ECLI:NL:RBSGR:2011:BV0763

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
408341 JE RK 11-3351
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 12 december 2011 uitspraak gedaan over de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen. De zaak betreft verzoekschriften die op 2 december 2011 zijn ingediend, waarin werd verzocht om de minderjarigen uit huis te plaatsen vanwege zorgen over hun opvoedingssituatie. De minderjarige sub 1 verblijft feitelijk in een residentiële instelling, terwijl de minderjarige sub 2 in een pleegzorgvoorziening verblijft. De moeder van de minderjarigen, die alleen het ouderlijk gezag uitoefent, is gediagnosticeerd met de ziekte van Huntington, wat leidt tot ernstige gedrags- en cognitieve problemen. De moeder ontkent haar ziekte en weigert hulpverlening, wat de situatie van de minderjarigen verder compliceert.

De kinderrechter heeft op 2 december 2011 al een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van de minderjarigen, die geldig was tot 14 december 2011. Tijdens de zitting op 12 december 2011 is de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om voor de minderjarigen te zorgen en dat er geen zicht is op verbetering van de situatie. De vader van de minderjarigen was niet verschenen.

De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen van 14 december 2011 tot 22 december 2011, in afwachting van verdere ontwikkelingen en het verhoor van de minderjarige sub 1. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uithuisplaatsing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die de moeder zou kunnen aanwenden. De kinderrechter heeft de verzoeken voor het overige aangehouden tot de volgende zitting op 22 december 2011.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 11-3351
Zaaknummer: 408341
Datum beschikking: 12 december 2011
Machtiging tot uithuisplaatsing
Beschikking op de op 2 december 2011 ingekomen verzoekschriften van:
de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Den Haag Centrum/Scheveningen
(verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarigen:
1. [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
kind van:
[de moeder],
de moeder,
wonende te [adres en woonplaats moeder],
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent,
en
[de vader],
de vader,
wonende te [adres en woonplaats vader].
2. [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
kind van:
de moeder voornoemd,
wonende op het adres voornoemd,
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent.
De minderjarige sub 1 verblijft feitelijk in een residentiële instelling en de minderjarige sub 2 verblijft feitelijk in een voorziening voor pleegzorg.
Procedure
De kinderrechter heeft kennis genomen van:
- de verzoekschriften met bijlagen.
Op 12 december 2011 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
- de heer Keasberry en mevrouw C. Sanchez Martinez namens Bureau Jeugdzorg;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. T. Gumus.
Feiten
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 11 oktober 2011 de minderjarigen onder toezicht gesteld van 11 oktober 2011 tot 11 oktober 2012.
Voorts heeft de kinderrechter in deze rechtbank bij beschikking d.d. 2 december 2011 een machtiging verleend de minderjarigen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een residentiële instelling (minderjarige sub 1) en in een 24 uurs pleegzorg (minderjarige sub 2) van 2 december 2011 tot 14 december 2011, en de verzoeken voor het overige aangehouden tot deze zitting.
Verzoek en verweer
De verzoeken strekken tot machtiging de minderjarigen gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen voor de duur van de ondertoezichtstelling omdat er zorgen zijn over de opvoedingssituatie van de minderjarigen. De moeder is gediagnosticeerd met de ziekte van Huntington, een progressieve ziekte die leidt tot stoornissen in het gedrag, cognitie en motoriek. De moeder ontkent ziek te zijn en beschouwd de buitenwereld als de vijand. De minderjarige sub 1 gaat vrijwel niet meer naar school en is belast met de zorg voor haar jongere zusje en haar moeder. De moeder verschijnt met de minderjarige sub 2 niet op oproepen van het consultatiebureau en de minderjarige sub 2 komt niet meer bij het kinderdagverblijf wegens financiële problemen. Er is geen zicht op de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarigen, nu de moeder geen hulpverlening toelaat. Het is voor Bureau Jeugdzorg niet mogelijk om met de moeder in gesprek te gaan.
Mr. Gumus heeft namens de moeder verweer gevoerd, welk verweer hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.
Beoordeling
De vader is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, doch niet verschenen.
De minderjarige sub 1 is nog niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord.
De heer Keasberry heeft namens Bureau Jeugdzorg medegedeeld dat gelet op de neurologische aandoening van de moeder het thans niet verantwoord is de minderjarigen thuis te plaatsen. De moeder is in 2006 gediagnosticeerd met de ziekte van Huntington. Deze ziekte wordt gekenmerkt door onder andere motorische problemen, dementie en gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen. De moeder weigert hiervoor hulpverlening te zoeken. Het is in het kader van de ondertoezichtstelling onmogelijk gebleken met de moeder in gesprek te gaan en hulpverlening te bieden; de moeder houdt Bureau Jeugdzorg buiten de deur.
De raadsvrouw heeft namens de moeder verzocht de verzoeken af te wijzen. Volgens de raadsvrouw is de moeder weliswaar gendrager van de ziekte Huntington, maar het is thans onbekend of de ziekteverschijnselen bij de moeder zich ook al voordoen. De moeder heeft thans geen lichamelijke of psychische klachten. Reeds drie weken na de aanvang van de ondertoezichtstelling zijn de minderjarigen zonder enige berichtgeving bij de moeder weggehaald. De raadsvrouw heeft betoogd dat alvorens tot een uithuisplaatsing kan worden overgegaan andere middelen moeten hebben gefaald. Bureau Jeugdzorg heeft de samenwerking geen kans gegeven, aldus de raadsvrouw. Volgens de raadsvrouw is de relatie tussen de moeder en de minderjarigen goed. Ook de wijkverpleegkundige is positief en ervaart geen problemen bij de hulpverlening. De verklaring van de huisarts dat de moeder niet in staat is voor de minderjarigen te zorgen is volgens de raadsvrouw niet onderbouwd.
De moeder heeft verklaard dat zij geen toezicht heeft op de schoolgang van de minderjarige sub 1 nu zij uit huis is geplaatst. Zij wil graag dat de minderjarigen worden thuisgeplaatst.
De kinderrechter acht het - hoewel de minderjarige sub 1 nog niet is gehoord - noodzakelijk reeds nu te beslissen op de verzoeken. Daartoe wordt in aanmerking genomen dat thans voldoende gebleken is dat de in artikel 1:261 van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden aanwezig zijn. De kinderrechter zal in afwachting van het verhoor van de minderjarige sub 1 de machtiging tot uithuisplaatsing voor een korte periode verlenen en de verzoeken voor het overige aanhouden tot 22 december 2011.
Een indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg is niet overgelegd.
Derhalve zal als volgt worden beslist.
Beslissing
De kinderrechter:
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, de minderjarige sub 1 gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een residentiële voorziening van 14 december 2011 tot
22 december 2011;
en
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, de minderjarige sub 2 gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 14 december 2011 tot
22 december 2011;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat deze machtiging van kracht blijft indien en voor zover een indicatiebesluit binnen 4 weken na 2 december 2011 afgegeven, strekt tot uithuisplaatsing van de minderjarigen in dezelfde categorie;
houdt de verzoeken voor het overige aan tot 22 december 2011.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Kramer, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 december 2011, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier.