-verbaal van verhoor verdachte [G], p 860
33 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D], p 143
34 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [C], p 563
35 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [B], p 539
36 Foto's bij proces-verbaal verhoor aangever [aangever 1], [aangever 3] en [aangever 5], p 55, p 71 en p 95
37 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte E], p 423, p 429, p 430 en p 959