ECLI:NL:RBSGR:2011:BW8370

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/7172
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag op basis van subsidieplafond en verdelingssystematiek

In deze zaak hebben eisers op 11 mei 2009 een aanvraag ingediend voor een subsidie voor het pakket LNH Diepe Veenweiden voor 2009, op basis van de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer Zuid-Holland. Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland heeft bij besluit van 6 of 8 mei 2010 het subsidiebedrag vastgesteld op € 0,--, waarna eisers bezwaar hebben gemaakt. Dit bezwaar werd op 22 september 2010 ongegrond verklaard, waarna eisers beroep hebben ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat het subsidieplafond ten tijde van de aanvraag reeds was bereikt, en dat het verdelingssysteem, dat gebaseerd was op 'wie het eerst komt, het eerst maalt', niet willekeurig was. De rechtbank oordeelde dat de eisers op de hoogte hadden kunnen zijn van het subsidieplafond en dat de bekendmaking daarvan geen gevolgen had voor hun aanvraag, aangezien deze na de bekendmaking was ingediend. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. D. Biever op 16 maart 2011.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 3, enkelvoudige kamer
Reg.nr.: AWB 10/7172 WET
UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[X] en [Y], wonende te [woonplaats], eisers,
gemachtigde [gemachtigde],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, verweerder.
I PROCESVERLOOP
Eisers hebben op 11 mei 2009 een aanvraag ingediend ter verkrijging van een subsidie voor het pakket LNH Diepe Veenweiden voor 2009 op grond van de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer Zuid-Holland (hierna: de Regeling).
Bij besluit van 6 of 8 mei 2010 heeft verweerder het subsidiebedrag vastgesteld op € 0,--.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 15 juni 2010 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 22 september 2010 heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 11 oktober 2010, ingekomen bij de rechtbank op 12 oktober 2010, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op 20 januari 2011 ter zitting behandeld.
Eisers en hun gemachtigde zijn niet verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.J.M. Daniëls.
II OVERWEGINGEN
1 Ingevolge artikel 4:25, tweede lid, van de Awb wordt een subsidie geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.
Ingevolge artikel 4:26, eerste lid, van de Awb wordt bij of krachtens wettelijk voorschrift bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld. Ingevolge het tweede lid van dat artikel wordt bij de bekendmaking van het subsidieplafond de wijze van verdeling vermeld.
Ingevolge artikel 4:27, eerste lid, van de Awb wordt het subsidieplafond bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld. Ingevolge het tweede lid van dat artikel heeft deze bekendmaking, indien het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Regeling stellen Provinciale Staten voor ieder begrotingsjaar een subsidieplafond vast voor onder andere de te verstrekken beheerssubsidies. Ingevolge het tweede lid van dit artikel verdeelt Gedeputeerde Staten de beschikbare bedragen, naar de datum van ontvangst van de subsidieaanvragen. Bij gelijktijdige datum van ontvangst van de subsidieaanvragen wordt de volgorde van behandeling bepaald door loting. Als datum van ontvangst wordt aangemerkt de datum waarop de aanvraag volledig is ontvangen. Ingevolge het derde lid kunnen Provinciale Staten voor de verschillende subsidies en voor de verschillende beheers- of landschapspakketten of voor verschillende categorieën subsidieaanvragers verschillende aanvraagperioden instellen.
Bij besluit van 25 maart 2009 (gepubliceerd in het Provinciaal blad van Zuid-Holland, nr. 15 van 26 maart 2009) hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland voor het begrotingsjaar 2009 een subsidieplafond vastgesteld van € 465.238,-.
Bij besluit van 24 februari 2010 (gepubliceerd in het Provinciaal blad van Zuid-Holland, nr. 33 van 1 maart 2010) hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland het besluit van 25 maart 2009 gewijzigd en voor het begrotingsjaar 2009 een subsidieplafond vastgesteld van € 805.000,-.
Ingevolge artikel 18a, eerste lid, van de Regeling kan in afwijking van artikel 18 op aanvraag jaarlijks de probleemgebiedenvergoeding worden verstrekt voor terreinen gelegen in het probleemgebied "diepe veenweiden", mits:
a) wordt voldaan aan de voorwaarden als opgenomen in bijlage 31a;
b) er op het terrein geen vergoeding wordt verstrekt als bedoeld in artikel 18;
c) de subsidieontvanger binnen twee weken nadat hij daarvan redelijkerwijs op de hoogte kan zijn aan de directeur van de Dienst Regelingen schriftelijk melding doet van de omstandigheden als gevolg waarvan het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan de verplichtingen opgenomen in bijlage 31a.
2 Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de aanvraag van eisers diende te worden afgewezen, omdat het subsidieplafond ten tijde van ontvangst van de aanvraag reeds was bereikt. Verweerder heeft voorts gemotiveerd betoogd waarom het bestreden besluit in stand dient te blijven.
3 Volgens eisers heeft het door verweerder gehanteerde systeem van subsidietoewijzing niet of onvoldoende gefunctioneerd en is sprake geweest van willekeur bij de subsidietoekenning. Eisers hebben er in dit verband onder meer op gewezen dat aan een andere subsidieaanvrager subsidie is toegekend omdat volgens verweerder de aanvraag op 28 april 2009 volledig was ingediend, terwijl dit een incomplete aanvraag betrof die eerst op 15 mei 2009 is gecompleteerd. Deze willekeur kan alleen worden opgeheven door de aanvraag van eisers inhoudelijk aan de voorwaarden te toetsen. Ook is het gekozen systeem in strijd met Verordening EG nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (hierna: de Verordening), in het bijzonder met de artikelen 8 en 37.
Eisers bestrijden de stelling van verweerder dat zij vooraf bekend waren met het bestaan van een subsidieplafond. Eisers betogen verder dat het subsidieplafond voor het pakket LNH Diepe Veenweiden voor 2009 in strijd met artikel 4:27, eerste lid, van de Awb, na 1 januari 2009 is bekendgemaakt. Ook is in strijd gehandeld met artikel 4:26, tweede lid, van de Awb aangezien bij het besluit tot bekendmaking van het subsidieplafond niet bekend is gemaakt op welke wijze de subsidie zou worden verdeeld.
4.1 De rechtbank stelt vast dat verweerder het besluit van 25 maart 2009 tot vaststelling van het subsidieplafond voor het begrotingsjaar 2009 op € 465.238,- en het besluit van 24 februari 2010 tot verhoging van het subsidieplafond tot € 805.000,- heeft gepubliceerd in het Provinciaal blad van Zuid-Holland. Door publicatie van deze besluiten zijn deze in werking getreden.
4.2 De stelling dat eisers eerst door het besluit in primo op de hoogte zijn geraakt van het bestaan van een subsidieplafond kan eisers niet baten. In de toelichting bij het besluit van 25 maart 2009 staat immers vermeld dat de verwachting is dat het subsidieplafond wordt overschreden. Voorts wordt in dit besluit verwezen naar artikel 6 van de Regeling.
Eisers hadden derhalve ruim vóór het indienen van hun aanvraag op de hoogte kunnen en moeten zijn van het bestaan van een subsidieplafond en van het tweede lid van artikel 6 van de Regeling waaruit volgt dat verweerder de aanvragen conform de verdelingsmethode "wie het eerst komt, het eerst maalt" zou afhandelen en daarnaar moeten handelen.
Het betoog dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 4:26, tweede lid, van de Awb faalt derhalve.
4.3 Aan de omstandigheid dat het subsidieplafond niet, conform het bepaalde in artikel 4:27, eerste lid, van de Awb, voor 1 januari 2009 is bekendgemaakt verbindt de rechtbank in het onderhavige geval geen consequenties. Daartoe overweegt de rechtbank dat eisers hun aanvraag eerst op 11 mei 2009 hebben ingediend, terwijl de bekendmaking van het subsidieplafond na aanvang van het aanvraagtijdvak ingevolge artikel 4:27, tweede lid, van de Awb alleen maar (positieve) gevolgen kan hebben voor subsidieaanvragen die vóór de bekendmaking van 1 januari 2009 zijn ingediend.
4.4 De rechtbank overweegt verder dat verweerder in beginsel een grote vrijheid heeft te kiezen op welke wijze hij het beschikbare subsidiebudget verdeelt. Het EU-recht schrijft dit immers niet voor en staat derhalve aan de door verweerder gekozen verdelingssystematiek niet in de weg. Aan het vorenstaande doet niet af het beroep van eisers op de artikelen 8 en 37, tweede lid, van de Verordening. Aangezien voor alle subsidieaanvragers dezelfde voorwaarden gelden, valt allereerst niet in te zien op welke wijze deze verdelingsmethode in strijd zou zijn met artikel 8 van de Verordening.
Eisers hebben verder niet gemotiveerd waarom de door verweerder gehanteerde verdelingsmethode in strijd zou zijn met artikel 37, tweede lid, van de Verordening, zodat de rechtbank aan deze stelling voorbij gaat.
4.5 Nu verweerder voor dit verdelingssysteem heeft gekozen en daarnaar heeft gehandeld kan het betoog van eisers dat dit systeem willekeurig is, niet slagen.
4.6 De rechtbank overweegt verder dat zij geen reden heeft om aan te nemen dat op grote schaal fouten zijn opgetreden bij de subsidietoekenningen. Daartoe overweegt de rechtbank dat eisers slechts van één geval hebben kunnen aantonen dat in weerwil van het gehanteerde verdelingssysteem en subsidieplafond, toch subsidie is toegekend.
Deze ten onrechte toegekende subsidie kan, gelet op het restrictieve karakter van artikel 4:25 van de Awb, er niet toe leiden dat aan eisers alsnog een beheerssubsidie wordt toegekend. Overigens is de ten onrechte goedgekeurde aanvraag niet ten koste gegaan van de aanvraag van eisers aangezien tussen 29 april 2009 (datum waarop het subsidieplafond is bereikt) en 11 mei 2009 (datum waarop eisers hun aanvraag hebben ingediend) nog tientallen andere aanvragen zijn afgewezen vanwege uitputting van het subsidiebudget.
4.7 Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond.
4.8 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III BESLISSING
De Rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. D. Biever, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Erkan.
Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2011.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.