ECLI:NL:RBSGR:2011:BV0522

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11/8420
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar in milieurechtelijke handhaving

In deze zaak heeft eiseres, Mijbupark B.V., beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar dat door bewoners van een dienstwoning was ingediend tegen een handhavingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk. De rechtbank ontving het beroep op 7 oktober 2011, na een hoorzitting op 28 april 2011. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder, het college, op 18 januari 2011 had besloten om handhavend op te treden tegen het illegale gebruik van de dienstwoning. Eiseres heeft geen bezwaarschrift ingediend tegen dit besluit en kan daarom niet als belanghebbende worden aangemerkt in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, maar dat alleen de aanvrager het bestuursorgaan in gebreke kan stellen. Aangezien eiseres niet de aanvrager is, verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank acht geen verdere zitting noodzakelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 december 2011.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11/8420
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2011 in de zaak tussen
Mijbupark B.V., te Noordwijkerhout, eiseres
(gemachtigde: mr. D.G. Lasschuit),
en
het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, verweerder.
(gemachtigde mr. R. Lever)
I PROCESVERLOOP
Bij besluit van 18 januari 2011, verzonden op 9 februari 2011, heeft verweerder besloten handhavend op te treden tegen het illegale gebruik van de dienstwoning aan de [a-straat] 41 te [plaats].
Bij brief van 6 oktober 2011, ingekomen bij de rechtbank op 7 oktober 2011, heeft eiseres beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op het door de bewoners van de dienstwoning tegen dit besluit gemaakte bezwaar. Op 28 april 2011 is een hoorzitting gehouden door de Commissie voor de behandeling van Bezwaar- en Beroepschriften.
Op verzoek van de rechtbank om aan te geven of het juist is dat de termijn waarbinnen een beslissing op bezwaar dient te worden genomen is overschreden, heeft verweerder bij brief van 18 oktober 2011 gereageerd.
Eiseres heeft hierop bij brief van 19 oktober 2011 een reactie ingediend.
II OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt beslist binnen zes weken of, indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van die wet is ingesteld, binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt het niet tijdig nemen van een besluit voor de toepassing van wettelijke voorschriften over beroep met een besluit gelijkgesteld. Een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.
Ingevolge artikel 4:17, eerste lid van de Awb verbeurt het bestuursorgaan, indien een beschikking op aanvraag niet tijdig wordt gegeven, aan de aanvrager een dwangsom voor elke dag dat het in gebreke is, doch voor ten hoogste 42 dagen.
In het derde lid van dat artikel is bepaald dat de eerste dag waarover de dwangsom verschuldigd is, de dag is waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken en het bestuursorgaan van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen.
2.1 De rechtbank overweegt dat blijkens de Memorie van Toelichting bij de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (Onderdeel D, betreffende wijziging van artikel 7:14) een bezwaarschrift als een aanvraag in de zin van de Awb wordt aangemerkt (Parl. Gesch. Awb I, blz. 282).
2.2 Uit artikel 4:17, eerste en derde lid, van de Awb blijkt dat alleen aan de aanvrager een dwangsom kan worden verbeurd en dat alleen de aanvrager het bestuursorgaan in gebreke kan stellen.
2.3 De rechtbank stelt vast dat eiseres in dit geval niet de aanvrager is, aangezien zij geen bezwaarschrift heeft ingediend tegen verweerders besluit van 18 januari 2011.
Eiseres kan dan ook niet als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden aangemerkt bij het gestelde uitblijven van een beslissing op bezwaar.
2.4 De rechtbank acht geen onderzoek ter zitting noodzakelijk en zal met toepassing van artikel 8:54 van de Awb het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.
2.5 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III BESLISSING
De Rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.P.M. Meskers, in tegenwoordigheid van de griffier
drs. A.C.P. Witsiers.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij aan de rechtbank verzoeken omtrent het verzet te worden gehoord.
Afschrift verzonden op: