ECLI:NL:RBSGR:2012:BV3602
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inreisverbod en maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 februari 2012 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een inreisverbod en een maatregel van bewaring. Eiser, een Surinaamse nationaliteitdrager, had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die op 23 januari 2012 door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel was opgelegd. Dit besluit hield in dat eiser Nederland onmiddellijk moest verlaten en dat er een inreisverbod voor de duur van drie jaar werd opgelegd. Eiser voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, zoals zijn wens om in Nederland te studeren en familie te bezoeken.
De rechtbank overwoog dat de minister in zijn besluit voldoende had gemotiveerd waarom het inreisverbod van toepassing was en dat eiser geen concrete gronden had aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat van het inreisverbod werd afgezien. De rechtbank stelde vast dat eiser tijdens het gehoor op 23 januari 2012 geen vragen had gesteld over het inreisverbod en dat hij niet had aangegeven dat er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op het beleid rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de minister zich terecht op het standpunt had gesteld dat de inreisbeperkingen gerechtvaardigd waren.
De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak binnen een week hoger beroep kon worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak werd gedaan door mr. D.A. Verburg, rechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier.