ECLI:NL:RBSGR:2011:BW3516
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan vreemdelinge
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van de minister voor Immigratie en Asiel, waarbij aan de vreemdelinge een vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 3 mei 2011 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep gegrond is verklaard. De vreemdelinge, geboren in 1984 en van Surinaamse nationaliteit, had op 22 april 2011 een beroepschrift ingediend. De rechtbank moest beoordelen of de maatregel van bewaring in overeenstemming was met de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank overwoog dat er op het moment van opleggen van de maatregel geen aanleiding was voor een lichter middel dan inbewaringstelling, maar dat dit standpunt niet langer kon standhouden. De vreemdelinge had op 26 april 2011 een aanvraag ingediend op grond van het EU-recht, en er was een garantstelling van haar broer ondertekend. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de vreemdelinge, die moeder is van een jong kind met de Nederlandse nationaliteit, in de afweging meegewogen dienden te worden. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was en dat deze per 3 mei 2010 opgeheven diende te worden. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van de vreemdelinge, vastgesteld op € 874,--. De uitspraak werd openbaar gedaan op 3 mei 2011.