Feiten
- De vader en de moeder zijn gehuwd in 1996. Hun huwelijk is door echtscheiding ontbonden in 2005.
- Bij beschikking d.d. [datum] 2008 van de meervoudige kamer in deze rechtbank is - met wijziging in zoverre van de echtscheidingsbeschikking d.d. [datum] 2005 en de door partijen gesloten convenanten - onder meer bepaald dat:
- het gezag over de minderjarige voortaan alleen aan de vader toekomt;
- de moeder gerechtigd is de minderjarige bij zich te hebben:
* zolang de moeder haar woonplaats heeft in de VS: tijdens haar bezoeken aan Nederland, gedurende één dagdeel per week, op een neutrale plaats, buíten aanwezigheid van de vader en ín aanwezigheid van een volwassen persoon die door de minderjarige wordt vertrouwd;
* in het geval de moeder haar woonplaats heeft in Nederland: gedurende één dagdeel per week, op een neutrale plaats, buíten aanwezigheid van de vader en ín aanwezigheid van een volwassen persoon die door de minderjarige wordt vertrouwd.
- De voorzieningenrechter in deze rechtbank heeft bij vonnis d.d. [datum] 2009 onder meer (uitvoerbaar bij voorraad) bepaald dat tussen de moeder en de minderjarige een voorlopige omgangsregeling zal gelden, inhoudende dat de moeder gerechtigd is iedere donderdag van 15.30 uur tot 18.30 uur omgang met de minderjarige te hebben onder begeleiding van het BIG.
- Het gerechtshof 's-Gravenhage heeft bij beschikking d.d. [datum] 2010 voornoemde beschikking van de rechtbank d.d. [datum] 2008 bekrachtigd voor wat betreft de hoofdverblijfplaats van de minderjarige en het aan de vader toegekende eenhoofdig gezag over de minderjarige. Voorts heeft het hof de Raad verzocht om onderzoek te doen teneinde te bezien of en, zo ja, in welke vorm en frequentie omgang tussen de moeder en de minderjarige in het belang van de minderjarige is. Het hof heeft daarbij verzocht onderzoek te verrichten naar en advies te geven ten aanzien van de volgende vragen:
a. Is omgang in het belang van de minderjarige: is sprake van één of meer van de in het derde lid van artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek limitatief opgesomde gronden voor ontzegging van het recht van de moeder op omgang met de minderjarige?
b. Op welke wijze kan, indien er geen sprake is van een ontzeggingsgrond, het beste vorm worden gegeven aan de omgang tussen de moeder en de minderjarige?
c. Is er onder de gegeven omstandigheden voor de Raad aanleiding om een verzoek tot ondertoezichtstelling in te dienen bij de rechtbank, gelet op de door het AMK gesignaleerde kindermishandeling?
Voorts heeft het hof overwogen:
- dat het gelet op de omstandigheden en de beperkte duur van het onderzoek geen aanleiding zag een andere omgangsregeling vast te stellen dan door de voorzieningenrechter bij vonnis van [datum] 2009 is vastgesteld;
- dat het de Raad echter vrij staat tijdens het onderzoek (begeleide) omgangscontacten tussen de minderjarige en de moeder te initiëren, indien de Raad dat in het belang van de minderjarige acht;
- dat de zaak ten aanzien van de omgang werd aangehouden.
Gebleken is dat de voortzetting van de behandeling van de zaak bij het gerechtshof 's-Gravenhage gepland is op [datum] 2011.
- Partijen hebben nadien regelmatig omgang tussen de moeder en de minderjarige laten plaatsvinden, wat er op neerkwam dat de minderjarige eenmaal per veertien dagen op zondagmiddag met de moeder contact had in aanwezigheid van een daartoe door de moeder aangezochte omgangsbegeleider in dienst van "COCO BV", de heer [de heer D], en later in aanwezigheid van de grootouder(s) vaderszijde.