ECLI:NL:RBSGR:2012:BV6097

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
397932 - FA RK 11-5121
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van partneralimentatie wegens wangedrag en wijziging van omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 17 januari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de partneralimentatie. De man, die de alimentatie op nihil wilde stellen, voerde aan dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden. De vrouw voerde verweer en vroeg om betaling van de achterstand in alimentatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en vrouw gehuwd zijn geweest en dat er een minderjarig kind uit het huwelijk is voortgekomen. De man heeft de zorg voor het kind en heeft de alimentatie tot en met februari 2011 volledig betaald. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom het wangedrag van de vrouw onderzocht, waaronder stalkinggedrag en het negeren van contactverboden. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van de vrouw een zodanige psychische druk op de man en het kind uitoefende dat de lotsverbondenheid was komen te vervallen. Hierdoor was de rechtbank van oordeel dat de partneralimentatie op nihil moest worden gesteld, met terugwerkende kracht tot 1 maart 2011. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vrouw geen terugbetaling van eerder ontvangen alimentatie hoeft te doen, omdat deze bedragen reeds zijn geconsumeerd. De proceskosten werden gecompenseerd, gezien de ex-echtgenotenstatus van partijen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 11-5121
Zaaknummer: 397932
Datum beschikking: 17 januari 2012
Alimentatie
Beschikking op het op 23 juni 2011 ingekomen verzoek van:
[de man],
de man,
wonende op een geheim adres,
advocaat: mr. J.B. Peters te Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de vrouw],
de vrouw,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
advocaat: mr. I. Aardoom-Fuchs te Gouda.
Procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de stukken, ingekomen d.d. 5 december 2011, van de zijde van de man.
Op 20 december 2011 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man met zijn advocaat en de advocaat van de vrouw.
Verzoek en verweer
Het verzoek van de man luidt - met wijziging van na te melden beschikking - met ingang van 24 augustus 2009 de partneralimentatie en de kinderalimentatie op nihil te stellen, althans op een zodanig bedrag als de rechtbank juist acht en met kwijtschelding van de inmiddels gerezen achterstand voor zover deze is opgebouwd althans die achterstand te bepalen op hetgeen reeds feitelijk door de man is betaald, een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens.
De man stelt als grond voor dit verzoek een wijziging van omstandigheden waardoor na te melden beschikking niet langer voldoet aan de wettelijke maatstaven.
De vrouw voert verweer dat hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.
Tevens heeft de vrouw zelfstandig verzocht te bepalen dat de man de opgebouwde achterstand, na overlegging van de betalingsbewijzen per onmiddellijk dient te voldoen en te bepalen dat de man een partneralimentatie zal voldoen aan de vrouw gelijk is bepaald in na te melden beschikking d.d. [datum beschikking] 2008, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De man voert verweer dat hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.
Feiten
- Partijen zijn gehuwd geweest van [datum huwelijk] tot [datum inschrijving echtscheidingsbeschikking].
- Uit dit huwelijk is het volgende thans nog minderjarige kind geboren:
- [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
- De minderjarige verblijft thans bij de man.
- De man is bij beschikking d.d. [datum beschikking] 2011 van deze rechtbank alleen met het gezag
over de minderjarige belast.
- De man heeft zowel de Nederlandse als de Hongaarse nationaliteit en de vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit.
- Bij beschikking van deze rechtbank d.d. [datum beschikking] 2007 is - voor zover hier van belang - de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is de partneralimentatie met ingang van [datum inschrijving echtscheidingsbeschikking] bepaald op € 894,-- per maand.
- Bij beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage d.d. [datum beschikking] 2008 is - voor zover hier van belang - bepaald dat de partneralimentatie met ingang van [datum inschrijving echtscheidingsbeschikking] tot [datum] 2009 € 615,-- per maand bedraagt en met ingang van [datum] 2009 € 730,-- per maand.
- Bij overeenkomst d.d. [datum overeenkomst] 2008 hebben partijen - voor zover hier van belang - afspraken gemaakt over verrekening van de partneralimentatie met onder andere de huur van de voormalige echtelijke woning, voor een periode tot september 2008.
- Als gevolg van de wijziging van rechtswege ingevolge artikel 1:402a van het Burgerlijk Wetboek (BW) bedraagt de door de man te betalen partneralimentatie thans € 753,51 per maand.
- Bij beschikking d.d. [datum beschikking] 2010 van deze rechtbank is bepaald dat er vanaf de beschikkingsdatum voor de duur van één jaar geen contactregeling is tussen de vrouw en de minderjarige, van welke beschikking de vrouw in hoger beroep is gekomen. Bij beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage d.d. [datum beschikking] 2011 is voormelde beschikking van de rechtbank bekrachtigd.
- Bij beschikking d.d. [datum beschikking] 2011 van deze rechtbank is bepaald dat met ingang van
9 juli 2011 voor de duur van één jaar geen contactregeling is tussen de vrouw en de minderjarige.
- Bij vonnis in kort geding d.d. [datum vonnis] 2011 is onder meer de vrouw verboden gedurende twee jaar na betekening van het vonnis op enigerlei wijze contact op te nemen met de man en de minderjarige, is de vrouw verboden gedurende voormelde periode zich te begeven naar de woning van de man en/of zich te bevinden binnen een straal van 500 meter van de ingang van zijn woning en is een dwangsom opgelegd van € 100,-- per overtreding.
Beoordeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de vrouw in Nederland woont, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe ten aanzien van de verzoeken tot nihilstelling van de kinder- en partneralimentatie.
Op de verzoeken tot wijziging van de alimentatie voor de vrouw en de minderjarige zal de rechtbank op grond van artikel 3 van het Protocol van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen, Nederlands recht toepassen.
Kinderalimentatie
Het verzoek van de man om nihilstelling van de kinderalimentatie zal de rechtbank afwijzen wegens gebrek aan belang, nu de rechtbank niet is gebleken dat de man de verplichting heeft om kinderalimentatie te betalen.
Partneralimentatie
Wettelijk kader
Ingevolge artikel 1:401, eerste lid, BW kan een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst betreffende levensonderhoud bij latere rechterlijke uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, wanneer zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
Ontvankelijkheid
Nu de man een wijziging van omstandigheden in de zin van artikel 1:401 lid 1 BW stelt, is hij ontvankelijk in zijn verzoek.
Rechtens relevante wijziging van omstandigheden?
Beoordeeld dient te worden of na de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage d.d. [datum beschikking] 2008 een rechtens relevante wijziging van omstandigheden is opgetreden, die tot herbeoordeling van de alimentatie noopt.
Nu vast staat dat de minderjarige ten tijde van voormelde beschikking van het gerechtshof nog niet bij de man woonde en zij sinds [datum] 2009 bij de man woont waardoor de man meer kosten heeft, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een rechtens relevante wijziging van omstandigheden.
Het voorgaande leidt ertoe dat zowel de behoefte van de vrouw als de draagkracht van de man opnieuw inhoudelijk dienen te worden beoordeeld.
Behoefte
De man heeft de behoefte van de vrouw aan de vastgestelde bijdrage betwist, stellende dat de vrouw veelvuldig in zorginstellingen en in detentie verblijft, zodat haar behoefte nihil is, dan wel sterk is verminderd.
De rechtbank is met de vrouw van oordeel dat ook in de periodes dat de vrouw in een zorginstelling is opgenomen dan wel in detentie verblijft, er sprake is van behoefte aan haar zijde. Ook in geval opnames en detentie is sprake van behoefte, in de vorm van kosten die de vrouw moet maken ten behoeve van kleding, schoenen, verzorgingsmiddelen, telefoonkosten et cetera. De hoogte van deze behoefte is op basis van de voorhanden zijnde stukken niet goed vast te stellen, maar er is in ieder geval sprake van een zekere behoefte. De rechtbank zal gelet op hetgeen hieronder wordt overwogen met betrekking tot het wangedrag van de vrouw en de draagkracht van de man de exacte hoogte van de huidige behoefte van de vrouw in het midden laten.
Wangedrag
De man heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de partneralimentatie op nihil gesteld moet worden omdat vanwege het wangedrag van de vrouw de aan de alimentatie ten grondslag liggende lotsverbondenheid is komen te vervallen.
De rechtbank is van oordeel dat er in de onderhavige situatie inderdaad sprake is van zodanig wangedrag dat die lotsverbondenheid is komen te vervallen en wel om de navolgende redenen.
