ECLI:NL:RBSGR:2012:BV3305
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot onderhandse verkoop van onroerende zaak wegens niet-tijdige bieding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 26 januari 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot goedkeuring van een onderhandse verkoop van een horecapand. De verzoeksters, de Coöperatieve Rabobank Voorne Putten-Rozenburg U.A. en Rabohypotheekbank N.V., hebben verzocht om verlof voor de verkoop van een onroerende zaak, gelegen aan de [A-straat] te [plaats A]. Dit verzoek is ingediend omdat de eigenaar in gebreke was gebleven met de betaling van de hypotheek. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 januari 2012, waarbij verschillende belanghebbenden aanwezig waren, waaronder de eigenaar en hypotheekhouders.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen op grond van het feit dat de bieding niet tijdig bij de notaris was ingekomen. Volgens artikel 3:268 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek dienen de formaliteiten voor een onderhandse verkoop in acht te worden genomen, en artikel 547 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat biedingen tot veertien dagen voor de verkoopdatum bij de notaris moeten worden ingediend. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel het verzoek tijdig was ingediend, niet aan alle wettelijke vereisten was voldaan. Dit leidde tot de beslissing dat de openbare verkoop van het horecapand op 27 maart 2012 zou plaatsvinden, in plaats van de onderhandse verkoop.
De rechter benadrukte het belang van het naleven van de wettelijke voorschriften, zowel voor de betrokken partijen als voor mogelijke derden die hun positie in het proces van executoriale verkoop willen bepalen. De uitspraak onderstreept dat de wetgever belang hecht aan het volgen van de voorgeschreven procedures om een transparante en eerlijke verkoop te waarborgen.