ECLI:NL:RBSGR:2012:BV6084

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
8 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
409991 - FA RK 11-10033
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzetting van het ouderlijk gezag van de moeder over minderjarigen na grove verwaarlozing en misbruik van gezag

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 februari 2012 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om de moeder te ontzetten van het ouderlijk gezag over haar minderjarige kinderen. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer van de sector familie- en jeugdrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van de minderjarigen in Nederland is, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd is om te oordelen. De Raad heeft het verzoek onderbouwd met de stelling dat er sprake is van misbruik van het gezag en grove verwaarlozing van de verzorging en opvoeding van de kinderen door de moeder. Tijdens de zitting zijn de minderjarigen, bijgestaan door een tolk, gehoord over hun wensen en gevoelens met betrekking tot hun verblijf en opvoeding.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de omstandigheden waaronder de minderjarigen zijn opgevoed. De moeder heeft de kinderen na hun geboorte bij haar ouders achtergelaten en heeft hen in 2004 weer onder haar gezag gekregen. Sindsdien zijn er talloze meldingen gedaan over de opvoedsituatie, waaronder geweldsincidenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder de minderjarigen zonder overleg naar Nederland heeft gebracht en hen in een onbekende omgeving heeft achtergelaten. Dit heeft geleid tot ernstige aanpassingsproblemen bij de kinderen.

De rechtbank concludeert dat de moeder misbruik heeft gemaakt van haar gezag en dat er sprake is van grove verwaarlozing. De minderjarigen hebben beiden verklaard dat zij terug willen naar hun vertrouwde omgeving in Canada. De rechtbank heeft daarom besloten om de moeder te ontzetten van het ouderlijk gezag en Bureau Jeugdzorg Haaglanden als voogdes aan te stellen. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontzetting onmiddellijk van kracht is, in het belang van de minderjarigen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 11-10033
Zaaknummer: 409991
Datum beschikking: 8 februari 2012
Gezag
Beschikking op het op 27 december 2011 ingekomen verzoek van:
de Raad voor de Kinderbescherming, vestiging 's-Gravenhage,
de raad.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de moeder],
de moeder,
wonende te [woonplaats moeder],
advocaat: mr. M.C. Carli-Lodder te 's-Gravenhage,
Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden,
vestiging Den Haag Centrum/Scheveningen,
de beoogd voogdes van de na te melden minderjarigen.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- de brief d.d. 3 januari 2012 van de zijde van Bureau Jeugdzorg Haaglanden;
- het faxbericht d.d. 10 januari 2012 van de zijde van de moeder.
Op 12 januari 2012 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk als rechter-commissaris. Hierbij zijn verschenen: de raad in de persoon van R. Vreugdenhil en E. Broere, de moeder, in aanwezigheid van een tolk en vergezeld van haar advocaat mr. M.C. Carli-Lodder, Bureau Jeugdzorg Haaglanden in de persoon van O. Nijhof en J. Poetai en C. Kassenberg van het internaat Bas-Bouwlust te Oegstgeest, die door de rechtbank als informant wordt aangemerkt.
Van de zijde van de moeder zijn pleitnotities overgelegd.
De minderjarigen [minderjarige 1], en [minderjarige 2], hebben zich in raadkamer -bijgestaan door een tolk- uitgelaten over het verzoek.
Verzoek en verweer
De raad verzoekt primair de moeder te ontzetten van het ouderlijk gezag over de na te melden minderjarigen. Subsidiair handhaaft de raad het eerder door hem ingediende verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige 1].
De moeder voert verweer tegen het verzoek, welk verweer hierna -voor zover nodig- zal worden besproken.
Feiten
- Uit de moeder zijn de volgende thans nog minderjarige kinderen geboren:
- [minderjarige 1], op [geboortedatum] te [geboorteplaats], en
- [minderjarige 2], op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
- De moeder is alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen
belast.
- De minderjarige [minderjarige 2] is met ingang van 3 maart 2011 tot 5 april 2011
voorlopig onder toezicht gesteld. In dat kader is tevens is een machtiging tot
uithuisplaatsing in een crisisopvang verleend.
- Op 5 april 2011 heeft deze rechtbank met ingang van 5 april 2011 de
ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige 2] uitgesproken, zulks tot
9 maart 2012 en een machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor
pleegzorg verleend, zulks met ingang van 9 maart 2011 tot 9 september 2011.
- De minderjarige [minderjarige 1] is met ingang van 11 oktober 2011 tot 26 januari 2012
onder toezicht gesteld.
- Aan de moeder is een verblijfsvergunning in Nederland geweigerd. Haar bezwaar
hiertegen is nog aanhangig.
- Beide minderjarigen verblijven thans in een particulier internaat.
Beoordeling
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarigen in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek tot ontzetting van de moeder van het gezag over de minderjarigen.
De raad heeft aan haar verzoek de stelling ten grondslag gelegd dat sprake is van misbruik van het gezag en/of grove verwaarlozing van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen door de moeder. De raad verwijst daarbij naar de inhoud van zijn rapport en de inmiddels beschikbare rapportage van de gezinsvoogd.
De moeder heeft de stellingen van de raad betwist. Zij stelt -kort samengevat- dat aan de voorwaarden voor ontzetting van het gezag niet wordt voldaan. Haar handelwijze is, in tegenstelling tot hetgeen de raad en Bureau Jeugdzorg beweren, juist gebaseerd op het welzijn van de minderjarigen, waarbij rust en regelmaat van primair belang is. Van haar aan te rekenen verwaarlozing van de minderjarigen is volgens de moeder geen sprake, zij doet er juist alles aan om voor de minderjarigen een goed opvoedklimaat te creëren en heeft de minderjarigen daarom op een uitstekend internaat geplaatst en naar een goede school gestuurd. Ingeval zij geen vergunning krijgt om haar verblijf in Nederland voort te zetten, zal zij na verloop van het schooljaar 2011-2012 met de minderjarigen naar Canada terugkeren. Van misbruik van gezag is volgens de moeder geen sprake.
Vooropgesteld wordt, dat ontzetting van het gezag bedoeld is voor een situatie waarin de met het gezag belaste ouder zich verwijtbaar verkeerd gedraagt. Daarin ligt het onderscheid met een ontheffing van het gezag, waarvoor men ongeschikt dan wel onmachtig moet zijn om zijn of haar kinderen op te voeden en te verzorgen, maar waarbij verwijtbaarheid geen rol speelt.
In onderhavige zaak is de rechtbank van oordeel dat een ontzetting van de moeder van het ouderlijk gezag gerechtvaardigd is. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting en in raadkamer komen de volgende omstandigheden naar voren die de rechtbank leiden tot het oordeel dat sprake is van misbruik van het gezag door de moeder en tevens van grove verwaarlozing van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen in de zin van artikel 1:269, lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW):
- De moeder heeft de minderjarigen na hun geboorte bij haar ouders achtergelaten, die ook het ouderlijk gezag hebben gekregen en door wie de minderjarigen vervolgens tot 2004 werden verzorgd en opgevoed. In 2004 herkreeg de moeder, na een procedure tegen haar ouders, het gezag over de minderjarigen. Na terugkeer van de minderjarigen bij de moeder volgden talloze meldingen bij de Child Aid Service (CAS) ten aanzien van de opvoedsituatie van de minderjarigen, met name betrekking hebbend op hardhandig optreden van de moeder naar de minderjarigen.
- De moeder heeft in december 2010 de minderjarigen uit Canada met zich meegenomen naar Nederland. De moeder was in de veronderstelling dat de CAS de minderjarigen uit huis wilde plaatsen. Dit laatste bleek later niet juist te zijn. De omstandigheden waarop de moeder dit had aangenomen hadden betrekking op een uitzetting uit de woning.
- In Nederland is de moeder met de minderjarigen ingetrokken in een hostel van haar huidige partner, die zij sedert de zomer van 2010 kent. Aanvankelijk waren de minderjarigen in de veronderstelling dat zij in Nederland op vakantie waren, doch later zijn zij er door de moeder van op de hoogte gesteld dat zij voor langere tijd in Nederland zouden blijven. Volgens informatie van Bureau Jeugdzorg vinden in deze periode ook geweldsincidenten plaats tussen de moeder en [minderjarige 2]. Nadat [minderjarige 2] zich hevig verzette tegen een definitief verblijf in Nederland is hij in maart 2011 (alleen en met een doos levensmiddelen) door de moeder in een ander pand van haar partner achtergelaten. [minderjarige 2] is vervolgens op 3 maart 2011 via een ondertoezichtstelling in een crisisopvang geplaatst, alwaar hij tot juli 2011 heeft verbleven. Eind augustus 2011 heeft de moeder de minderjarigen -geheel onvoorbereid en met onvoldoende kleding- afgezet voor de deur van particulier internaat Bas-Bouwlust te Oegstgeest. Twijfelachtig is hoe lang de minderjarigen daar kunnen blijven en of de moeder het verblijf van de minderjarigen aldaar zal kunnen blijven bekostigen. Sinds begin van het schooljaar bezoeken de minderjarigen het Rijnlands Lyceum te Oegstgeest. De minderjarigen mogen van de moeder geen enkel contact hebben met hun familie in Canada.
- De moeder heeft vooral telefonisch contact met de minderjarigen en verblijft in Canada of Spanje om te werken. De enige band van de moeder met Nederland is haar huidige partner. De moeder is door de Nederlandse autoriteiten een verblijfsvergunning geweigerd; zij is tegen deze beslissing in bezwaar gegaan, een nadere uitspraak volgt binnenkort.
- De moeder accepteert geen begeleiding van de gezinsvoogd en frustreert ieder overleg met hem.
- Op school en in het internaat vertonen de minderjarigen aanpassings- en gedragsproblemen en lijkt het niveau waarop zij op school zouden moeten presteren niet aan te sluiten bij hun kennisniveau. De moeder neemt geen enkel initiatief om te onderzoeken of de minderjarigen op school in het voor hen juiste niveau zijn geplaatst. Beide minderjarigen missen structuur en voelen zich onveilig, nu de moeder grillig gedrag vertoont waarbij zij zonder enig overleg (verstrekkende) beslissingen voor de minderjarigen neemt.
- Beide minderjarigen hebben verklaard zo snel mogelijk te willen terugkeren naar hun vertrouwde omgeving, school, sociale contacten en cultuur in Canada. Zij hebben veel last van de wijze waarop de moeder -zonder daartoe enig overleg met hen te hebben- voor hen keuzes maakt en beslissingen neemt.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat de moeder van het gezag over de minderjarigen dient te worden ontzet, nu er naar het oordeel van de rechtbank zowel sprake is van grove verwaarlozing (tot uitdrukking komend in nalatigheid om te handelen in het belang van de minderjarigen) alsook van misbruik van het gezag (tot uitdrukking komend in het handelen in strijd met de belangen van de minderjarigen), zulks terwijl naar het oordeel van de rechtbank deze ontzetting ook in het belang van de minderjarigen is, nu de minderjarigen de rechtbank beiden hebben gevraagd het verzoek van de raad toe te wijzen. Gelet op de leeftijd van de minderjarigen dient aan hun verklaringen daaromtrent in raadkamer groot gewicht te worden toegekend.
De rechtbank is van oordeel dat de moeder misbruik heeft gemaakt van haar gezag door de minderjarigen over te brengen en vervolgens zonder verblijfstatus achter te laten in een voor hen onbekend land op grond van de vermeende op handen zijnde uithuisplaatsing van de minderjarigen door CAS in Canada.
Daarnaast laat de moeder nu na om in overleg te treden met de school en het internaat van de minderjarigen, terwijl er duidelijk signalen zijn dat de minderjarigen hier niet op hun plaats zijn.
Bureau Jeugdzorg Haaglanden heeft zich schriftelijk en ter terechtzitting bereid verklaard de voogdij over de minderjarigen te aanvaarden.
Beslissing
De rechtbank:
ontzet de moeder, [naam moeder], van het ouderlijk gezag over de minderjarigen:
- [minderjarige 1], op [geboortedatum] te [geboorteplaats], en
- [minderjarige 2], op te [geboortedatum] te [geboorteplaats].
benoemt tot voogdes over voormelde minderjarigen:
Bureau Jeugdzorg Haaglanden;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mrs. J.M. Vink, J. Ghrib en J.M.C. Louwinger-Rijk, kinderrechters, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 februari 2012.