Na het feitelijk uiteengaan van partijen begon de vrouw stalkinggedrag te vertonen. Ook sinds het verblijf van de minderjarige bij de man, vanaf [datum] 2009, is dit niet opgehouden. De vrouw benaderde de man en hun minderjarige dochter [de minderjarige] zonder instemming en toestemming continu en in zodanige mate dat Bureau Jeugdzorg de man voor de keuze heeft gesteld om ofwel te verhuizen, ofwel dat er een ondertoezichtstelling en tegelijkertijd uithuisplaatsing van [de minderjarige] zou worden aangevraagd. De man heeft vervolgens een nieuwe woning betrokken op een geheim adres. Ook daarna, nadat de vrouw achter het adres was gekomen, heeft zij wederom contact met de man opgenomen.
Uit het verslag dat de man zelf heeft opgesteld en de daarbij gevoegde stukken, waaronder talloze aangiftes, correspondentie met Bureau Jeugdzorg en processtukken, blijkt dat er sprake is van voortdurend stalkinggedrag door de vrouw. De vrouw valt niet alleen de man lastig, maar ook [de minderjarige] wordt door haar lastiggevallen. De vrouw heeft in een periode van twee jaar tijd, in 2010 en 2011, ongeveer 250 brieven naar de man gestuurd. Daarnaast staat zij geregeld bij de deur van het huis van de man en stopt briefjes in de brievenbus. Zij roept, schreeuwt, belt aan en klopt op de ramen. De vrouw is twee keer het huis van de man binnengedrongen, ook 's nachts.
Ook is gebleken dat de vrouw bij de buitenschoolse opvang van [de minderjarige] en later bij de taxibus van de buitenschoolse opvang zich dusdanig gedroeg dat de politie moest ingrijpen en dat de buitenschoolse opvang heeft gedreigd om vanwege dit gedrag van de vrouw het contract te beëindigen, mede omdat dit gedrag ook jegens de andere kinderen die van deze opvang gebruik maken te belastend was. Inmiddels doet hetzelfde zich weer voor bij de school van [de minderjarige].
Vast staat dat de vrouw diverse malen gedetineerd is geweest voor stalking van de man en voor huisvredebreuk in de woning van de man.
Bij vonnis in kort geding is een straatverbod opgelegd en door de rechtbank is ontzegging van omgang tussen de vrouw en [de minderjarige] opgelegd. De vrouw negeert dat stelselmatig. Sterker nog, uit een recent kaartje van oktober 2011 dat zij aan [de minderjarige] heeft gestuurd blijkt dat zij ondanks het straatverbod en de ontzegging van de omgang van plan is om gewoon langs te blijven komen. Ook in het verweerschrift is neergelegd dat de vrouw zegt dat zij met het oog op de inning van de alimentatie en contact met haar dochter gewoon langs zal blijven komen, zodat aannemelijk is dat het stalkinggedrag in de toekomst onverminderd zal blijven doorgaan.
De rechtbank is zowel uit de stukken als ter terechtzitting gebleken dat de gedragingen van de vrouw een zeer grote psychische druk op de man leggen en dat de man te kennen heeft gegeven dat door dit gedrag van de vrouw zijn leven en dat van de minderjarige ontwricht wordt. De rechtbank is op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden van oordeel dat het gedrag van de vrouw dermate ontwrichtend werkt op het leven van de man en de minderjarige en een zodanig grote psychische druk bij hen beiden oplevert dat sprake is van het vervallen van lotsverbondenheid.
Dat het gedrag van de vrouw wellicht zou worden ingegeven door een psychische stoornis, doet hieraan naar het oordeel van de rechtbank niet af. Nu de vrouw weigert zich onder behandeling te stellen en haar gedrag onverminderd voortduurt en geen verbetering of afname vertoont, is zij naar het oordeel van de rechtbank tot op zekere hoogte zelf verantwoordelijk voor dit gedrag.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding de partneralimentatie op nihil te stellen.
Ingangsdatum
Daarnaast heeft de man zich er op beroepen dat hij met ingang van [datum] 2009 beschikt over onvoldoende draagkracht om partneralimentatie te voldoen en heeft hij verzocht om die reden de partneralimentatie met terugwerkende kracht op nihil te stellen.
De rechtbank ziet aanleiding om eerst de ingangsdatum van de eventuele nihilstelling van de partneralimentatie te bespreken, alvorens de draagkracht van de man te bespreken.
Ter terechtzitting is gebleken dat de man tot en met februari 2011 de partneralimentatie volledig heeft voldaan. Daarna heeft hij wisselende betalingen verricht.
De man heeft ter terechtzitting verklaard dat ook als de partneralimentatie met terugwerkende kracht op nihil zal worden gesteld, hij geen aanspraak zal maken op terugbetaling van de partneralimentatie die hij reeds heeft voldaan.
Gelet hierop acht de rechtbank het redelijk om een eventuele nihilstelling of verlaging van de partneralimentatie op basis van de draagkracht in te laten gaan op 1 maart 2011.
Dat betekent dat de rechtbank de draagkracht van de man over 2011 zal beoordelen.
Draagkracht van de man
De rechtbank gaat bij de berekening van de financiële draagkracht van de man uit van een inkomen van € 45.888,-- bruto per jaar zoals blijkt uit de door de man overgelegde draagkrachtberekening, welke berekening voor wat betreft het inkomen van de man niet door de vrouw is betwist.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de volgende fiscale heffingskortingen:
- de algemene heffingskorting;
- de arbeidskorting.
Uitgaande van bovenstaande gegevens berekent de rechtbank het netto besteedbaar inkomen van de man, na aftrek van de ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW), op € 2.435,-- per maand.
De rechtbank neemt de volgende niet - dan wel onvoldoende - betwiste maandelijkse lasten in aanmerking:
- de huur van € 750,--;
- de nominale premie basisverzekering ZVW van € 128,20;
- het verplicht eigen risico van € 14,--;
- de kosten voor orthodontie van € 106,--.
De vrouw heeft de (hoogte van de) volgende opgevoerde maandelijkse lasten betwist:
a. de kosten kinderopvang;
b. de advocaatkosten;
c. de herinrichtingskosten.
Ad a). Kosten kinderopvang
De vrouw heeft onweersproken gesteld dat de man een bedrag aan kinderopvangtoeslag ontvangt van € 211,-- per maand.
De rechtbank zal dan ook rekening houden met een bedrag aan kosten kinderopvang van
€ 384,99 minus € 211,-- is € 173,99 per maand.
Ad b). Advocaatkosten
De man heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat hij daadwerkelijk advocaatkosten maakt. Nu het gaat om partneralimentatie zal de rechtbank rekening houden met een bedrag van € 114,-- per maand.
Ad c). Herinrichtingskosten
De man heeft een hoger bedrag dan het forfaitaire bedrag aan herinrichtingskosten opgevoerd, aangezien hij na de echtscheiding twee keer is verhuisd.
De man heeft onweersproken verklaard dat in het kader van de echtscheiding de echtelijke woning aan hem was toegewezen. Aangezien de vrouw weigerde de woning te verlaten heeft de man ter voorkoming van een procedure een woning in [plaats] gehuurd. Vervolgens is de man ter voorkoming van uithuisplaatsing van zijn dochter naar een geheim adres verhuisd.
De rechtbank passeert het verweer van de vrouw dat deze verhuizingen een vrije keuze van man waren en acht het redelijk om met een hoger bedrag aan herinrichtingskosten rekening te houden dan het forfaitaire bedrag. De rechtbank zal in navolging van de man rekening houden met een bedrag van € 250,-- per maand.
Voor de man geldt de bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder en een draagkrachtpercentage van 45.
Gezien het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de huidige draagkracht van de man geen ruimte laat voor het voldoen van een uitkering tot levensonderhoud aan de vrouw.
Ook om deze reden ziet de rechtbank aanleiding om de partneralimentatie op nihil te stellen en wel met terugwerkende kracht met ingang van 1 maart 2011.
Voor zover mocht blijken dat de man na die datum nog bijdragen heeft voldaan, behoeft de vrouw deze gelet op het consumptieve karakter van de partneralimentatie niet terug te betalen. De rechtbank zal tevens bepalen dat de reeds door de vrouw ontvangen bedragen niet terug behoeven te worden betaald, omdat deze bedragen reeds zijn geconsumeerd.
Proceskosten
Gelet op het feit dat partijen ex-echtgenoten zijn, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren als hierna vermeld.
Beslissing
De rechtbank - met wijziging in zoverre van de beschikking van het gerechtshof te
's-Gravenhage d.d. [datum beschikking] 2008 - :
bepaalt de door de man met ingang van 1 maart 2011 te betalen uitkering tot levensonderhoud van de vrouw op nihil, met dien verstande dat reeds door de vrouw ontvangen bedragen ter zake van deze alimentatie niet behoeven te worden terugbetaald;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Meijer in tegenwoordigheid van mr. T. de Graaf-van der Elst als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 januari 2012.