ECLI:NL:RBSGR:2011:BU7703
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.J. ter Kuile
- Rechtspraak.nl
Verval van vordering bij langdurige vluchtvertraging en toepassing van EU-verordening
In deze zaak vorderden de eisers, passagiers van een vertraagde vlucht van ArkeFly, financiële compensatie op basis van Verordening (EU) nr. 261/2004. De vlucht, die op 7 december 2007 met 16 uur vertraging op Amsterdam Schiphol Airport landde, leidde tot een vordering van € 800,-, vermeerderd met rente en kosten. ArkeFly verweerde zich door te stellen dat de vordering was vervallen, omdat deze niet binnen de termijn van twee jaar, zoals voorgeschreven in artikel 8:1835 BW, was ingesteld. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de eisers inderdaad was vervallen, aangezien deze niet tijdig was ingediend. De rechter benadrukte dat het luchtvaartrecht wordt beheerst door verschillende verdragen, waaronder het Verdrag van Montreal, maar dat in dit geval de nationale wetgeving van toepassing was. De rechter concludeerde dat de eisers niet-ontvankelijk waren in hun vordering en dat de proceskosten voor rekening van de eisers kwamen, met uitzondering van de kosten die ArkeFly nodeloos had veroorzaakt. Het vonnis werd uitgesproken op 20 september 2011.