ECLI:NL:RBSGR:2012:BV5925
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel van vreemdelinge in het kader van vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 3 februari 2012 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan een vreemdelinge was opgelegd. De vreemdelinge had op 17 januari 2012 een beroepschrift ingediend, waarin ook schadevergoeding werd verzocht. De openbare behandeling vond plaats op 27 januari 2012, waarbij de vreemdelinge werd bijgestaan door haar gemachtigde en de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De rechtbank overwoog dat de vreemdelinge op 16 januari 2012 in bewaring was gesteld op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er ernstige vermoedens bestonden dat zij zich aan uitzetting zou onttrekken. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende waren en dat er geen schending was van artikel 104 van de Vw 2000 of het fair play-beginsel. De rechtbank oordeelde dat de belangen die met de bewaring gediend werden, in redelijke verhouding stonden tot de ernst van het gebrek, indien er al sprake was van een gebrek. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen werd gewezen op de mogelijkheid tot hoger beroep.