ECLI:NL:RBSGR:2012:25963
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening exploitatievergunning horeca door burgemeester Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage op 19 november 2012 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van [X] B.V. tegen de Burgemeester van Den Haag. Het verzoek volgde op de afwijzing van de aanvraag voor een exploitatievergunning op 20 augustus 2012, gebaseerd op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). De burgemeester had de vergunning geweigerd omdat er ernstig gevaar bestond dat de vergunning zou worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen op geld waardeerbare voordelen te benutten of om strafbare feiten te plegen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 13 november 2012 heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde en een bestuurder, haar standpunt toegelicht. De burgemeester werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. De voorzieningenrechter oordeelde dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor de bodemprocedure. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de burgemeester gevolgd, die stelde dat er een zakelijk samenwerkingsverband bestond tussen verzoekster en [persoon D], die eerder betrokken was bij strafbare feiten. Dit leidde tot de conclusie dat de vergunning terecht was geweigerd.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster onvoldoende bewijs had geleverd om de financiering van haar onderneming te onderbouwen en dat er onduidelijkheden bestonden over de betrokkenheid van [persoon D]. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was om de afwijzing van de vergunning te herzien en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er kan geen hoger beroep tegen worden ingesteld.