In deze zaak, vonnis gewezen op 7 november 2012 door de Rechtbank 's-Gravenhage, vorderde de rechtspersoon Björn Borg Brands AB, gevestigd in Stockholm, Zweden, een merkinbreukverbod tegen gedaagde X, die niet-authentieke Björn Borg boxershorts aanbood via Marktplaats en op de Koninginnemarkt in Tilburg. Björn Borg, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J.G. Maas, stelde dat X inbreuk maakte op hun merkrechten door producten aan te bieden die voorzien waren van het merk BJÖRN BORG, zonder toestemming van de merkhouder. De rechtbank oordeelde dat X inderdaad merkinbreuk had gepleegd, aangezien hij boxershorts met het identieke merk aanbood, wat verwarring bij consumenten kon veroorzaken. De rechtbank wees de vorderingen van Björn Borg toe, waaronder een verbod op verdere inbreuk, een dwangsom per inbreukmakend product, en een schadevergoeding van € 173.000,-. Tevens werd X veroordeeld tot het afgeven van de inbreukmakende producten ter vernietiging en tot betaling van de proceskosten. De rechtbank achtte de onthoudingsverklaring die X had ondertekend bindend, ondanks zijn verweer dat hij niet goed op de hoogte was van de inhoud. De rechtbank concludeerde dat X gehouden was aan de overeenkomst en dat hij de schadevergoeding moest betalen, evenals de kosten die Björn Borg had gemaakt in verband met de inbreuken.