ECLI:NL:RBSGR:2012:31156

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 november 2012
Publicatiedatum
11 januari 2023
Zaaknummer
410400
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en afkoop alimentatie tussen een vrouw en een man met verschillende nationaliteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 november 2012 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen de vrouw, [X], en de man, [Y]. De vrouw, die in China woont en als diplomatiek ambtenaar werkt, heeft verzocht om echtscheiding en de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. De man, die in Thailand verblijft, heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft, ondanks haar uitzending naar het buitenland, en heeft daarom rechtsmacht om de zaak te behandelen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de wettelijke formaliteiten voor echtscheiding is voldaan en dat de duurzame ontwrichting van het huwelijk niet is bestreden. De rechtbank heeft vervolgens het verzoek tot echtscheiding toegewezen. Daarnaast heeft de rechtbank de nevenverzoeken met betrekking tot partneralimentatie en de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden behandeld. Partijen hebben ter terechtzitting overeenstemming bereikt over de partneralimentatie en de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. De vrouw heeft ermee ingestemd om een bedrag van € 6.800,- aan de man te betalen ter afkoop van de alimentatie, in drie termijnen.

De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de vrouw het genoemde bedrag aan de man dient te voldoen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Deze beschikking is gegeven door mr. S.J. Hoekstra-van Vliet, bijgestaan door mr. K. Willems als griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 november 2012.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
7x
Rekestnummer: FA RK 12-19 (echtscheiding)/ FA RK 12-5869 (verdeling)
Zaaknummer: 410400 (echtscheiding)/ 424778 (verdeling)
Datum beschikking: 27 november 2012

Scheiding

Beschikking op het op 2 januari 2012 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de vrouw,
wonende te China,
advocaat: mr. A.S. Bakker te Utrecht.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y]

de man,
wonende te Thailand,
advocaat: mr. M.L. Groeneveld te Rotterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens verzoekschrift;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek;
- de brief d.d. 4 mei 2012 van de zijde van de man (vragenlijst effectief verdelen);
- de brief d.d. 7 mei 2012 van de zijde van de vrouw (vragenlijst effectief verdelen);
- de brief d.d. 2 november 2012 van de zijde van de vrouw;
- de brief d.d. 5 november 2012 van de zijde van de man;
- de brief d.d. 8 november 2012 van de zijde van de man, met bijlagen;
- de brief d.d. 9 november 2012 van de zijde van de vrouw.
Op 13 november 2012 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de advocaat van de vrouw en de man, bijgestaan door zijn advocaat en de heer [naam tolk] (tolk in de Britse taal). De vrouw is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot echtscheiding, met nevenvoorzieningen, inhoudende:
  • in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van een bedrag ad € 1.570,- althans een bedrag ad 7.000 Poolse Zloty, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
  • in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van een bedrag ad € 1.937,- althans een bedrag ad 8.800 Poolse Zloty, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man voert – onder referte voor het overige – verweer tegen de door de vrouw verzochte wijze van afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Tevens verzoekt de man:
  • te bepalen dat in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden de vrouw een bedrag aan de man dient te voldoen van € 6.500,-;
  • te bepalen dat de vrouw met ingang van 1 januari 2012 een bijdrage in het levensonderhoud van de man dient te voldoen van € 3.363,- bruto per maand, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw voert verweer tegen het door de man verzochte, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 2010 te [huwelijksplaats] .
- De man is Brits Burger en de vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit.
- Partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, kort gezegd inhoudende koude uitsluiting met een finaal verrekenbeding.

Beoordeling

Echtscheiding
De rechtbank overweegt als volgt met betrekking tot de rechtsmacht. Nu partijen geen gemeenschappelijke nationaliteit hebben, dient de rechtsmacht van de Nederlandse rechter te worden bepaald aan de hand van de gewone verblijfplaats. Daartoe acht de rechtbank van belang dat de vrouw als diplomatiek ambtenaar werkzaam is bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken in welk kader zij wordt uitgezonden naar het buitenland (China). Met de vrouw is de rechtbank van oordeel dat de specifieke aard van haar werk meebrengt dat de uitzendingen door het Ministerie van Buitenlandse Zaken geen wijzigingen in haar gewone verblijfplaats teweeg hebben gebracht. De vrouw heeft altijd in Nederland gewoond tot het moment waarop zij voor het eerst werd uitgezonden naar het buitenland. Gelet op vorenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat de vrouw haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft op grond waarvan de Nederlandse rechter met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding rechtsmacht toekomt.
De rechtbank zal krachtens artikel 10:56, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding toepassen.
Aan de wettelijke formaliteiten is voldaan.
De gestelde duurzame ontwrichting van het huwelijk is niet bestreden en staat dus in rechte vast, zodat het daarop steunende niet weersproken verzoek tot echtscheiding als op de wet gegrond voor toewijzing vatbaar is.
Partneralimentatie en afwikkeling huwelijkse voorwaarden
Nu de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot het echtscheidingsverzoek, heeft hij tevens rechtsmacht met betrekking tot de nevenverzoeken.
De echtgenoten hebben ten tijde van de huwelijkssluiting hun vermogensrechtelijke verhouding geregeld door aanwijzing van het Nederlandse recht als het op hun vermogensrechtelijke verhouding van toepassing zijnde recht. Het huwelijksgoederenregime van de echtgenoten wordt derhalve beheerst door Nederlands recht.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het toepasselijk recht inzake het alimentatieverzoek als volgt. Tussen echtgenoten geldt als toepasselijk recht het recht van de gewone verblijfplaats van de onderhoudsgerechtigde (artikel 3 van het Haagse Protocol van 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen, hierna: Protocol 2007), tenzij een van partijen daartegen bezwaar maakt en het recht van een andere Staat nauwer met het huwelijk verbonden is. De man verblijft sinds het uiteengaan van partijen in Thailand, maar heeft zijn alimentatieverzoek gebaseerd op Nederlands recht.
Op grond van voormeld artikel 5 Protocol 2007 zal de rechtbank Nederlands recht toepassen op het alimentatieverzoek, nu gebleken is dat de man zich verzet tegen toepassing van Thais recht en het huwelijk van partijen naar het oordeel van de rechtbank nauwer verbonden is met Nederland. Daartoe acht de rechtbank van belang dat partijen in Nederland zijn gehuwd, gedurende het huwelijk hebben geleefd als Nederlander en ten aanzien van het huwelijksgoederenregime een rechtskeuze voor Nederlands recht hebben gemaakt.
Partijen hebben ter terechtzitting overeenstemming bereikt ten aanzien van de partneralimentatie en de afwikkeling huwelijkse voorwaarden. Zij zijn overeengekomen dat de vrouw ten titel van afkoop van de partneralimentatie aan de man zal voldoen een bedrag van € 6.800,-. De vrouw zal dit bedrag in drie termijnen voldoen, met dien verstande dat zij in november 2012 een bedrag van € 800,- aan de man voldoet, in december 2012 een bedrag van € 3.000,- en een bedrag van € 3.000,- in januari 2013. Voorts zijn zij het erover eens dat zij in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben, zodat te dien aanzien niets meer behoeft te worden beslist.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt uit de echtscheiding tussen: [X] , en [Y] , gehuwd op [huwelijksdatum] 2010 in de gemeente [huwelijksplaats] ;
*
bepaalt dat de vrouw ter afkoop van de alimentatie aan de man dient te voldoen een bedrag van € 6.800,-, en verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.J. Hoekstra-van Vliet, bijgestaan door mr.
K. Willems als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 november 2012.