ECLI:NL:RBSGR:2011:BV2992
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluitmoratorium voor asielzoekers uit Ivoorkust en niet tijdig beslissen door de minister voor Immigratie en Asiel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 16 november 2011, ging het om een beroep van eiser tegen het uitblijven van een beslissing op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser had op 11 augustus 2010 een aanvraag ingediend, maar de minister voor Immigratie en Asiel had een besluitmoratorium ingesteld voor asielzoekers uit Ivoorkust, wat de beslistermijn verlengde. Volgens artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 diende de minister uiterlijk op 11 februari 2011 te beslissen, maar door het moratorium werd deze termijn verlengd tot 12 februari 2012. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn nog niet was verstreken en dat er dus geen sprake was van een niet-tijdige beslissing. Hierdoor verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk.
De rechtbank maakte gebruik van haar bevoegdheid om zonder zitting uitspraak te doen, omdat het onderzoek niet verder hoefde te worden voortgezet. De rechtbank benadrukte dat de beslissing van de minister om een moratorium in te stellen rechtmatig was en dat de termijn voor het nemen van een beslissing op de aanvraag van eiser nog liep. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. C.M. Nollen, in aanwezigheid van griffier M.B.G. Cox-Vorage, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Eiser had de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak verzet te doen tegen deze beslissing.