ECLI:NL:RBSGR:2012:BV6933
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Zicht op uitzetting van vreemdelingen naar Suriname en de voortduren van de vrijheidsontneming
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 24 februari 2012 uitspraak gedaan in een beroep tegen het voortduren van de vrijheidsontneming van een vreemdeling van Surinaamse nationaliteit. Eiser, die in een detentiecentrum in Rotterdam verblijft, heeft op 17 januari 2012 beroep ingesteld tegen de voortduren van zijn bewaring, nadat eerdere beroepen tot opheffing van de vreemdelingenbewaring ongegrond waren verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zicht op uitzetting naar Suriname is, op basis van informatie van de Surinaamse autoriteiten over de verstrekking van noodpaspoorten aan ongedocumenteerde vreemdelingen. De rechtbank heeft geconstateerd dat er in de periode van mei 2011 tot heden circa 15 noodpaspoorten zijn verstrekt, en dat er toezeggingen zijn gedaan voor de verstrekking van noodpaspoorten in circa 25 gevallen in 2011. De rechtbank oordeelt dat, ondanks het uitblijven van volledige antwoorden op haar vragen aan verweerder, zij voldoende informatie heeft om te oordelen dat het zicht op uitzetting niet ontbreekt. De stelling van eiser dat hij niet geregistreerd staat in Suriname, omdat hij in een afgelegen gebied is geboren, doet hier niet aan af. De rechtbank concludeert dat het voortduren van de bewaring niet in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 en verklaart het beroep ongegrond. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen omstandigheden zijn die tot toewijzing zouden leiden. De rechter heeft vermeld dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.